BESTUUR ELOQUENTIA ORONDER LIGGEN EEN SCHIPPERSJONGEN DE VORIGE EEUW een rang behalen, maar die tijden zijn nu en waren ook toen al gepasseerd". Opnieuw naar de binnenvaart dus: nu wordt het een jaar varen op de Vrouw Aaltje tussen Hui zen en Amsterdam. Een "betrek kelijk vrij leven" vindt Sijbren, want de beurtman zelf maakt de reis vaker met de Gooise stoom tram, dan met zijn schip: "wij hadden in alle opzichten zijn vertrouwen gewonnen". Voor het tweede jaar acht de beurtschipper het gevraagde tractement van twintig gulden te hoog - aldus moet er weer een nieuwe baan worden gezocht. Sijbren vindt het bij een al be jaarde welvarende schipper uit Wildervank, waar alles zich eerst heel gunstig laat aanzien. VOL DRANK. Maar niet zodra is de vrouw van de schipper in stad Groningen van boord of de baas giet zich zodanig vol met drank, "dat hij hem in zijn broek bedeed". De volgende dag valt de schipper, ook alweer na het nuttigen van sterke drank, ergens door de glazen en kan hij gewoon niet meer staan - Sijbren krijgt de boodschap om hem op te halen. "Ik begon toen al in te zien, dat dit op den duur geen baas voor mij was. Het eten werd intussen ook hoe langer hoe slechter en bovendien kon ik niets bij de man leren". Niet minder dan drie en half jaar duurt het volgende dienstver band van Sijbren Schaafsma bij schipper K. H. Feenstra, beurt man van Leeuwarden op Rotter- da. Die reis wordt eens in de vier weken gemaakt en eenmaal per jaar is er een reis, die acht weken duurt van Harlingen naar Am sterdam, Gouda, Rotterdam en omgekeerd. In deze periode bij schipper Feenstra krijgt de gezondheid van Sijbren Schaafsma een lelijke knauw. Hij zakt door het ijs, ligt zeven weken ziek en stapt, nau welijks hersteld, weer op de schaats om van Leeuwarden naar Groningen te gaan. Het dooit en de hele dag rijdt de jongen met natte voeten. Óp het Bergumermeer begint het ijs te schuiven en met twee metgezel len komt Sijbren op een grote ijsschots terecht. Gelukkig zien ze kans bij Rottevalle aan land te komen, maar dan zakt Sijbren nog eens door het ijs. De uitputting nabij komt de jon ge schippersknecht eindelijk aan in Groningen, waar hij drie dagen later, na het nuttigen van een glaasje jenever, een bloedspu wing krijgt. Weer ligt Sijbren Schaafsma dan wekenlang te bed en alleen dank zij zijn sterke gestel komt hij er weer boven op, "maar nooit heb ik de krachten weer gehad als voorheen". GETROUWD In 1889, hij is dan acht en twintig jaar oud, trouwt Sijbren Schaafs ma met Aukje Tellinga, "een stap, die menigeen tot nadenken heeft gebracht, maar mij nimmer heeft berouwd." Hij verlangt er dan naar eigen baas te worden, koopt voor duizend gulden een scheepje en raakt verwikkeld in allerlei juridische moeilijk heden, omdat de verkoper niet de eigenaar van het schip blijkt te zijn. "Zonder middel van bestaan en bij een strenge koude", zo schrijft Sijbren in zijn verhaal, "moesten wij daarna steeds maar van de hoge boom af eten en onze zuinig opgespaarde centen verteren. Negen en twintig lange weken eér er uitkomst kwam". En die uitkomst bestaat dan uit een verzoek van de kapitein Jo hannes Kaspersma, die vaart voor de Rotterdamse rederij St. Martin en Co en die de hem welbekende Schaafsma vraagt of hij bij op het schip stuurman wil zijn. Sijbren aanvaardt het graag en zet dan ook meteen een streep onder alle moeilijkheden van zijn jeugd: "Sindsdien tijd heb ik betrekkelijk geen tegenspoed meer ondervonden". STUURMAN Negen maanden later komt hij als stuurman in dienst van een me neer C. Bosman, die een dienst onderhoudt tussen Zwolle en Amsterdam met de conditie, dat hij kapitein zal worden, wanneer zijn werkgever meer stoomsche pen aanschaft. Maar zover komt het niet: eerst in 1906 krijgt Sijbren de kapi teinspet op en wel op de Gronin gen IV van de NV Groninger- Lemmer Stoomboot Maatschap pij. En daar zal hij nog precies een kwarteeuw op blijven varen: in oktober 1931 krijgt Sijbren Schaafsma "op de meest eervolle wijze ontslag uit den dienst" en een geldelijke toelage van vijf tien gulden in de week. "Het Bestuur" aldus de ontslag brief, "brengt u bij dezen dank voor den ijver en hooge plichts opvatting, waarmee u uwe func tie steeds hebt vervuld. Wij ho pen, dat het u, na een zoo bedrij vig leven, gegeven mag zijn nog vele jaren van een welverdiende rust te profiteeren en geven u de verzekering, dat kapitein Schaafsma nog lang bij ons in aangename herinnering zal blij ven". der M. kon niet zo gauw uit de voeten komen en verstopte zich. Hij werd in zijn schuilplaats ont dekt en kwam, via het politiebu reau, uiteindelijk terecht op het kantongerecht. Ontkenningen baatten niet, ver ontschuldigingen evenmin. "Je had daar niets te maken" merkte de Ambtenaar van het Openbaar Ministerie op, alsof hij de jonge verdachte daarmee iets nieuws vertelde. Na een eis van vijf gulden boete volgde een vonnis van tien gul den of tien dagen hechtenis en dat was zeker niet mis voor die tijd, toen je met een paar kwar tjes nog heel wat kon doen. Hoeveel van onze abonnees, die dit lezen, zullen nu verzuchten, dat zij geluk hebben gehad en dikwijls door het oog van de naald zijn gekropen? Deze foto werd ons toegezonden door onze abonnee de heer E. A. Mackay te Apeldoorn: we zien hier het bestuur van Eloquentia, de schoolclub van de Rijks Hogere Burger School, gefotografeerd in het winterseizoen 1938-1939, toen de club dertig jaar bestond. Van links naar rechts: Geert Bakker, Eddy Mackay, Frits Lind, Jet Castelein en Herman Westerhuis. De heer op de stoel is de leraar Nederlands Peteri, die bij dit jubileum tot erelid werd benoemd op grond van zijn verdiensten voor Elo als regisseur. Eloquentia bestaat nu nog steeds als club voor de Rijksscholengemeenschap en heeft net het vijf en zeventigjarig bestaan gevierd. Als men mij in het achteronder riep om te eten

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 7