DE PRINS WILLEM II
VERDWIJNT IN 'T NIET
OOK DE STOOF IS
NOSTALGISCH DING
GEWORDEN
MET LEEUWARDER KAPITEIN
PIJNLIJK
ONGEVAL
Het is nu precies driekwarteeuw geleden, dat ons land werd geschokt door het bericht
van het mysterieuze verdwijnen van het Stoomschip Prins Willem II met de Leeuwar
der kapitein Johan Willem van Slooten uit de Weerd en nog zes andere Friezen als
bemanningsleden aan boord. Het schip was op de een twintigste januari in Amster
dam voor zijn een en zestigste reis naar Suriname gestart. Twee dagen later passeerde
het schip het Franse eilandje Quessant en daarna is er niets, helemaal niets meer van
de Prins Willem II met z'n ruim vijftig opvarenden gehoord - het schip moet met man
en muis zijn vergaan.
Foto) Het stoomschip „Prins Willem II" van oe K. W. I. M., (Waesberge.
dat op reis naar West-Indië, vermoedelijk met alle passagiers en de geheele equipage,
te zamen ruim 50 in getal, vergaan is het opvisschen van een reddingboei, een sloep-
riem en andere voorwerpen, gemerkt „Prins Willem II", nabij de Westkust van Frankrijk,
en de omstandigheid, dat men reeds sedert einde Januari in spannende onzekerheid
verkeert, doen het ergste vreezen. Het schip, dat volkomen zeewaardig geacht werd,
stond onder commando van kapt. J. W. v. Slooten, een bekwaam en beproefd zeeman.
De Prins Willem II, gebouwd in
1890, 1621 bruto register ton,
tachtig meter lang en tien meter
breed, was een stoomschip van
de Koninklijke West Indische
Maildienst.
Het had al zestig succesvolle rei
zen naar Suriname gemaakt; nu
echter wachtte men in Parimari-
bo zijn aankomst vruchteloos af.
Op de vijftiende februari ver
scheen het eerste van een lange
reeks berichten in de krant,
waarin van het niet - tijdig arri
veren in Suriname melding werd
gemaakt.
NIET VERONTRUSTEND
"Maar" aldus de directie van de
West Indische Mail, "verontrus
tend is dit niet. De vertraging
werd vermoedelijk veroorzaakt
door machineschade en zelfs ge
ringe machineschade kan dik
wijls grote vertragingen veroor
zaken. Er zijn tal van voor
beelden van schepen, die na we
ken, zelfs maanden, weer opdo
ken, nadat ze reeds herverzeke-
kerd waren. De Prins Willem II
kan het drijvend zeer lang uit
houden. Proviand is er voor vijf
maanden aan boord en als de
kolen toch niet voor de voortbe
weging gebruikt kunnen worden
kan men er tot in het oneindige
water mee destilleren. Zo kan
men dus, zonder gebrek, maan
den lang ronddrijven en mis
schien met behulp van zeilen een
haven bereiken". Alzo: geen re
den voor paniek.
Maar de weken verstreken en
toen er berichten kwamen van
aangespoelde voorwerpen, een
reddingsboei en een sloepriem,
beide voorzien van de naam van
het schip, van zwemvesten zelfs,
moest men wel aannemen, dat
het schip was vergaan.
En dat moet dan zijn gebeurd in
een zware storm op de vier en
twintigste januari, dus kort nadat
Willem II het eilandje Quessant
was gepasseerd.
Maar de zekerheid kreeg men
nooit, laat staan over de oorzaak
van de ramp. Het vergaan bleef
een mysterie, zoals er in de
scheepvaartgeschiedenis zoveel'
mysteries zijn.
Zoals bijvoorbeeld dat van de
Mary Celeste, het spookschip uit
New York, dat in december
1872 werd aangetroffen in pre
cies hetzelfde gebied, waar de
Prins Willem II waarschijnlijk is
vergaan.
De bemanning van de bark Dei
Gratia, onderweg van New York
naar Gibraltar, trof het zeilschip
er volkomen verlaten aan. Alles
aan dek bleek in orde, maar van
de bemanning was niets meer te
zien.
De kisten met de eigendommen
van de opvarenden waren on
aangeroerd, er mankeerde niets
aan de zeilen en de tuigage, in
een van de hutten stond het ont
bijt op tafel en er lag een bundel
met stichtelijke liederen op het
harmonium.
NIMMER OPGELOST
Ook dit raadsel van het spoor
loze verdwijnen van de gehele
bemanning is nimmer opgelost -
ook niet, nadat de kapitein van
de bark het spookschip naar Gi
braltar had gesleept en er met
het ronde bedrag van twintigdui
zend gulden mee was beloond;
het vijfde deel van de ton, waar
op de Mary Celeste door deskun
digen werd getaxeerd.
Evenals de turfbak, de kolenkit,
de doofpot en de pook is de stoof
een nostalgisch voorwerp ge
worden. Nadat de kachel, waarin
turf, briketten en anthraciet wer
den gestookt, had afgedaan,
werd ook de stoof verleden tijd.
Nu ziet men ze weer hier en daar
terugkeren in de kamers, maar
dan als een stukje herinnering
aan het verleden. Ondanks cen
trale verwarming en gashaarden
is de stoof niet geheel uit het
gezicht verdwenen en zien we ze
staan, zoals ze voorheen ook in
de huiskamer stond, maar dan
als nuttig voorwerp, n.l. om de
koude voeten heerlijk te verwar
men.
Zelf heb ik ook nog zo'n stoof in
huis en deze dient om er een
plant op te plaatsen dus een
soort verlaagd plantentafeltje.
Maar deze functie is eigenlijk de
stoof onwaardig, belangrijk als
ze was ten tijde van de turf- en
kolenkachels, de tijd van de
doofpot, turf- en kolenbak, leder
had in die tijd één of meer stoven
in huis. Er waren ronde en vier
kante stoven, fraaie en "gewo
ne". Ik herinner ze mij nog goed
uit mijn kinderjaren. In de koude
wintertijd stonden er een paar
stoven in de woonkamer. Ze
hoorden bij het meubilair, ze ga
ven ook een gezellige sfeer in de
kamer.
's Zomers stonden de stoven
meestal op zolder of in de kel
der. Ze waren dan ook vaak te
gebruiken als heerlijk speelgoed.
We deden er allerlei spelletjes
mee. Als we buiten een tentje
hadden gemaakt (oude kleden
over het z.g. droograk) dan dien
den de stoven als zitplaatsen.
Ik kan me zelfs nog herinneren,
dat ik als kleuter op de stoep
voor ons huis op een stoof werd
gezet om in het zonnetje te zit
ten met een prentenboek in de
hand. Trouwens ook wanneer er
veel visite was, zaten de kinde
ren op de stoven.
Het best herinner ik mij uit mijn
kinderjaren de stoof met de test
waarin een vurig kooltje en als ik
dan na het spelen buiten in de
sneeuw of op het ijs met koude
voeten thuiskwam, stond die
warme stoof al klaar en had je al
gauw weer heerlijk warme voe
ten.
WARME STOTEN
Als er 's winters visite kwam van
wat oudere familieleden of ken
nissen en het erg koud was, wer
den er ook gauw wat warme sto
ven klaargemaakt, zodat
iedereen zich weldra weer be
haaglijk voelde. Ik zie het hele
gebeuren nog voor me: met de
tang werden er vurige turf- of
briketkooltjes eerst in de doof
pot gelegd en daarna in de test,
die dan in de stoof werd gezet.
Als ik nu naar mijn oude stoof
kijk, moet ik vaak terugdenken
aan dat zo gezellige huiselijke
tafereel van toen.
Toen ik wat ouder werd, mocht
ik 's winters mijn grootvader hel-
Een ongeval met in de meest let-
terlijke zin van het woord pijnlij
ke gevolgen heeft zich voor de
oorlog voorgedaan bij het filiaal
van de Lijempf aan de Elizabeth-
straat.
Daar raakte de melkrijder van
Berlikum, toen hij in zijn auto
wilde stappen, met. de hand be
kneld tussen de deur van de cabi
ne. Hoewel hij over pijn klaagde,
besloot hij toch te vertrekken
richting huis.
Alles ging goed tot hij op de Sta
tionsweg kwam. Toen werd de
pijn zo hevig, dat hij stopte en uit.
de wagen stapte; nu zag hij zelfs
geen kans meer op de been te
blijven.
Een voorbijganger bracht de pa
tiënt in het sigarenmagazijn van
de heer Nauta op de hoek van de
Baljeestraat. Na daar een half
uurtje te hebben vertoefd kon de
chauffeur zijn reis vervolgen.
Maar voorzichtigheidshalve nam
toen wel de chef van het filiaal
naast de bestuurder plaats.
pen met de turfkar, mocht ik
meeduwen en de turven in de
korven doen. Dat vond ik fijn
werk, maar o, wat kreeg je een
koude handen en voeten! Hoe
heerlijk was het dan, thuisko
mend, de voeten op de warme
stoof weer te verwarmen en de
verkleumde handen bij de kachel
te houden, en zo was het leed
weer gauw geleden.
Uit mijn jongste kinderjaren, ik
denk dat ik vijf of zes was, herin
ner ik mij nog de stoven in de
kerk. Ik zat er dan 's zondags bij
mijn grootmoeder, en het was
toen nog gebruikelijk dat de
vrouwen apart zaten. Dus 's win
ters kwamen de stoven te voor
schijn. Veel vrouwelijke kerk
gangers hadden toen dan ook
een warme stoof. Mijn groot
moeder maakte er ook altijd ge
bruik van. Ik meen, dat je voor
een stoof met test en warme
kooltjes iets moest betalen. Zo
was de stoof dus ook tijdens de
kerkdiensten erg in trek, want de
diensten duurden vrij lang, en de
kerkgebouwen waren maar half
verwarmd.
De stoof was dus een nuttig ding
in huis. Behalve dat ze als voet
verwarmer dienst deed, was ze
ook goed voor ander huishoude
lijk gebruik. Toen ik nog klein
was en 's avonds de bedstee in
ging, werd het ding even ge
bruikt als opstapje, omdat het
anders te veel geklauter zou
worden,
ONMISBAAR
Verder gebruikte men de stoot
om ergens bij te kunnen, om iets
van een te hoge kastplank te ne
men, of om te hoog staande of
hangende voorwerpen af te stof
fen en de hoog hangende klok op
te winden, kortom, de stoof kun
je onmisbaar noemen.
Maar de stoof blijft natuurlijk het
meest in de herinnering zoals
deze werd gebruikt voor de ver
warming van de voeten. Bij kou
de voeten voelt men zich eigen
lijk geheel koud, door de heerlijk
warme stoof kreeg men dus niet
alleen weer warme voeten, maar
werd men weer helemaal warm
en fit. Wat de warme kruik in
bed deed, deed de warme stoof
in de kamer.
In de oude huisjes, zoals we die
nog kunnen bewonderen in het
Openluchtmuseum en het Enk-
huizer Buitenmuseum, zien we
in de gezellig ingerichte kamers
de stoven staan, zoals we die
vroeger thuis in de kamer had
den staan. Thans ziet men echter
de stoven ook weer in de winkels
en vooral ook bij de verkoop van
nostalgische goederen. Nu dient
de stoof als sieraad en als een
herinnering aan vroeger jaren.
Kijkend naar zo'n stoof kan het
niet anders of er komen veel her
inneringen naar boven. In ge
dachten zie ik weer die gezellige
winteravonden onder de gas
lamp, rondom de snorrende ka
chel, en met de verwarmde sto
ven, alsook de turfbak, gevuld
met turven, de doofpot en de
bijbehorende tang. Wat een
sfeer, wat een romantiek. De be
kende Anton Pieck heeft die
sfeer en die romantiek in veel
van zijn prenten zo prachtig
weergegeven met sfeervolle
lampen, gezellige stoelen rond
om de tafel, en ook de stoof ont
breekt daarbij niet.
Onlosmakelijk blijft voor mij dan
ook de stoof verbonden met alle
herinneringen die ik bewaar aan
mijn kinderjaren en aan de zo
gezellige en gemoedelijke, huise
lijke sfeer van toen!
Heiloo P. H. Zwerver