HET EERSTE INTERVIEW VAN EEN ELFSTEDENKAMPIOEN IJSSTADION THIALF VAN GROTE BETEKENIS o ;C "HWATHAWIKRIQEN, HWATHAWIKRIDEN!" In 1954 was Fenno L. Schoustra. de redacteur-uitgever van dit Kleine Krantsjede eerste, die Jeen van den Berg onmiddellijk na diens triomf kon vragen hoe het allemaal was gegaan. Zijn interview, toen gepubliceerd in Het Vrije Volk, drukken we voor deze gelegenheid graag nog eens af. Half twee op de klokken van de Oldehove in Leeuwarden. Half twee op de klok van het kerkje in Nij Beets. Het uur, waarop de Leeuwarder op zijn fiets zal moeten stappen, omdat het werk weer roept, het uur, waarop een jonge onderwijzer in het lande lijke dorpje Nij Beets z'n jas pleegt aan te trekken om naar zijn klas' te gaan. Maar het is winter, er ligt een halve armlengte ijs in de vaar ten, het is de dag van de Elfste dentocht. De Leeuwarder stapt niet op z'n fiets. Hij onttrekt met vijftien- of twintigduizend pro vinciegenoten de bolwerken van de stadsgracht aan het oog van een groep mannen op het ijs, die daar staan en alleen maar ze nuwachtig zijn. En de jonge onderwijzer uit Nij Beets trekt zijn jas niet aan. Hij denkt niet aan zijn school. Hij rijdt daar op het ijs en hij rijdt die nerveuze mannen en die dui zenden op het bolwerk met krachtige slagen van zijn blin kende Noren tegemoet. Hij rijdt aan de kop in de Elfste dentocht! Nog honderd, nog ne gentig meter en hij kan winnaar zijn. Gejuich uit duizenden kelen zwelt aan tot een ovatie, die de tengere donkere figuur op het ijs voor dat laatste rukje nog vleu gels geeft en bovendien de durf om vlak voor de finish nog naar de verslagen concurrentie om te zien. En dan vljegt Jeen van den Berg, de 26-jarige onderwijzer van de openbare lagere school in Nij Beets lachend over de streep: als winnaar van de Elfstedentocht 1954. Twintig, dertig meter glijdt hij met geheven armen door en dan remt hij rustig af. Ik ben de eerste, die- hem de hand drukt en ik hoor de eerste woorden van een kampioen, die juist een schaatsmarathon van tweehonderd kilometer in een fantastische recordtijd heeft vol bracht.' "Hwat haw ik riden, hwat haw ik riden! Jonges hoe bestiet it, dat ik it nou woun haw!" NIET VERMOEID Hij houdt mijn hand vast, alsof hij een verklaring verwacht, maar ik kan niets verklaren, ik vraag hem slechts. "Kerel, wat zie je er nog prima uit, ben je dan niet vermoeid?" "Nee, ik voel me nog best. Ik ben helemaal niet moe. Ik ben alleen verschrikkelijk blij," zegt Van den Berg op een toon, alsof hij net een middagdutje had ge daan. Dan staan we daar al niet meer alleen op het ijs. Toeschouwers, fotografen, journalisten schieten op de kampioen toe als motten op een kaars. Er dringt zich een heer naar vo ren in een kort blauw jasje met een bontkraag en een grijze pet op het hoofd. Hij torst een prachtige krans, grijpt de hand van de winnaar en terwijl het ijs onder het gewicht van honder den bewonderaars buigt, ver klaart hij gehaast: "Ik feliciteer u van harte, ik ben de voorzitter van de Elfstedenvereniging en. Maar juist voor de krans omhoog zal gaan, maakt Van den Berg zich met een schreeuw van de omstanders los: "Mar ik wol hjir wei, minsken. Wij geane der meiienoar troch!" (Ik wil hier vandaan, we zakken erdoor!). Hij snelt met vijf krachtige sla gen tussen honderden anderen door op de wal. Dan daar de (Vervolg op pag. 10) De nieuwe Elfstedenwinnaar in de krans. Rechts de vader van Jeen van den Berg. Het is onmiskenbaar, dat het tot standkomen van de kunstijsbaan Thialf, uitgerekend in zijn eigen woonplaats Heerenveen en dan ook nog op een steenworp af stand van zijn eigen huis, een gunstige invloed heeft gehad op het behoud van de goede condi tie van Jeen van den Berg. Zonder de mogelijkheid op vrij wel ieder gewenst moment te kunnen trainen in de fantastische ambiance van deze Heerenveen- se kunstijsbaan zou de oud-Elf- stedenkampioen waarschijnlijk niet in staat zijn geweest het op merkelijke conditionele peil te handhaven, waarop hij nu nog steeds op zijn gevorderde leef tijd de mooiste successen oogst. Jeen van den Berg is in de acht tien jaar, dat Thialf nu bestaat, dan ook een van de meest trou we bezoekers geweest, die er niet alleen zichzelf in- en ont spande, maar die er ook voor vele anderen een inspirator en goede raadgever was. Er kan dan ook gezegd worden, dat Thialf veel aan Jeen van den Berg te danken heeft, terwijl te gelijkertijd Jeen van den Berg veel aan Thialf te danken heeft. Zo zag de man, wiens naam na zijn fameuze Elfstedenoverwin- ning op aller lippen kwam, de Heerenveense kunstijsbaan groeien en bloeien en zich ont wikkelen tot wat ze dan nu is: een ongeëvenaard Fries centrum voor het beoefenen van de alou de ijssport en een trefpunt voor de grootste schaatstoernooien, die er zijn. Honderdduizenden hebben er in de loop van de jaren Europese en Wereldkampioenen zien ko men en gaan en er dikwijls zo'n hartverwarmend enthousiasme ten toon gespreid, dat Heeren veen een goeie kans zou maken op een ereprijs, wanneer het er om ging het meest meelevende Nederlandse ijsstadion aan te wijzen. Daarenboven hebben de ijshoc keyers van De Flyers met Hee renveen als thuisbasis van Thialf een buitengewone trekpleister en de naam van Friesland tot ver over onze landsgrenzen bekend gemaakt. Het is een goede traditie, die wil, dat de kunstijsbaan Thialf iec^er jaar met de Friesch Dagbladma rathon begint, waarna er in de loop van het seizoen nog ver schillende marathonwedstrijden volgen. Voor geen van de cracks, die in de Friese Elfstedentocht als grootste Nederlandse krachtme ting de toon aangeven, is de baan in Heerenveen dan ook on bekend terrein. De nieuwe Elfstedenkampioen Evert van Benthem vond er van zelfsprekend de weg naar toe vanuit zijn woonplaats onder Vollenhove om hier onder het toeziend oog van Jeen van den Berg regelmatig te trainen en iets van zijn recente glorie moet dan ook afstralen op Thialf. Behalve de talloze wedstrijden voor niet alleen pupillen en ju nioren jongens en meisjes, maar ook voor vrouwen en mannen, mogen eveneens de activiteiten van de vele trainingsclubs op de Heerenveense baan worden ge noemd. Zo gonst het hier het gehele win terseizoen van de bedrijvigheid, wat trouwens ook gezegd kan worden voor de resterende tijd van het jaar, waarin Thialf zijn poorten openhoudt voor evene menten van velerlei aard, zoals vakbeurzen, occasionshows, vlooienmarkten, dierententoon- stellingen, popconcerten, ver koopdagen, exposities en verga deringen. Maar om te zeggen, dat onze nieuwe Sportprijshouder ook in al die activiteiten de hand zou hebben, gaat natuurlijk wat te ver. i ~J' - M m M- ,W Jf J?' JA J' J m M AJ- a J j tuifut

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 7