HET GROTE MYSTERY VAN DE 'ARME UITVINDERS' OUDSTE INWONER VAN LEEUWARDEN TWEEHONDERD JAAR WAAR ZIJN ZE GEBLEVEN? ZEER ZELDZAME ZAAK In het eerste decembernummer schreven wij naar aanleiding van een artikel over de veelbespro ken uitvinder Wardenier van een abonnee te hebben gehoord, dat er in vooroorlogse jaren in Leeuwarden 'twee arme jon gens' moeten zijn geweest, die nogal wat opzien baarden door het uitvinden van een anti-lek- middel voor fiets- en autoban den. Die knapen, aldus onze zegs man, zouden op het Wilhelmina- plein een demonstratie hebben gehouden, waarbij zij met hun fietsen over planken met spijkers reden, zonder dat er in de ban den bljvende lekken ontstonden. KIENE UITVINDING De gaatjes werden op de een of andere mysterieuze manier met een weer gedicht en de kiene uitvinders konden op hun fietsen doorrijden, alsof er helemaal niets was gebeurd. Volgens onze abonnee, die dit meedeelde, zouden de jonge uit vinders door grote bandenmaat schappijen financieel zijn gehol pen en terechtgekomen zijn in Amerika. Op deze berichtgeving kregen wij verscheidene reacties, waar in deze omgeving, tegenover de plaats waar later de Practische Hulp werd gebouwd, hebben Jut en Jije gewoond. Oudere bewoners van de buurt weten het allemaal nog best. Maar waar zijn ze gebleven, de kiene uitvinders De oudste inwoner van Leeuwarden, de heer Henk Annema uit de Goudenregen straat, bereikt overmorgen de respectabele leeftijd van tweehonderd jaar. Hij zag het levenslicht op de feestelijke een en twintigste januari, toen de stad het vijfhonderd jarig bestaan kon vieren. Nu viert de stad het zevenhonderdjarig bestaan en de heer Annema verjaart dus mee. De oude baas is nog buitengewoon kras en hij mag zich in een uitstekende gezondheid verheugen - alleen het lezen zonder bril gaat al jar en niet meer. Overigens is hij opmerkelijk vitaal en hij heeft er zelfs nog nooit aan gedacht het wat kalmer aan te gaan doen. Zo staat hij nog dagelijks in de Leeuwerikschool als onderwijzer voor de klas en ook speelt hij nog vrijwel elke dag in de Friesche Club een fiks partijtje biljart, waarbij het hem niet zelden lukt tegenstanders, die zijn bet achterkleinkinderen hadden kunnen zijn, te verslaan. Toen wij de opmerkelijke veteraan een dezer dagen opzochten om hem te vragen naar het geheim van zijn ou derdom vertrouwde hij ons toe zijn extreem hoge leeftijd voor een niet gering deel toe te schrijven aan "een goed glas bier op z'n tijd". Graag wensen wij de heer Annema, ook een van de oudste abonnees van 't Kleine Krantsje, op zijn weg naar de twee honderd vijftig, een blijvend goede gezondheid toe'. uit wij hebben mogen opmaken, dat met deze uitvinders twee eens zeer bekende figuren van het Oldegalileën werden be doeld en wel de broers Anne en Sietse Bouma, ofwet Jut en Jije, zoals ze door hun omgeving werden genoemd. Jut en Jije woonden in de steeg Kloosterburen tegenover de Practische Hulp en het is een aantal jaren geleden, dat ze ook eens in 't Kleine Krantsje ter sprake kwamen. Wij kregen toen de indruk, dat oorspronkelijk hun ouders als Jut en Jije werden aangeduid, maar kennelijk is deze bijnaam overgegaan op de zoons, wat in vroeger tijden veel meer gebeurde. Volgens de heer J. L. Schoffel- meer te Wesel in West-Duitsland was Sietze de uitvinder van het middel tegen lekke banden, dat op een marktdag op het Wilhel- minaplein werd gedemon streerd. De broer van Sietze, Anne, werkte bij Asda en kwam iedere middag met een grote bakfiets thuis. „Sietze", aldus de heer Schoffel- meer, „had ook licht in huis uit gevonden zonder gas en petro leum te gebruiken en zonder stroom van het G.E.B. Hij had een stander gemaakt met een wiel en een dynamo met een fietslantaarn. En dan maar trap pen, zodat de lamp ging branden en er licht in de kamer kwam. IN HET DONKER Maar wanneer Sietze er geen zin meer in had te trappen zat de fa milie in het donker en dat kwam nogal eens voor. Ook was Sietze eens aan het experimenteren met chemicaliën. Wat het moest worden weet ik niet, maar wel wat het werd: na een geweldige klap waren alle ruiten kapot en de deur uit de hengsels en Sietze zo zwart als roet in het gezicht". Onze abonnee de heer O. Lenk te Sint Annaparochie schreef ons het volgende: „Ik heb acht en veertig jaar op het kledingatelier van P.S. Bakker aan de Nieuwe- stad gewerkt, waar ook de heer Gerrit Jacqué uit de Pioenstraat werkte. Hij vertelde regelmatig van de pogingen van twee ge broeders, die bezig waren uit te vinden om lekken in banden te voorkomen. Zij hadden een stro perige massa gemaakt en dat in de banden gespoten met het be kende resultaat. Er werd humoristisch over de uitvinders gesproken en men kreeg de indruk, dat ze niet voor vol werden aangezien. Ik geloof ook niet, dat zij in staat waren hun uitvinding verkoopbaar te maken. De heer Jacqué is reeds overleden en zijn uitspraken zijn niet te achterhalen. Maar mis schien heb ik hiermee een tip gegeven om er nog iets van te weten te komen." De heer R. Schoustra te Oen- kerk, die zelf aan het Mariahof heeft gewoond, herinnerde zich 'de heren Jut en Jije' als zeer actieve en bedrijvige mensen en ook de heer Jac. Bakker te Leeu warden had nog herinneringen aan de eens zo veel geruchtma kende uitvinding van de mannen van het Oldegalileën. GOEIE UITKOMST „In die tijd", aldus de heer Bak ker, „waren er in iedere familie wel een paar fietsen aanwezig en dus zou het een goeie uitkomst zijn om een anti-lekmiddel uit te vinden. Het was in de jaren 1932-1933, dat de broers Oane en Sietze Bouma met dit middel kwamen aandragen. U schreef dat het middel bestond uit zure melk, maar volgens mij kwam er vloeibare rubber aan te pas. Dit zou dan naar het lek gezogen worden en daar verhardde het. Lastige jongens waren het niet, maar ze waren een beetje anders dan anderen". Of de demonstratie op het Wil- helminaplein, door sommige in zenders 'een groot succes', door anderen éen grote flop' ge noemd, voor de uitvinders be paalde gevolgen heeft gehad, kan geen enkele briefschrijver ons vertellen en het merkwaar dige is, dat ook niemand ons kon berichten, wat er eigenlijk van Anne en Sietze Bouma gewor den is. Niemand schijnt iets af te weten van hun latere lot. Zou den ze dan toch in Amerika zijn terechtgekomen en er, je weet het maar nooit, fortuinen heb ben verdiend? Wie er iets meer van weet moet het ons toch eens komen vertellen! MET OF ZONDER BAARD "Son hon he'k nog noait eerder had", zei de man. "Al drie keer he'k hem voor goed geld verkocht, maar hij komt telkens weer moai bij mie terug".

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 5