JOU mj Friesland Bank Uw eigen bank SPOORDOK In een van de laatste Kleine Krantsjes stond een foto van de Zuidersingel, zoals die vroeger liep achter de oude veemarkt langs van de Sophialaan naar de brug over het oude spoordok. Over die brug kwam je dan op de Snekertrekweg. Zo'n vijf en zestig jaar geleden ben ik daar vaak langs gekomen, want op het spoordok was het bedrijf van de steenkolenhandel Siebesma en Prins gevestigd en mijn vader is daar acht en twintig jaar werkzaam geweest als 'meesterknecht'. Zo noemde men toen iemand, die op zo'n bedrijf de leiding had. Ik mocht daar vaak komen spe len en vond het er machtig inte- ressant. Je had er ook de "lange stallen", waar vaak donderdags nachts al vee werd gebracht voor de vrijdagmarkt. Ook waren er naar ik meen paardestallen van Wagenaar. Het ijzeren hek van de veemarkt werd door de "zakkenstoppers" van Siebesma en Prins vaak ge bruikt als droogrek voor de natte brandstofzakken. Er zou nog veel meer te vertellen zijn over de gemoedelijkheid en de goede werksfeer op dat bedrijf van Sie besma en Prins. Het plaatje van die Zuidersingel heeft bij mij heel veel herinnerin gen losgemaakt. Heerenveen Mevr. B. Huisman-Balt BRAND WITTE BEER Het artikel 'Grote brand in Witte Beer' in het Kleine Krantsje 453 riep vanzelfsprekend bij mij her inneringen op aan deze voor ons gezin destijds zo schokkende ge beurtenis. Hoewel ik toen nog erg jong was, weet ik mij nog een aantal bijzonderheden te herin neren. Het ontstaan van de brand was aanvankelijk een raadsel. Nader onderzoek wees uit, dat de brand begonnen was bij de voorgevel, 's Morgens was daar verf van de kozijnen verwijderd met behulp van branders. In één van de kozijnen werd een gaatje aange troffen, waardoor het vuur zich naar binnen heeft kunnen ver plaatsen. Hetzij in het kozijn, hetzij in de daarachter hangende bossen pitriet, moet het vuur Bij het oude spoordok aan de veranderd. urenlang hebben gesmeuld, voordat dit zichtbaar werd. Daarna kon het zich snel ver spreiden over de bovenverdie ping, omdat mijn vader daar zijn werkplaats had en er veel brand baar materiaal aanwezig was. De brand werd opgemerkt door iemand, die aan de overkant aan het winkelen was. Deze heer haastte zich naar onze zaak en trof mijn vader daar nietsver moedend beneden aan. Mijn vader rende naar boven en dacht nog met een paar emmers water de brand te kunnen blus sen, maar toen hij de deur van de werkplaats opende, sloegen de vlammen hem tegemoet. Hij dacht in de eerste plaats aan het kostbare boekenbezit van de heer Van der Minne en heeft met veler hulp deze boeken weten te redden. Hij dacht daarbij niet aan onze eigen bezittingen, die dan ook voor een groot deel verloren gingen. Mijn zusje en ik waren met mijn moeder op deze zaterdagmiddag boodschappen gaan doen en bij mijn grootouders een bezoekje gaan brengen. Daar werden wij gewaarschuwd, dat ons huis in brand stond. Het is niet alleen het krachtige optreden van de brandweer ge weest, dat ervoor gezorgd heeft, dat de gevel behouden is geble ven. Dit was mede te danken aan het feit, dat het huis was voorzien van dikke muren en zware bal ken. Enige van deze balken, die wel waren ingebrand maar niet verbrand, behoefden dan ook na de brand, waardoor toch wel twee verdiepingen van het voor huis werden verwoest en de rest veel waterschade opliep, niet te worden vervangen en vertonen dan ook nu nog steeds de sporen hiervan. Wat ik mij verder nog heel goed herinner, is, dat wij plotseling dakloos waren geworden. Wij werden bij familie onderge bracht. Mijn zusje en ik logeer den zolang bij onze grootouders in het Nieuw St. Anthonie Gast huis, waar wij door de oudjes verwend werden en heerlijk speelden in de grote tuin, iets wat wij op de Nieuwestad met alleen een klein plaatsje tussen de hoge huizen toch wel misten. Zo kon het gebeuren, dat wij reeds als Snekertrekweg: ook hier is veel jonge kinderen werden opgeno men in een bejaardentehuis, een ervaring die waarschijnlijk niet veel mensen zullen hebben. Zo ziet u maar weer tot welke ontboezemingen een artikeltje in het Kleine Krantsje kunnen lei den. Voorschoten i Hij zei: „Hoe weest dou dat, ik ken dij niet". „Nou, ik dij wel, dou bist Hannes van Gadderen en de hest oppe Nijeburen woond, naast de groentewinkel van Slof. Dien va der was bij de gemeente, dien zuster skarrelde met Sierk Flisijn en de hest oek nog een grote broer, mar die ken ik niet, want die was veul ouder dan dij". „Hoe is het mogelijk" zei hij, „het klopt as een bus. Dou hest nog een goed geheugen. Mar wie bist dou eigelijk?" „Ik hiet Van der Woude en ik ston vroeger bij Nicator oppe goal". „Ach, bist dou die. Dan hest een keer een pinaltie van mie stopt, toen ik in Leewadden voetbal de". Zodoende kreeg een oud Leew- adder zien geheugen terug Zaandam J. van der Woude W. Schaap-Landstra OUWE LEEWADDERS Zondag was ik bij het voetballen van mien kleinzeun, die in Zaan- landia speult. Even in de pauze een bakje leut halen. Bij de eerste slok zei ik zo bij mien neus langs teugen de kantinebaas: „Dou bist zeker een Leewadder". HERINNERINGEN Op de voorpagina van 't Kleine Krantsje nummer 452 stond een foto van de Dokkumertrekweg, die bij mij veel herinneringen opriep uit mijn jeugd. In een van de vier huisjes aan de overkant van de vaart heb ik de eerste zestien jaar van mijn jeugd ge woond. Een kleine kamer met twee bed steden, waarin ook nog een krib voor een kleintje en verder een slaapgelegenheid op de zolder. Daar was geen beschoten dak, maar er waren gewoon dakpan nen en daar kon je de lucht door zien en soms ook de sneeuw, die er doorstoof. De foto was al van ver voor mijn tijd, want het landelijke weggetje heb ik zo niet gekend. Verderop stond de cichoreifabriek aan de ze kant van de vaart en er lagen links en verderop veel tuinen van gardeniers. Zelf kwam ik, toen ik met twaalf jaar van school af ging, ook op een van die tuinen te werken. Aijen van der Woude was er de baas en Ynze de Jager was er de eerste knecht. Zij kwamen met een roeibootje van Snakkerbu- ren en pikten mij dan van huis op. Rötert, Van der Woude, Jongma en Kaastra moesten allemaal bij de cichoreifabriek langs om op de fiets of te voet bij de tuin te komen. Het ronde gebouw, links op de foto, is inderdaad van een Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. oliefabriek geweest. De houtmo len stond ook nog met wieken op de plaat, maar ik heb ze nooit met wieken gezien, want ze werd toen al electrisch aangedreven. Als kinderen moesten wij er wel voor een paar centen hout halen voor de kookkachel. Eerst was de molen van Van der Wind en later van Timmermans. Knechten wa ren toen Lolke Dijkstra en Bertus Lok. Vaak zaten wij er op de grote bomen te spelen en 's win ters waren we er aan 't "skotsje- lopen". Ik heb er ook wel eens een nat pak gehaald en dan moest ik zonder brood naar bed. Maar moeder kwam dan later stiekem een stuk brood brengen. In de tijd, dat ik op de tuin werkte was het zo, dat er wel eens een kool openbarstte en dan was die op de veiling niets meer waard. Ze kwam dan op de vuilnisbelt. Maar ik dacht dan, die kan nog best gegeten worden en nam de kool mee, tot baas Van der Wou de zei: "Vooruit, terugbrengen, er zijn wel goeie kolen voor jou". Ook moest ik eens met een grote kruiwagen naar Burmania op de Oostersingel om paardemest te halen. Mijn baas was met de praam naar de veiling en zou daar dan komen. Het was nog pikdonker en het eerste vlonder tje was al een te zware hindernis voor mij en daar duikelde ik de sloot in. Ynze de Jager bracht mij naar de overkant en daar trok ik droge kleren aan en later ging ik weer aan mijn werk. Nadat ik op zes tienjarige leeftijd was verhuisd naar de Weerklank, die nu ook al verdwenen is en veranderde in de Zeeheldenbuurt, trouwde ik Vervolg op pag. 3 Een foto van de Dokkumertrekweg, gemaakt toen de brug in de Dammelaan in aanbouw was. Op de achtergrond de cichoreifabriek.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 4