ALBERT
BOL
VOOR LEEUWARDEN EN DE
WIJDE WERELD ER OMHEEN
EEN EN TWINTIGSTE JAARGANG
27-4-1985 NUMMER 480
'T KLEINE KRANTSJE
Foto gemaakt in september 1945 door onze abonnee de heer Jelle Foppema op de trappen van het Paleis van Justitie
Albert Bol van het gezelschap
Vleugels was hier tijdens de ker
mis een graag geziene en ge
hoorde gast, wanneer hij in de
Harmonie onze goede stad be
zong. Zijn "Leeuwarder Duum-
kes" van 1912 hebben we bij
een vorige gelegenheid gepubli
ceerd, maar ook 1913 gaf hem
ruim stof tot dichten en zingen.
Dat gebeurde op de melodie van
"Das haben die Madchen so ger-
ne". Luister naar wat hij in vers
vorm had te vertellen, na elk
couplet gevolgd door het refrein:
"Ja, ons Leeuwarden is toch zoo
prachtig.
't Gaat vooruit steeds op ieder
terrein.
Ja, de Friezen zoo fier en zoo
krachtig.
Kunnen trotsch op hun Leeuwar
den zijn".
Ik bezing ook dezen keer,
De stad Leeuwarden alweer,
Hoewel dat gewis,
Taamlijk moeilijk is.
'k Weet niet wat ik zingen moet,
Alles is hier even goed,
Er valt op mijn eer,
Niets te heek'len meer.
Alles is hier mooi en fijn,
Daarom zing ik dit refrein:
In de jonge Bontekoe,
Ging 't een beetje raar soms toe,
Maar de zedenwet,
Heeft dat nu belet.
Rustig nu langs boom en heg,
Loopt men op de Stienserweg.
En d'onzeedlijkheid
Zijn we hier nu kwijt.
Alle Leeuwarders die zijn
Nu als lammetjes zo rein.
En de tram naar Suameer,
Voldoet ons niet al te zeer.
De ligging van de baan,
Hebben we niets aan.
Door een heele slimme streek,
Kwam er geen halte aan de
Bleek,
Nu bij Veenwou de tram
De rails der staatsspoor nam.
Hoe men moppert, protesteert,
't Oosten blijft geïsoleerd.
Achter d' Hoven bouwt men
vlug,
Over de Stadsgracht nu een
brug,
Straten wat gezicht,
Elektriek verlicht.
En de monumentfontein,
Mag er waarlijk ook wel zijn,
Daarvoor speelden wij
In de loterij
Dat is allemaal nog niet klaar,
Maar dat komt nog wel van 't
jaar.
Bij banketbakkers 't is bekend,
Kosten de taartjes nu vier cent.
Bakkers volgden dra
Ook hun voorbeeld na,
Nu maar zes in plaats van acht
Wordt klein-brood je thuis ge
bracht,
't Zelfde is 't gewicht,
(Vervolg op pag. 8)