VADERS WIL WAS WET IN 'T OLD BURGER WEESHUIS HERINNERINGEN AAN M'N JEUGD GEHANNES MET HET HAAR VAN HANNES TOT SLOT MET WEERBERICHT De Dokkumertrekweg met links de fabriek van Bokma de Boer, waar Hannes als jongste bediende werkte op het kantoor. In 't Kleine Krantsje nummer 469 stond een tekening van het oude Old Burger Weeshuis aan het Raadhuisplein. Bij het lezen van het bijbehorende verhaal schoot mij een gebeurtenis te binnen, waarbij dit Weeshuis nauw betrokken was en die veel indruk op mij maakte. Ik begon mijn carrière op het kantoor van de N.V. Bokma de Boer aan de Dokkumertrekweg als Administratieve kracht. Het personeelsbestand was niet groot. Een juffrouw als secreta resse van de Directeur en ik voor de administratie. Het duurde echter niet lang, of de directeur, de heer AE. v. Nimwegen kwam ons vertellen dat we er een jongste bediende bij zouden krijgen. De Vader van het OBW had de Directeur, die zelf een oud-wees was, ge vraagd om een van de jongens een plaats te geven in zijn be drijf. Op zekere morgen, het was in het jaar 1927, stapte een wees jongen, in de bekende rood ge- bieste blauwe uniform, ons kan toor binnen. Hij stelde zich voor als Hannes B. Het was een vrolij ke knaap, die als hij op zijn praatstoel zat, honderd uit ver telde. Zijn belevenissen in het weeshuis, de zeden en gewoon ten, die daar heersten, werden zo voor ons een open boek. Zo vertelde hij dat hij als kap pers-leerling had gewerkt bij een eerste klas kapper op de Nieuw- stad, tegenover het Politiebu reau. Het was in die tijd, ook voor de Vader van het Wees huis, niet gemakkelijk om zijn jongens aan een baan te helpen hoewel gezegd moet worden dat een weesjongen altijd voorkeur had. Dit was niet zo vreemd, omdat het bestuur van het OBW hoofdzakelijk uit de Leeuwarder elite bestond en niet naliet als het nodig was zijn invloed aan te wenden. BIJ DE KAPPER De Vader van het OBW was ook klant bij de net genoemde kap per. Het lag dus voor de hand dat, toen de kapper een leerling nodig had, hij zich tot deze wendde en hem vroeg of hij niet kon zorgen voor een jongen. Va der beloofde hem dat een van zijn jongens bij de kapper in dienst zou treden. Op het Wees huis teruggekeerd overzag hij de schare en pikte Hannes eruit. Hannes protesteerde hevig. Hij wilde geen kapper worden. Waarvoor had hij zijn MULO- diploma gehaald? Hij wilde, in de administratie. Maar Hannes kon praten als Brugman, Vaders wil was wet. Na enige tijd van inwerken moest Hannes een Leeuwarder notabel scheren. Maar zodra hij met dat grote mes in zijn beven de handen voor het slachtoffer stond, raakte hij in paniek, en zei ronduit tegen de kapper "Ik durf niet." De kapper zag wel in dat deze jongen veel te nerveus was om dit beroep uit te oefenen. Tot grote vreugde van Hannes kreeg hij, in overleg met de Vader, eervol ontslag. Bij ons op kantoor was hij in zijn element. Op mijn vraag waarom hij een kaal hoofd had, vertelde Hannes dat alle jongens bij intre de in het OBW kaal werden ge knipt. Hoe dat bij de meisjes was weet ik niet. Het hoofd bleef kaal tot ze een bepaalde leeftijd hadden bereikt en dan mochten ze het haar laten groeien. Juist in de tijd dat Han nes bij ons op kantoor was, kreeg hij toestemming om zijn haar te laten groeien. MIJLPAAL Uit zijn verhalen bleek wel dat dit een mijlpaal in zijn leven was. Al de jaren dat hij in het OBW was had hij naar dit ogen blik verlangd. Op school zat hij bij niet-wezen in de klas. Al deze jongens hadden een haardos. De ene had krullen, de ander had lange sprieten, soms met een scheiding of achterover gekamd. Dan gingen zijn gedachten naar de tijd dat hij ook zon haardos zou hebben. Maar hoe zou dat dat dan zijn? Sprieten, krullen, of een kuif? Dat alles lag ver scholen in de duistere toekomst. Langzaam maar zeker begon bij Hannes het haar te groeien. Op zijn schrijfbureau stond een spie geltje en hij had zich ook een kam aangeschaft. De juffrouw en ik volgden het groeiproces met aandacht. Na een paar maanden liet zich dui delijk aanzien dat op het hoofd van Hannes zich iets bijzonders ontwikkelde. Een prachtige gol vende kuif, lichtblond van kleur. Zijn trots kende geen grenzen. Zodra hij uit het zicht van de Va der was, stopte hij zijn harde conducteurspet in de fietstas en alle Leeuwarders moesten zien wat voor een prachtige kop met haar hij had. We begonnen op kantoor om acht uur. Hannes kwam altijd iets later omdat hij de post van het postkantoor moest halen. Op zekere morgen was het al over negenen dat Hannes op kantoor verscheen. Met een bleek van verdriet vertrokken gezicht kwam hij het kantoor binnen en zijn luidruchtig "Goeden mor gen allemaal" bleef achterwege. Tegen de gewoonte in hield hij zijn pet op het hoofd, zette zich achter zijn bureau met de han den voor het gezicht. Er moest wel iets heel ergs gebeurd zijn, dat was duidelijk merkbaar. Ik wist dat hij nog een broer had en naar ik meen leefde zijn moeder ook nog. De juffrouw was de eerste die de stilte verbrak en zij vroeg: "wat scheelt eraan Hannes?" Hannes zei niets, maar zette zijn pet af. Tot onze ontzetting zagen we een hoofd als een biljartbal. Hoe was dit mogelijk? Wie had dat gedaan? De verontwaardi ging was algemeen. Hortend en stotend vertelde Hannes wat er was gebeurd. Hij had zich verlaat en in de haast om toch nog op tijd te komen was bij het aantrekken van zijn schoenen de veter gebroken. Een nieuwe veter moest hij in het kledingmagazijn halen, maar daar was niemand aanwezig die hem de veters kon geven. "Zelf bediening" daar had in die tijd nog niemand van gehoord. Han nes was zijn tijd ver vooruit en pakte een paar veters uit het rek. BRUTALITEIT Terwijl hij zich omdraaide om terug naar zijn kamer te gaan, versperde de Vader hem de weg. Hoe hij het in zijn hoofd haalde om eigenmachtig veters uit het rek te halen. Dit was een grenze loze brutaliteit en diende be straft te worden. De Vader had natuurlijk ook de prachtige kuif van Hannes gezien. De straf was koud en onverbid delijk: "Naar de kapper en alles eraf". We hebben om het hardst gepro beerd om hem te troosten. "Dat haar komt wel weer terug, kop op Hannes". Gelukkig was het een jongen met een zeer opge ruimd karkater en in de loop van de dag kon hij weer lachen. De kuif kwam terug, mooier dan ze was geweest - tenminste dat hebben we hem verteld, en U kunt het geloven of niet "Zelf bediening" is tegenwoordig de gewoonste zaak van de wereld. Hilversum J. K. Meester Dassen is altijd heel keurig als heer gekleed vind ik, anders dan de andere onderwij zers. Hij is niet heel lang en hij heeft pikzwart haar. Wel is hij driftig van aard. Wanneer de kinderen een uitleg niet gauw begrijpen komt de drift opzetten. "Hebben jullie het begrepen?" Wanneer een van de leerlingen zegt "Niet zo goed meester en er is nog iemand, die zich op die manier laat horen, smijt hij de grijsblauwe boekjes met harde kaft door de klas en. precies tegen mijn hoofd. Verschrikt loopt hij dan naar me toe en zegt: "O, wat vreselijk, o wat erg, heb ik je pijn gedaan?" De tranen stromen over mijn wangen, want ik heb inderdaad flinke pijn. Maar ik heb medelij den met hem en ik zeg: 't Is helemaal niet erg meester, ik voel niks, het doet geen pijn hoor!" Maar als ik thuis kom schrikt moeder en ze zegt: "Kind, wat zie je er uit, allemaal bulten in je gezicht en je bent geel en groen en blauw - hoe komt dat toch?" Ik ben bang dat er iets ten nadele van meester gezegd zal worden, wanneer ze de waarheid hoort en ik verzin een leugen. "Moeke, ik bin fallen in 't fiet senhok boven oppe trappers". Ze gelooft me. En ik vind dat ik mijn meester hiermee heb be schermd. S. v. T. 1 'AI J

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 6