WACHTEN TOT ER EEN KAASJE 1 IN DE GRACHT ZAL VALLEN FRISIA-FEEST ANNO 2Ó83 1 I j Samad de dfivaat Met bijzondere belangstelling heb ik de interessante bijdragen gelezen van dhr. R. Spoelstra in de nummers 432 en 433 over de kaashandel in vooroorlogse ja ren, waarbij ik nog kan vertellen, dat er in de Klanderijbuurt nog een kaaspakhuis was gevestigd procent", zo betoogde de heer Van der Zee, "wordt de hoofd som in twaalf jaar verdubbeld. In de komende eeuw gebeurt dit ruim acht keer en dat betekent, dat een bedrag van bijvoorbeeld vijtienhonderd gulden zal uit groeien tot ruim vier en een halve ton." WEGGEGOOID GELD "Voor ons" zo voegde hij er aan toe, "is het natuurlijk wegge gooid geld, maar later zullen ze daar anders over denken. Het lijkt me dan ook zinvol om de namen met de geboortedata van alle participanten vast te leggen, al was het alleen maar om er ze- van een meneer Bakker. De familie Bakker woonde onge veer vanaf 1925 een aantal jaren naast ons op het bovenhuis aan de Willemskade Z.Z. nr. 61 en deze familie kan ik mij nog heel goed herinneren. Zelf woonden wij op het boven- ker van te zijn. dat er over hon derd jaar nog eens waarderend over ons wordt gesproken." Welnu, de Frisianen op deze reünie, die de spreker geamu seerd aanhoorden, bleken veel te voelen voor het plan en brachten spontaan een bedrag van zeshon derdvijftig gulden bijeen. Dat was dus wel wat minder, dan de som, waarvan de heer Van der Zee in zijn voorstel uitging, maar met rente op rente zal het uitein delijk toch ook uitgroeien tot een kapitaal bedrag. Op dit moment staat die zeshon derdvijftig gulden overigens nog niet op de bank. De heer Wessel van Zuilen, oud voorzitter van Frisia en nu prae- ses van de Reünistenvereniging, zoekt nog naar de beste vorm om het geld uit te zetten. NIET ZO SIMPEL "Dat is niet zo simpel als het lijkt" zo zei hij ons. "Het gebeurt niet elke dag, dat er op de bank een bedrag voor honderd jaar wordt vastgezet. Het renteper centage is al een probleem op zich zelf. Ook zal er misschien nog een notaris aan te pas moe ten komen." Maar goed, dat zijn zaken, die wel worden opgelost. Zeker is het in ieder geval, dat er hier over honderd jaar weer een interes sant feestje komt. Aangenomen althans, dat Frisia er dan nog is. En, ook niet zeker, dat de wereld dan nog bestaat huis nr. 63 en daaronder had mijn vader zijn grossierszaak in grondstoffen voor de bakkerij gevestigd in 1916, waar een breed gevelbord de aanduiding aangaf van 'Bakkerswaren', wat in 1948 veranderd werd in bak kerijgrondstoffen. Vlak bij ons huis op nr. 53 was het kaaspakhuis van de firma Feitsma, een nogal vrij diep pak huis, waarin de kaas met lorries op smalle rails werd aan- en afgevoerd. Aan beide zijden van het Wagen plein waren de pakhuizen van de Frico, waarvan het aan de oost zijde gelegen witte pand naar mijn mening in hoofdzaak ge bruikt werd als koelhuis voor boter en het andere aan de west zijde gelegen pakhuis in hoofd zaak voor kaas. In dit laatste pakhuis op de hoek van de Willemskade was ook het kantoor gevestigd, waar de later zo bekende vogelkenner, de heer G. Bosch, als boekhouder werk zaam was. Door een raam aan de zuidzijde van het koelhuis aan het Wagen plein, in de hoek van het café De Jong, keken wij als kinderen vaak met ontzag naar het door een lange drijfriem aangedreven grote vliegwiel van de aanwezige koelinstallatie, bedekt met een dikke laag ijsafzetting. BLINKEND SCHOON In deze machineruimte was meestal een machinist bezig met het onderhoud en hij liep daar dan rond met in de ene hand een grote oliespuit en in zijn andere hand een grote poetsdoek, maar heb was er dan ook blinkend schoon. Het eigenlijke kaaspakhuis met goederenlift werd altijd mooi wit geschilderd tegen de zonne warmte, zelfs de dakpannen wer den in de zomermaanden met witkalk behandeld en dit pakhuis werd in latere jaren in gebruik genomen door kaashandel A. K. de Groot. Tussen dit kaaspakhuis en het café van de gebroeders P. en KL de Boer op de hoek van de Langemarktstraat was in het ui terste noordwestelijke hoekje van het Wagenplein het kleine marktcafé van de familie Bakker, genaamd 'Veehandel'. Dit heel smalle pand was als het ware bijna geheel weggedrukt, tussen dit kaaspakhuis en de op rit van de veestalling van café De Boer. De veestallen liepen door tot aan de Willemskade, achter langs ca fé Bakker om, waar zich nu de kantoren bevinden van de F.B.T.O. en dat is dan wel een heel grote verandering. Wat de kaashandel betreft in de omgeving van de Willemskade, werd de meeste kaas in die jaren aangevoerd per boot vanuit de zuivelfabrieken in de provincie en deze werd gelost op handkar ren, waarna de zware karre- vrachten met alle aanwezige handkracht naar de pakhuizen werden, geduwd en vervolgens weer uitgeladen totdat de gehele lading binnen was. Het was een mooi schouwspel, wanneer de ronde Edammer kaasjes met twee stuks tegelijk werden gelost vanuit de boten op de wal, van man tot man, wat wel een bepaalde vaardigheid vereis te en wij stonden er als kinderen vaak met verwondering naar te kijken en te wachten totdat er iets mis zou gaan en er een kaasje in het vuile grachtwater terecht zou komen. Dat gebeurde dan ook wel zo nu en dan, waarbij het veel geduld en moeite kostte om zo'n kaasje weer boven water te krijgen. Met een pikhaak werd eerst de drab- berige bodem afgetast en vervol gens was het de kunst natuurlijk om het kaasje weer zo gaaf mo gelijk terug te krijgen uit het water. EINDELIJK SUCCES Meestal kwam er dan nog wel een schipper met zijn roeibootje aan te pas, die soms tot in de late Hel kaaspakhuis bij het Wagen plein: "mooi wit geschilderd" avonduren bezig was met zijn pogingen, wat uiteindelijk met succes beloond werd. Op vooral vrijdagmiddagen wer den er dikwijls boten met kaas en boter ingeladen aan de Willems kade Noordzijde ter hoogte van de fa. Posthumus en Van der Rijdt. Het waren boten van de ver voersdiensten op Harlingen van de 'Prins van Oranje' en de 'Ge neraal de Wet' met exportbe stemming naar Engeland en ik meen ,dat vooral de fa. Buisman een groot aandeel had in deze exporthandel. Deze beide bootdiensten ver voerden ook regelmatig bestelde grondstoffen, bestemd voor de verschillende bakkerijen in Har lingen en om geen vervoersver- gissingen op te lopen werd er door ons altijd gesproken over 'De Generaal' of 'De Prins'. ALLES RUSTIGER De motorboot van de heer De Jong lag pal tegenover ons pak huis, aan de wal bij de Arends straat en wanneer er bijvoor beeld zware vaten krenten, ho- (Vervolg op pag. 11) (vervolg van pag. 1) Wessel van Zuilen: "Niet zo sim pel. Vandaag de vierde aflevering van onze bijzondere fotoserie 'Langs de Straat'. Twee afbeeldingen ditmaal, een van een reinigingskar retje en een met drie goedgemutste datnes er op. De eerste foto is op het Zuiderplein gemaakt op een moment, dat het kennelijk niet zo erg druk was in het Hotel de Klanderij: alle obers hebben het aan tijd om bij de ramen op te staan en om zo getuigen te zijn van het vereeuwigen van de net passerende reinigingsman. Wie dat was weten we niet; we kunnen slechts gissen, dat hij met zijn volbeladen kar met straatafval op weg was naar het terrein van de Gemeentereiniging vlak voorbij de overweg. Een bos takken kon kennelijk al niet meer in de kar - dit afval ligt er naast de korf bovenop. Aardig is het, dat deze gemeenteambtenaar even heeft willen poseren voor de photograaf; hij hield duidelijk de pas in en kijkt geamuseerd in de richting van de camera. Op de andere foto drie dames met boenders in de hand. Zij maakten zich verdienstelijk met het schoonmaken van de klompen en schoenen van de bezoekers van de markt. Dat was dan de veemarkt natuurlijk. Ook in dit geval weten we niet, wie de gefotografeerden zijn, maar wie weet worden ze door lezers van 't Kleine Krantsje herkend.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 5