VAN KERKEN EN KERKTORENS HET SILHOUET VAN LEEUWARDEN DAMES KRANSJE Komend van de Grote Wielen - in de twintiger jaren zag je voor je de stad, ónze stad: Leeu warden. Toen vermoedde je niet, dat in later jaren tot in de tropen toe, de naam van die stad zo'n sterke echo zou oproepen. Het was niet direct een sprekend silhouet, zoals de stad afstak te gen de hoge luchten. Een enkele toren, die van de Bonifatiuskerk en dan natuurlijk de Oldehove. Dat waren toen de markante punten die hoven de laagbouw van de stad zich verhieven. Hielden de Friezen niet zo van torens, die naar de hemel we zen? Wie het Friese landschap kent, weet beter. Er zijn dorpen in Friesland van waaruit in de wijde omtrek zeker twintig to rens zijn te tellen. ONVERGETELIJK Onvergetelijk blijft ook in dit op zicht dat kleine dorp onder Fra- neker: Tzum, terecht trots op zijn slanke toren, de hoogste in Friesland. Oldeboorn wilde een toren bouwen hoger dan die in Tzum. De Tzummers hadden daarvan lucht gekregen en sne den een flink stuk af van het touw, waarmee de mensen uit Oldeboorn de toren van Tzum hadden gemeten. Tzum hield de hoogste toren. Leeuwarden heeft blijkbaar meer waarde ge hecht aan de kerken zelf, meer dan aan de torens. Des te sprekender sprak de Boni- fatiustoren toen af tegen de he mel. Tot tweemaal toe is een aanval gedaan op zijn spits. Een vliegenier, die blijkbaar in het luchtruim niet genoeg ruimte Het Waalse kerkje: ietwat ver vallen nam, is een keer tegen de toren opgevlogen. Op één vleugel is de piloot veilig geland. Hij zal aan een wonder hebben gedacht van de beroemde heilige, die hem de aanval op zijn toren vergeven had. Later is het een zware storm gelukt om de spits het hoofd te laten buigen. Gelukkig is ze her rezen. De gouden haan trotseert weer alle elementen. Minstens zo indrukwekkend blijft nog altijd voor mij de Olde hove, markerend de plek waar eens in verre jaren in een grote kerk de inwoners van Leeuwar den in hun nood de weg gewezen kregen naar het leven. De kerk is allang verdwenen, maar de oude toren staat er nog, grijs van ou derdom, maar paraat, uitkijkend ver over het Friese land. Hij staat wat scheef. Het geeft hem een bepaalde bekoring. De voorzich tige stadsbestuurders durfden hem niet af te bouwen. Is hij daarin ook nog een teken voor onze moderne tijd? De architect heeft zich blijkbaar verkeken op de grond, waarop hij moest bou wen. Een troost is het voor mij, dat de toren van Pisa hetzelfde lot deelt. De Oldehove is in goed gezelschap. Meer beroemde ar chitecten hebben zich blijkbaar verkeken op de plaats waar zij voor de eeuwen mochten bou- HALF AFGEBOUWD Half-afgebouwd blijft de Olde hove karakteristiek voor onze stad. De touwslagerij aan zijn voet is allang verdwenen en ook de toen zo vertrouwde Boter hoek. Maar het gebouw dat op die plek verrees bewijst, dat vol gende generaties net als de oude, hechten aan het verleden, dat in Friesland zo duidelijk spreekt en om de Friezen slaat een mantel van verbondenheid, die hem sa men op weg houdt vanuit dat verleden naar de toekomst. Wie de Oldehove van dichtbij gaat bewonderen zou ook even een bezoek moeten brengen aan een klein tempeltje, daar op het bolwerk. Friesland heeft daar voor haar grote Pier Pander bedoel ik - een schrijn gebouwd voor zijn fijnste beelden. Begin september zagen we de pracht van Leeuwardens kerken in het sterke t.v.-programma: Kerkepad. Onze voorvaderen wisten kerken te bouwen, die nu nog mensen in haar ban trekken. De Grote Kerk met dat prachtige orgel. Onvergetelijk waren voor velen de meesterkwerken die Paardekoper, later G. Stam daar op ten gehore brachten. Daar kerkte het hof van Fries land in een tijd, die nog wist van een "Heer der Heren". De kerk is gerestaureerd. Of de Stichting: "Aide Fryske Tsjer- ken" daarin mee de hand heeft gehad weet ik niet meer precies. Wel weet ik dat deze Stichting heel Friesland onschatbare dien sten bewijst in het bewaren voor het nageslacht van die gebouwen waarin het voorgeslacht in 'nood en stormgebruis' knielde voor die 'Heer der Heren'. Op de televisie zag ik de enigs zins vervallen staat van het Waalse Kerkje. Zijn de nakome lingen van de Hugenoten hun verleden vergeten? Gelukkig dat menig bruidspaar zich dit bescheiden knusse kerk je nog herinnert waar ze op de hoogtijdag van hun leven kniel den. De muren waren de stille getuigen van de trouwbelofte, die heel het leven omspande. VERDWENEN Andere kerken zijn verdwenen. De Gallileër is niet meer. Het vergrote postkantoor onder houdt een andere communicatie, dan in die oude kerk tot stand kwam. Inplaats van de oude, verrezen nieuwe kerken. Op één vestig ik even de aandacht: de Koepel kerk met zijn machtig orgel. Onvergetelijk blijven mij de diensten daarin, als de twee broers de één op de kansel, de ander op het orgel de dienst een feestelijk karakter gaven. Het waren ds. J. Mulder en de rector van het gymnasium die als geen ander in het orgelspel heel zijn hart kon leggen. Bijna zou ik vergeten: de Pelikaankerk in de Nachtegaalstraat. Geen architec tonisch wonder, het is waar, maar toch bijzonder om de mo derne glas-in-lood ramen, die al leen vanuit de kerk zelf te onder scheiden zijn. Ze beelden het leven uit, zoals het geleefd moet worden in de zes dagen van de week. Op zondag worden dan de kerkgangers eraan herinnerd, dat de kerk zich niet mag opslui ten binnen haar muren, maar dat zij midden in de wereld, de mo derne heeft te staan met de boodschap voor allen. Wie nu Leeuwarden nadert, ziet meer torens dan wij vroeger, oude en nieuwe kerken nemen hun plaats nog in. Zij verbinden verleden en toe- De Galïleër Kerk aan de Tweebaksmarkt is er niet meer. komst daarin, dat zij boven het leven van alledag uitwijzen naar Boven, naar die 'Heer der He ren', op Wien Willem van Oranje zich oriënteerde. Daarin wijst deze Vader des Va derlands ons de koers, die wij mogen gaan. Amersfoort JvdL. „Nou niet meer gule", seit Hinke teugen haar kleinzoontsje, dat naar hur toevlucht is met de kap vanne klomp - ja, vansels naar sien grootmoeke, want tuus krijt ie op sien kop. „En nou mar naar de smid, een kram oppe klomp en niet meer gule, hier hest een stuver". Hinke is druk inne weer, want straks komme de kaartsters. Daar hest Janke al, die het er sin in. Even thee sette - janke het een hele pude met kustekoek metno- men, dus dat wud weer smulle vanmiddag. Een voor een komme de dames binnen. „Hoe is't er met ju, hest het huushimmelen al deen?" „Frouwke, wat hest weer een kreas hoedsje oppe kop!" He, he, zuchtend gane se an tafel en se krije meteen een dampend kopke thee en een stuk kuste koek. Noflik nou? En daar vliege de kaarten al weer over de tafel. Wiete sit wat te kliemen. Wat hest toch ju?" „Ik hew het so inne rug en ik kan hastgien kopke tille" „Must er tijgerbalsem op sme- re!" „Nou daar gane we weer. Wel fijn kaarte met die nije kaarten, nou?" „Verdikkeme, Wiete wint al weer. Bist weer van plan om al les te winnen?" „Ik hew hier nog gien potsje wonnen" seit Wiete, „mar dat geeft niks hoor. Ik kom toch en't geluk skiet niet altied oppe grote hoop" „Nou is't brood oek weer twee cent opslagen" meldt er een, ,,'t wud alsmar duurder, het is een slimme tiid. En se danse mar de Charleston of er niks anne hand is". Dan komt buurvrouw Mud er in. „Goeie, binne jimme weer inne weer met kaarten? Wat een gok- huus het Hinke hier, nou ja, as jim mar plezier hewwe. Hinke, hew jou een kopke suker te leen, krijst het morgen weer terug. Mien soon is nou gevangenisbe waker, da's een goeie baan nou, weet jimme wie hij oek be waakt? IJje Wiekstra! Nou, dat mut sun kalme rustige kerel weze, daar hewwe se helemaal gien last met. Ja, ik hou jimme van't kaarten af, ik gaan mar weer es, nog bedankt, Hinke". ,,'t Is toch wel wat" seit er een, „eerst vier veldwachters doods- kiete en dan een rustige persoon weze. Dan komt het laatste potsje, een halve stuver de man. Vanself wint Janke weer de gro te pot. „Uutskije, so is 't weer mooi weest. Die nije kaarten geve oek gien geluk. Volgende keer be ter!" Enne Rozema

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 5