"DEZE PRIJS IS VOOR
HELE GROTE SCHAATSFAMILIE"
i
Op veler
verzoekis
de originele
Boomsma
Beerenburger
nuook
zonderkruik
tekoop.
Dat scheelt
'n gulden
SPORTIEVE JEEN VAN DEN BERG:
BEERENBURGER
Van veel trouwe
liefhebbers
(de kenners dus)
mogen we de
beroemde stenen
kruik weglaten. Zij
vinden het zonde de
kruiken weg te gooien.
Dus nu is de
onvervalste Boomsma
Beerenburger
ook in een fles te koop.
De kruik blijft
om iets moois
cadeau te geven.
Het besluit van Gedeputeerde Staten van Friesland de Provinciale
Sportivisselprijs voor 1984 toe te kennen aan de schaatser Jeen
van den Berg zal vrijdagmiddag 15 maart geëffectueerd worden
tijdens een feestelijke bijeenkomst voor een selecte groep genodig
den in het Provinciehuis. Als Gedeputeerde voor Sportzaken zal
mevrouw J. Bruinsma-Kleywegt de prijs dan uitreiken aan de ge
louterde Friese sportmatador voor het feit, dat hij gedurende een
lange reeks van jaren als beoefenaar van de schaatssport voor
Friesland een voorbeeldige ambassadeur is geweest." Het is de
elfde maal, dat de prijs wordt uitgereikt, nadat ze eerder al was
toegekend aan op de voorgrond tredende sportfiguren als Atje
Keiden-Deelstra, Harm Wiersmci, Waling Dijkstra, Hilbert van der
Duim, Tjitse Smeding en ]cin Rodenhuis.
Het,kan haast niet anders: de eervolle
onderscheiding, die Jeen van den Berg
nu ten deel valt, zal velen voldoening
geven. Als weinig anderen immers
heeft hij zijn stempel gedrukt op wat
we altijd hebben mogen beschouwen
als een van de meest geliefde en meest
beoefende takken van sport in Fries
land, het schaatsen.
Zijn inspirerende activiteiten op het
gladde ijs omspannen een periode van
liefst veertig jaar en nog steeds kunnen
we in hem het lichtende voorbeeld zien
van de moderne stelling, dat het op
gezonde wijze beoefenen van sport
nauwelijks aan leeftijd gebonden is.
Hard op weg naar de zestig verrast
Jeen van den Berg ons nog met sport
prestaties, die we dertig, veertig jaar
geleden voor veteranen van die leeftijd
voor onmogelijk hielden; met vier
kruisjes op de rug moest het toen met
de actieve sportbeoefening wel voor
goed afgelopen zijn.
Geboren in het hart van het Friese
waterland onder de rook van Eerne-
woude en Wartena kwam Jeen van den
Berg als kleinste kleuter al op het ijs te
staan. Zo leerde hij het schaatsen spe
lenderwijs en het zal in het bevrijdings
jaar '45 zijn geweest, dat hij voor het
eerst in een wedstrijd verscheen, een
hardrijderij op de korte baan.
Daarbij had hij aan twee omlopen vol
doende om in te zien, dat dit korte-
baanrijden hem niet lag. Beter ging het
op de lange baan, maar het zou nog vijf
jaar duren voor hij op de hoogste trap
van de provinciale ladder kwam: in
1950 verwierf hij het eerste van een
reeks van vijf Friese kampioenschap
pen op de langebaan.
Eerder evenwel was hij onder de beko
ring gekomen van de charmes van de
Friese Elfstedentocht. Als net-negen-
tienjarige deed hij mee aan de bijzon
der zware race van 1947, waarin hij
zich als drie en twintigste kon klasse
ren.
Toen er gestart werd voor de eerstvol
gende, onvergetelijke Elfstedentocht
van 1954 had Jeen van den Berg als uit
blinkend schaatser in Friesland al een
bekende naam en niemand kon het
vreemd vinden, dat ook hij behoorde
tot het kiene keurcorps, dat aan de kop
van de Elfstedenkaravaan de finish na
derde.
Wie uiteindelijk winnaar zou worden
van die leidende vijf - Aad de Koning,
Maus Wijnhout, Jan van den Hoorn,
zijn neef Auke Nauta of Jeen van den
Berg zelf - bleef een open vraag tot op
de stadsgracht in Leeuwarden, waar bij
de Noorderbrug zich plotseling nog een
klünplaats bleek te bevinden.
Jeen van den Berg was de eerste, die
deze onverwachte situatie overzag en
kon na het klünen ook als eerste weer
het ijs bereiken. In de daaropvolgende
dramatische eindsprint liet hij de ande
ren royaal achter zich om in de record
tijd van 7 uur en 35 minuten te fini
shen.
Terwijl de verliezers amper aandacht
kregen werd Jeen van den Berg op slag
landelijk beroemd, maar altijd heeft hij
de prestaties van zijn concurrenten als
gelijkwaardig beschouwd - meer dan
eens verklaarde hij het te betreuren,
dat de interesse van het grote publiek
alleen naar hem uitging.
Twee jaar later kregen we de ontgoo
chelende Elfstedenvertoning met vijf
koplopers, die van de wedstrijd een
toertocht maakten en hand in hand
finishten - Jeen van den Berg werd nu
zesde, maar kreeg, evenmin als het
leidende vijftal, geen prijs omdat het
bestuur van de Elfstedenvereniging vijf
prijzen voor de categorie wedstrijd
toen nog wel voldoende vond.
Indrukwekkend was de prestatie van
de sneeuwblinde Jeen van den Berg in
de barre en boze tocht van '63, waarin
hij na Reinier Paping en Jan Uitham
derde werd.
In de Elfstedentocht van dit jaar zou hij
zeker weer in de wedstrijd hebben
meegedaan, wanneer hij niet vrij ern
stig zijn hoofd had geblesseerd tijdens
de Elfmerentocht enkele dagen daar
voor. Nu werd het in gezelschap van
twee zoons en een schoonzoon een
feestelijke toertocht, die hem eveneens
uitstekend beviel.
Behalve in deze schaarse Elfsteden
tochten kon Jeen van den Berg zich in
de achter ons liggende tientallen jaren
uitleven in langebaan-, koppel- en af-
valwedstrijden, in marathonraces en in
de buitenlandse langeafstandtochten
met de merkwaardige naam Alternatie
ve Elfstedentochten.
En wie hem nu vraagt wat voor hem in
die langjarige en zo succesvolle carrière
de hoogtepunten zijn geweest, zal niet
onmiddellijk een antwoord krijgen. Er
waren zo heel, heel veel plezierige din
gen, die in het geheugen zijn blijven
hangen.
Maar er moeten toch wel uitgesproken
indrukwekkende dagen zijn geweest?
Jeen zou het zo op slag niet kunnen
zeggen
Nou ja, dan springen er na enig pieke
ren toch wel een paar glorieuze erva
ringen uit: de Olympische Spelen, die
Elfstedenoverwinning natuurlijk en het
Marathonkampioenschap van Neder
land, dat hij op z'n vijf en veertigste
nog verwierf.
„Maar" zegt hij waarschuwend, „ver
geet toch ook de duizenden plezierige
ontmoetingen in al die jaren niet. Over
al gaan deuren voor me open, overal
krijg ik gehoor: dat is toch prachtig
man. Loop ik bijvoorbeeld in de Fries
landhal en tref ik meneer Wiegel, de
Commissaris der Koningin. Zegt die
tegen me: „Wat vind ik het prettig U nu
eens te ontmoeten." In plaats van dat ik
dat zeg tegen hem. Dat is toch leuk, zeg
nou zelf."
En hoe hij nu het onderscheiden met
die Sportprijs ondergaat?
„Wel, ik stel het enorm op prijs, dat ik
die onderscheiding krijg, maar zie het
wel zo, dat het één grote schaatsfamilie
is, die nu wordt geëerd - ik ben daar
nou toevallig even de vertegenwoordi
ger van.
^Ouïl Frirtrl
Kerenbu
^gÜIDENBlT
IFrindjt^
^Ruoembitt-ep
j4,UfruFfty
IV,.., jCtt/MT/ u/t
-c^«.V4N rmrsr
■U" iJ?.„'iwE'IENO IN M i..i- CiPWfX^