„IK WERD VOOR EEN JAAR VERWEZEN
NAAR DE SCHIPPERSSCHOOL"
ZEVENTIG JAAR GELEDEN
In 1914 besloten mijn ouders, dat
ik de Mulo zou bezoeken. Aan
gezien wij aan Achter de Hoven
woonden lag het voor de hand,
dat ik naar School 12 zou gaan.
We vernamen echter, dat er voor
mij geen plaats was, maar ik kon
naar de gloednieuwe school aan
de Wissesdwinger. Deze school
was echter ook al volgeboekt en
zo werd ik voor de tijd van een
jaar verwezen naar de Oldehove-
school, die toen bekend stond als
de "Schippersschool". Ik kwam
daar in de vierde klas.
OP KLOMPEN
Met Luurt Jager, die schuin te
genover ons woonde, liep ik elke
dag de lange afstand viermaal op
klompen. Maar dat vonden we
helemaal niet erg. Zingend en
fluitend legden we het stuk in
ongeveer een half uur af.
Toen het begon te sneeuwen
kregen we dikke ballen onder de
klompen en ging het lopen niet
meer zo vlot. Luurt Jager kon
geweldig sneeuwbalgooien. Ik
herinner me nog, dat hij een
sneeuwbal over het kanaal gooi
de tegenover de Maria Louise-
straat. Uit die straat zagen we
een man komen met een hoed op.
Dus het was: "Dop in zicht".
Luurt gooide van de noordzijde
naar de zuidzijde en. het werd
een voltreffer. Ik zie nog het
verbaasde gezicht van die man.
Naast onze school was een touw-
slagerij. Haast elke dag zagen we
de touwslager over een lange
afstand achteruitlopen om ver
schillende dunne stukken touw
tot een dik touw te draaien. Er
stonden toen nog bomen op het
Oldehoofsterkerkhof en er werd
besloten om er enkele van neer te
halen.
Men groef een soort loopgraaf
om de boom heen en hakte daar
na door de wortels heen. Dan
trok men de boom om. Maar met
een van die bomen ging het
verkeerd en het gevaarte viel
met een zware klap op het dak
van de touwslagerij en ging er
met een hevig gekraak doorheen.
We zagen de touwslager hevig
ontsteld, maar gelukkig onge
deerd zijn werkplaats uitrennen.
De wortels van de boom hadden
een groot aantal doodsbeende
ren en een doodshoofd naar bo
ven geworpen. We vonden dat
allemaal prachtig en begonnen
meteen te voetballen met het
doodshoofd. Het was echter niet
bestand tegen onze klompen en
lag spoedig in scherven.
SCHEDEL VAN
VOOROUDER?
Vele jaren later hoorde ik, dat
veel van mijn voorouders daar
begraven lagen. Het is dus moge
lijk dat ik met het hoofd van een
van hen gevoetbald heb.
De school had geen gymnastiek
lokaal en we moesten eens per
week naar de nieuwe school aan
de Wissesdwinger om daar te oe
fenen. Netjes in het gelid liepen
de jongens dan achter de Prinsen
tuin om. De meisjes hadden dan
"nuttige handwerken".
Onze gymnastiekleraar heette
meen ik Ypes. Volgens mij was
hij toen al een zestig jaar oud. Hij
gaf les in een zwart pak, hoge
witte boord en manchetten en hij
zag er stijf uit. Maar schijn be
driegt. In de ringen trok hij zich
heel gemakkelijk op en drukte
zich verder omhoog, zodat zijn
armen naar beneden wezen.
De school had toen nog zo'n
nieuwe geur. Na de oefeningen
liepen we weer terug naar de
oude school. We vonden het fijn
om in schooltijd buiten te lopen.
Het leek wel, alsof de wereld er
anders uitzag, dan tijdens de
schooltijd.
Nog niet lang geleden las ik in 't
Kleine Krantsje enige ingezon
den stukjes van Klazina van
Veen. Zij was een klasgenote van
mij. Het deed me plezier te ver
nemen, dat ze nog in leven is. Ik
zal, voor zover ik me ze kan
herinneren, de namen noemen
van de andere klasgenoten, te
beginnen met de meisjes: Wiets-
ke Vonk, Lucie de Vries, Hiske
van der Wal, Ida de Boer, meisjes
van Oostrum en Gerritsen, Ceci
lia Beekhuis, Agatha van Huis
stede en Elizabeth Radersma.
Dan de jongens: Luurt Jager,
Willem Zijlstra, Piet Jasper, Roe
lof Kijlstra, Marinas Ehrlich, Si
mon Dwinger, Izaak Feitsma,
Willem Bückers, Roelof Rinsma,
een Timmer, Johan Mathijsen,
Luwe Burgier, Gerrit Eden en
Hendrik Wielinga. Ik heb verno
men dat Jasper, Dwinger en
Feitsma overleden zijn. Van alle
anderen is me niets bekend. Van
Klazina van Veen herinner ik me
nog, dat ze heel goed kon zingen.
Mogelijk leer ik uit toekomstige
Kleine Krantjes nog iets meer
van al deze genoemde personen.
OUDE BEKENDEN
Zo nu en dan lees ik andere
namen van oude bekenden, zoals
Heegstra, Brink, Rijpstra, Gie-
zen.
Dank zij 't Kleine Krantsje ver
neem ik dus zo nu en dan nog
eens wat uit het verleden. Het is
een ongeëvenaard blad!
Tonbridge-Kent
Martinus Reenalda
Toen er op het oude Oldehoofsterkerkhof nog bomen stonden.
-
■S2H
Een stuk van de oude Boterhoek met rechts de huisjes van de touwslagers.