TYPOGRAFEN JUBILEREN LEEWADDERS. WAAR IS DIT HET VERHAAL VAN HET KLEINE HONDSJE EEN TREURIG GEVAL Dit is het laatste van de drie artikelen, die familie leden aantroffen in nagela ten papieren van onze on langs overleden medewer ker Bart van der Weerdt. De heer Van der Weerdt had ook deze verhaaltjes speciaal geschreven voor ons Kleine Krantsje. Nederland is een land van hun nen en katten. Nergens op de wereld bmne z<\ veul honnen en katten. Wij binne echte dtereliefhebbers. Dat magge wij rustig van onszelf zegge. Of niet soms? Nou dan! Nou binne der een hoop meensen die zwere bij een kat. Goed, ik gun die meensen een kat. Maar een kat wudt nooit een goeie kammeraad. Een kat is een grote egoist. Een kat denkt alleen an zichzelf. Maar nem nou een hon. Een hon wudt een kammeraad van je. Ik zu best weer een hon heww'e wille. Zo zat Bouke de Hoornblazer op een avend te oreren in et kroegje van Van der Wonde. De Kiepekoopman ston een goeie week later al vroeg bij zien vriend over de vloer. Bouke, die er niet op rekend had zo vroeg al visite te krijen, was nog in negligé. En dat was nou met bepaald een fraaie anblik van een mansper soon. Hastou et er laatst niet over dast weer een hon hewwe wuust, of was dat zumaar een praatsje De Kiepekoopman, die dizze woorden sprak, keek Bauke an, die met slaperige ogen naar bu ten keek. Bouke draaide zich om en keek op zien beurt de kiepekoopman an. Een hon, zeistkwam met een krakend, raapend geluud ver weg uut de keel von Bouke. Ja, een hon, ik geloof dat dien harsens nog niet goed bij de tied binne. De Kiepekoopman kan zien mu zikale vriend en .medestrieder deur en deur. Bouke zien harsens waren inder daad nog niet bij de tied, hij was net uut bed. Hij streek met een han deur zien warrige haar, dat alle kanten uutston. Toen gaaptie ie zo vervaarlik, zoals er altied deed en met zo'n onderaards geluud, dat de Kie pekoopman aocht. dat de wereld verging. Zo, dat lucht dij zeker op, schuinsmarcheerder. Maar Bouke reageerde niet op dizze opme king van dc Kiepe koopman, zien gedachten waren ergens anders. Een hon, zeist. zei Bouke nog es. De Kiepekoopman zweeg. Ja, dat is zo. ik wil wel weer een hon hewwe. hoe dat zo? Bouke kwam nou een bitsje bij en wudde nijsgierig. Hestau een hon voor mij soms? De Kiepekoopman knikte en viel toen uut. dat staan ik dij nou al zowat een uur lang dudelik te maken. Ja, ik weet een hon voor dij. Wat is et voor één, vroeg Bouke. Een Teckel. Wat voor? Een bruine. Een mantsje? Ja. Bouke gaapte weer met ver- schnkkelike geluden en de Kie pekoopman keek tot diep in zien keelgat. Toen Bouke zien kaken weer opmekaar had vroeg ie, waar is die hon? Oppet Vliet. Oppet Vliet? Ja, oppet Vliet. Waar oppet Vliet? Dat zal ik dij zegge, kiek, de zaak zit zo, zei de Kiepekoop man, de zaak zit zo, die hon was van een mevrouw oppe Emma- kade. Nou is die mevrouw laatstleden sturven. Wat hew ik daar met te maken, vroeg Bouke. Daar hestou oek niks met te maken, maar ik wu dij zegge, dat et meiske, dat bij die vrouw diende, die hon metnomen het naar heur vader en moeke. Maar nou is et geval dat die meensen die hon kwiet wille, die hewwe der gien plek voor. Hoe weestau dal allemaal? Dat gaal dij gien donder an, gniezde de Kiepekoopman. Ik was gister oppet Vliet en daar liep ik die man toevallig teugen et lief. Hij vertelde dat van die hon en toen zei ik dat ik er miskien wel een onderdak voor wist. Weest wat we doene, we gane der samen even naar toe. Zo gezeid, zo gedaan. En zo stonnen Bouke en de Kie pekoopman bij die meensen in de kamer. De vader van et meiske was een sknel mantsje met een kaal kop- ke waar een tabakspypke uut- stak. In 1930 bestond de Afdeling Leeuwarden van de Algemeene Nederlandsche Typografen Bond vijf en twintig jaar en dat heugelijke feit moest natuurlijk met een receptie worden gevierd. Dat gebeurde in Zalen Schaaf, waar de fotograaf de volgende glunderende heren achter de bestuurstafel vond: A. Borduin, H. Arema, B. Ponstein, hoofdbestuurder J. Zwikstra, A. Rodenhuis, P. van der Molen, J. J. van der Meulen en W. Beers. De bloemen zijn intussen verwelkt en de meeste van deze heren zullen er helaas wel niet meer zijn. De moeke was een grote zware vrouw met gries haar dat in een vlecht draaid was. Ja, zei Bouke, ik kwam es even naar die hon kieken. Et meiske, ze was ongeveer ze ventien jaar, kwam met de hon de kamer in. Et was een mooie hon. Zien vacht, dat kunnen je wel zien, was altied go. d onderhou den Hoe oud is ie? Anderhalfjaar, zei et meiske. Hoe hiet ie, vroeg Bouke, lerwiel ie de hon over zien kop aaide. Joris zei de vrouiu. De oren van Joris gingen direct naar voren en hij begon te kwis- pelsteerten toen ie zien naam hoorde. Een mooie hon, vienst oek niet, zei de Kiepekoopman, die zich tot nou toe wat op de achter grond houden had. Ja, zei Bouke, een moai beest en toen tot de vrouw, wat mut ie koste. Niks, zei de vrouw, as wij em maar kwiet bmne, hij is niet van ons. Niks? zei Bouke, voor niks gaat de zon op. Hij pakte zien pottemenee, deed de knip open en lei een rieks- daalder op tafel. Bouke pakte Joris bij de hals band, wacht, zei de vrouw, ik hew nog een mooie nem oek. Bouke nam de riem en deed die an de halsband van Joris. Kom Joris, dan stappe wij maar es op. En bedankt voor de hon en ik zal der goed op passé. Goeie, zei Bouke. Goeie, zeiden de man, de vrouw en et meiske. Even later stonnen Bouke en Joris en de Kiepekoopman weer op et Vliet en toen zei de Kiepe koopman, en ik nou? Bouke keek de Kiepekoopman es an en toen zei ie, dou zuusl vanavend niks te kort komme, ouwe sjacheraar, en de Kiepe koopman kreeg een dreun op zien skouder zodat ie bijna deur zien knieën zakte. Bart van der Weerdt. Een treurig geval heeft zich voorgedaan te Akersloot. De schoenmaker W., een oppassend man en vader, is plotseling door godsdienstwaanzin aangegre pen. Hij meende, dat de duivel in zijn vrouw gevaren was en om dien er uit te slaan, mishandelde hij zijne vrouw zoodanig, dat het ergste te vreezen zou zijn ge weest, als de buren niet te hulp geschoten waren. Met veel moei te werd de man de volgende dag naar Meerenberg vervoerd. (1895) Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag "Leewadders waar is dit?" Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen naar de redactie van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1, 8921 BP Leeuwarden. Uitslag over vier weken. Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij een exemplaar van het boekje "Leeuwarden - ach ja, zo was hetmet zestien zeer fraaie foto's van de stad uit een lang ver vlogen tijd.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 7