STRAKS NOG EEN
SPOORLIJN
HONDERD
JUBILEUM
LEEUWARDEN
-STAVOREN
JAAR
OVER HET OUDE OLDEGALILEEN
ï&eaei
Leeuwarden 700 jaar geleden
stad, vergroting van Leeuwar
den met de dorpen Oldehove en
Hoek 550 jaar geleden 1985
is het jubileumjaartje wel! En
daar komt dan nog het honderd
jarig bestaan van de spoorlijn
Leeuwarden - Stavoren bij.
Leeuwarden Sneek was al op
16 juli 1883 in gebruik genomen
en op 8 november 1885 werd
deze verbinding doorgetrokken
tot Stavoren, in afwachting van
de bootverbinding Stavoren -
Enkhuizen. De (radar)boten be
gonnen op 15 juli 1886 te varen
en dat was meteen het begin van
één der grootste kluchtspelen uit
onze nationale spoorweghisto
rie.
Deze gekheid was het gevolg
van het bestaan naast elkaar van
twee grote spoorwegmaatschap
pijen: de Maatschappij tot Ex
ploitatie van Staatsspoorwegen
(kortweg Staatsspoor of, nog
korter, SS) en de Hollandsche
IJzeren Spoorweg Maatschappij,
die meestal met HIJSM of HSM
werd aangeduid. Wie mocht
chef de trein leeg naar Leeuwar
den vertrekken, zelfs wanneer
de passagiers amechtig kwamen
aanrennen om de aansluiting nog
te halen
Aan die waanzin kwam een eind
op 15 oktober 1890, toen de
exploitatie van Stavoren - Leeu
warden overging van het Staats
spoor naar de HIJSM. Hoe aan
trekkelijk de afwisseling trein
-boot - trein ook was, toch is de
verbinding "over zee" nooit een
bloeiende onderneming gewor
den. Alleen toeristisch bleef zij
van betekenis. Verder moest
men het hebben van het nogal
schamele buurtverkeer, met als
stations en haltes: Leeuwarden,
Jellum-Boxum, Beers, Jorwerd,
Mantgum, Wieuwerd, Bozum,
Scharnegoutum, Sneek, Ijlst,
Oudega, Nijhuizum, Workum,
Hindeloopen, Koudum/Molkwe-
rum, Warns, Stavoren.
En als we dan Koudum noemen,
dan is het nog altijd drie kwartier
lopen van dorp naar halte. "Aan
het spoor liggen" is op deze lijn
een rekbaar begrip!
denken dat deze beide onderne
mingen broederlijk samenwerk
ten, die vergist zich deerlijk.
Niet alleen wat de inhoud van de
stoomlocomotieven betreft,
maar ook naar de onderlinge re
latie was het "vuur en water"!
Nu had het Staatsspoor al sinds
het eind van de jaren zestig een
mooie verbinding, via Zwolle,
tussen Leeuwarden/Groningen
en het Westen van het land, spe
ciaal Amsterdam. Behoefte aan
een concurrerende lijn "over
zee" had dit bedrijf allerminst,
vooral omdat de spoorweg Am
sterdam - Enkhuizen in handen
was van de HIJSM, terwijl deze
maatschappij ook de bootverbin
ding Enkhuizen - Stavoren (re
derij Bosman te Alkmaar) onder
haar oppertoezicht had. Maar
wat deed de regering met de
staatsspoorlijn Stavoren - Leeu
warden? De exploitatie daarvan
werd opgedragen aan het Staats
spoor, de grote concurrent dus.
Dat was vragen om moeilijkhe
den!
MOEILIJKHEDEN
Want het Staatsspoor was er al
les aan gelegen deze nieuwe ver
binding zo onaantrekkelijk mo
gelijk te maken om de Friese
reizigers naar de eigen verbin
ding "over land" te lokken, dus
via Zwolle. Maar deze maat
schappij had de plicht de reizi
gers op tijd in Stavoren van de
boot naar de trein te laten over
stappen. Zo stond het in de be
palingen die de regering had
vastgesteld. Dat ging goed, wan
neer de boot volgens de dienst
regeling in Stavoren arriveerde.
Maar trad daarbij vertraging op
(zeker bij slecht weer geen uit
zondering) dan liet de stations
Aansluitend op de brief van Jan
Elsinga over zijn Oldegalileën in
't Kleine Krantsje nummer 476
graag nog even het volgende,
waarbij ik zijn weg volg vanaf de
Bonkebrug, ook wel 't Bonke-
hout genoemd: het was namelijk
een houten loopbrug van onge
veer een meter breed, hoog bo
ven het water met het oog op het
onderdoor varen van hooipra
men en kleinere schepen.
Op de plek van de afgebrande
meubelfabriek, door Elsinga ge
noemd, heeft in de eerste we
reldoorlog nog een groentedro
gerij gestaan. Later heeft King-
ma daar zijn timmerbedrijf
gevestigd.
De Koemelkerij van Alves werd
voordien bewoond door de
broers Spoelstra. Dan volgden
twee of drie arbeiderswoningen
en weer een koemelkerijtje, be
woond door de gebroeders
Brouwer. Een van hen was vrij
gezel, de andere was getrouwd
en had twee zonen, Pier en Bou-
ke. Bouke was een schoolvriend
je van me en daardoor was ik in
de gelegenheid vele uren op dat
boerderijtje door te brengen.
BLOKKELAND
Aan het Blokkepad volgden dan
twee stukken gardeniersland,
achter elkaar gelegen, het eerste
genaamd het Blokkeland, was
aanvankelijk in gebruik door
Wiemers en later door Tolsma.
het daar achter gelegen Hinne-
land was in gebruik bij Nieuwen-
huis, na 1909 bij mijn vader en
omstreeks 1936 bij Rinsma.
Blijkbaar heeft Elsinga niet ge
weten dat mijri vader dit land
nog jarenlang voor Rinsma in
gebruik heeft gehad.
In 1909 raakte mijn vader het
land aan de Oldegalileën kwijt
voor huizenbouw (Hoekster-
straat, Anjelierstraat, Verlengde
Willem Sprengerstraat, enz.)
Goede raad was duur en het plan
werd opgevat om naar Amerika
te emigreren. Mijn moeder had
daar een paar neven en door
bemiddeling van deze neven
kwam de zaak in kannen en
kruiken. Alles was al geregeld
toen op een avond oude Nieu-
wenhuis bij ons kwam met de
mededeling dat hij wel wilde op
houden en of vader het zaakje
maar wilde overnemen. Zo ge
beurde, en onze emigratie was
toen van de baan.
Na 't Blokkepad volgde dan de
kalkfabriek van Van der Meulen
met links nog een gardeniers
land, genaamd 't Land bij Krom
en Regt. Dat was in gebruik bij
Plantinga en later bij Iedema.
Voorbij de kalkfabriek stonden
een paar huizen. In een daarvan
woonde Johannes Stienstra, ook
een gardenier. Deze had z'n
tuinderij, daar waar nu de Bijen
hofstraat en omgeving is. Zijn
zonen Ype en Tjerk hadden daar
een bijenstal, vandaar de naam
Bijenhofstraat. Dan volgde op de
Houtpolle een kleine scheepshel
ling die Krom en Regt heette,
blijkens een muursteen die ja
renlang tegen de gevel van een
van de huisjes daar heeft gestaan
en die zich nu bevindt in de
muur van het Sint Anthony
Gasthuis in de Pijlsteeg. Vervol
gens komen we aan de houtzaag
molen van v. d. Wint. Dit was
een machtige molen en het is
jammer dat die indertijd is afge
brand. Dan hebben we de hout
zaagmolen gehad en komen we
op Oldegalileën.
RIPMA
Wat Elsinga schrijft over de gar-
denierslanden is juist, alleen wat
het derde betreft zegt hij dat 't in
gebruik was bij Ripma. Hij spelt
echter de naam verkeerd, want
dit moet Ritman zijn. Deze ver
keerde spelling werd daar wel
meer gebruikt, getuige de over
lijdensakte van mijn overgroot
vader die op het Panwerk woon
de. Op het stadhuis werd bij de
aangifte door de buren-getuigen
de naam ook als Ripma opgege
ven.
Tot oktober 1910 hebben wij
gewoond achter de huizen te
genover Elsinga, in een oude
gardenierswoning, dus direct op
de tuinderij. Toen deze voor hui
zenbouw bestemd werd, kreeg
mijn vader de eerste keus om
ergens een nieuw pand te laten
bouwen. Hij koos toen hoek
Hoeksterstraat en Pieterselie-
straat, waar hij een winkelhuis
liet bouwen. Enige jaren geleden
ben ik er nog eens wezen kijken
en zag toen naast de winkeldeur
nog de eerste steen die ik daar
gelegd heb, met het inschrift
'S.H.R. 1910'.
Met de rest van de brief van
Elsinga ga ik wel akkoord, behal
ve met de volgorde waarin hij
een en ander stelt, maar ik laat
het hier nu maar bij.
Ommen S. H. Ritman
toen men nog nooit van electri-
sche stofzuigers had gehoord
kon men overal en altijd het ge
luid beluisteren van matsjeklop-
pende huisvrouwen ook de
heer des huizes werd dikwijls
opgedragen dit zware handwerk
te verrichten. Om te bereiken,
dat jong Leeuwarden 's avonds
wel in slaap kon komen, was het
matjekloppen gebonden aan be
paalde uren. De Leeuwarder
pliesjes, toen nog zeer actief in
de binnenstad en zelfs in de bui
tenwijken, letten er scherp op,
dat iedereen zich aan de regels
van het kloppen hield, maar we
willen ze niet graag tegelijk op
de koffie krijgen, de dames en
heren, die er ooit een bekeuring
vooropliepen.
De gevelsteen Krom en Regtdie we nu in de Pijlsteeg kunnen zien,