LEEWADDERS, WAAR IS DIT EEN INHULDIGING VAN LANG GELEDEN HERINNERINGEN MR. BIJL WAT MISDRIJF LEEK, BLEEK ONGELUK TE ZIJN FOTO PRIJSVRAAG (Vervolg van pag. 4) 700 gulden. Deze machine was in staat 150 gallons (628 liters) per minuut tot een hoogte van 90 feet (27 meter) op te voeren. De stoomspuit woog 2 ton (2286 kg) en werd door twee paarden getrokken. Toen Leeuwarden in 1671 zich een brandspuit aanschafte kon het niet een spuit zijn zoals het onderschrift van de tekening min of meer suggereert, daar de eer ste "stoom"brandspuit in 1829 door Braithwaite and Ericson of London in 1829 werd gebouwd. Op de door u afgebeelde stoom spuit liggen enkele rollen brandslang, de Nederlander Jan van der Heiden, en niet van der Heyden, zoals vaak geschreven wordt, vond in 1673, dus twee jaren later "pas" de slangbrand spuit uit. Ik hoop dat u mijn opmerkingen wilt zien als positieve bijdrage en niet als betweterige kritiek. Leeuwarden (gepensioneerd J. J. Wesseling brandweeroffi cier) De oplossing van onze fotoprijs vraag van vier weken geleden komt in het volgende nummer van 't Kleine Krantsje. Tot zo lang vragen wij de lezers nog even geduld te hebben. Onze abonnee de heer S. Schaafsma te Den Haag stuurde ons deze foto, die herinnert aan de Inhuldiging van de nieuwe pastoor Holtman van de St. Bonifatiuskerk als opvolger van de oude deken Vaas. "Voorop, zoals gebruikeliljk" schreef de heer Schaaf sma, "de bruidjes een paar zijn mij nog wel bekend. Ludo van der Zee, ene Bosma en Terpstra. Vermoedelijk zijn het nu reeds grootmoeders. De jeugdleidsters van de K.J.V. brachten de toen zo populaire graalgroet. Deze vorm van groeten is snel afgeschaft, toen bleek dat het nationaal socialisme dezelfde armgroet voerde. Enige namen: pastoor Holtman, de kerkmeesters Westermann, Feldhaus en De Vries en kapelaan Bouwhuis. De muur omringde toen de tuin van de R.K. Spaarbank, nu allang ter ziele, die het benedengedeelte huurde van het daarboven gelegen K.J.V. gebouw". Aldus de inzender van de foto. Precies honderd jaar geleden, in mei 1885, heeft er zich in Leeu warden een drame voltrokken, waarvan men aanvankelijk dacht, dat het een gruwelijk mis drijf was, maar dat later een jam merlijk ongeluk bleek te zijn. De tragedie speelde zich af in een huisje in de Hoedemakers- steeg tussen de Nieuwestad en het Ruiterskwartier en betrof het bejaarde echtpaar Sjouke Warte- na en Bontje Jorna, 'die tijdelijk een broer van de man, een Jaco bus Wartena, bij zich hadden in wonen. Even nadat de Wartena's zich aan een maaltijd met snert had den gezet, werden de mannen hevig benauwd en moesten zij hevig braken; ook de vrouw werd onwel, maar zij had veel minder gegeten en de ernstige gevolgen van de beide broers bleven bij haar uit. Bovenburen, gewaarschuwd door het geweeklaag beneden zich, riepen direct de hulp van een dokter in en het duurde niet lang of de arts Meindersma ver scheen in het huisje in de steeg. Hij kreeg te horen dat de vrouw een zakje "wit meel" in de erw tesoep had gestrooid en... bij on derzoek bleek hem, dat dit are- senicum was geweest. Opname in het ziekenhuis mocht de beide mannen al niet meer baten: zowel de echtgenoot, Sjouke, zes en zestig jaar oud en melktapper van beroep, als zijn broer Jacobus, vijf en zestig jaar oud en van beroep veedrijver, stierven een verschrikkelijke dood. Reeds gingen er boze geruchten ten aanzien van de vrouw door de stad, toen de politie officieel kwam meedelen dat er hier niet van een misdrijf maar van een ongeluk sprake was geweest. Want wat bleek het geval? Bij de schoonmaak was er een zakje met rattekruid te voor schijn gekomen uit een vaas en daarna, aldus de politie, "op eene schromelijk onbedachtza me wijze" terechtgekomen in een kast, waar gewoonlijk de le vensmiddelen werden bewaard. De vier en zeventigjarige vrouw had nu het zakje met het witte spul voor aardappelmeel aange zien en het onbekommerd over de snert gestrooid met alle treu rige gevolgen van dien. bekende zaken van Piet v. d. Brul deel uitmaakten. In Amster dam had ik ook veel contact met Voordewind, die veel goed werk deed in de ondergrondse en die het o.a. bestond om het bevol kingsregister te vernietigen en met behulp van een als Duitse luitenant vermomde Hollander zeven ter dood veroordeelden uit het Hoofdbureau van Politie te laten ontvluchten. Na de oor log werd ik benoemd tot Hoofd van het Bureau Opsporing Oor logsmisdrijven, in welke functie alle zware oorlogsmisdadigers, zoals o.a. Rauter, Lages en de drie van Breda door mij werden verhoord. Drie jaar lang ben ik met dat werk, dat hoofdzakelijk bestond in het panklaar maken van de zaken voor de justitie, bezig geweest, terwijl ik intussen ook directeur was gebleven van het hiervoor genoemde textiel bedrijf. Toen werd ik gevraagd om directeur te worden van een belangrijk scheepvaart-, mijn- bouw- en ertshandelbedrijf in Rotterdam. Als zodanig viel mij tevens het President-commissa riaat van Smit-Internationale, helgrootste bergings- en sleep- vaartbedrijf ter wereld ten deel. Vooral dit laatste heb ik tot mijn 72ste met veel genoegen gedaan. Daarbij nam ik deel aan vele grote bergingen en ook na mijn pensionering heb ik er nog enige meegemaakt. Als ik nu op mijn leven terugzie, bekruipt me voortdurend een groot gevoel van dankbaarheid voor alles, wat ik heb meege maakt, voor de gezondheid en het verstand, dat ik meegekre gen heb, voor het geluk, dat mij ten dee1 viel en voor de lieve vrouw, van wie ik zoveel steun ondervond en zonder wie ik dit alles niet tot een goed einde had kunnen brengen. Den Haag Mr. J. S. Bijl Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag "Leewadders waar is dit?" Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen naar de redactie van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1. 8921 BP Leeuwarden. Uitslag over vier weken. Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord gevenverloten wij een exemplaar van het boekje "Leeuwarden - ach ja, zo was het. met zestien zeer fraaie foto's van de stad uit een lang ver vlogen tijd. (Vervolg van pag. 6) belangrijke promotie voor mij in het vet lag. Dat kon niet anders betekenen, dan dat hij mij het hoofd van de hele Nederlandse politie wilde maken. Na overleg met Voordewind, die toen Com missaris van Politie in Amster dam was en een belangrijke rol in de ondergrondse had, heb ik toen m'n biezen gepakt. Hij meende nog even, dat ik, in een hoge functie, wel goed werk zou kunnen verrichten, maar ik voel de me niet opgewassen tegen de blaam, die van Nederlandse zij de ongetwijfeld op me zou ko men te rusten, als ik me door de Duitsers liet bevorderen. Ik dook onder in Amsterdam, ter wijl mijn vrouw met mijn doch tertje van twee jaar in Den Haag woonde. Ik heb al eerder ge zegd, dat men dikwijls niet leeft, maar wordt geleefd en dat zon der geluk niemand wel vaart. Door bijzondere omstandighe den kwam ik terecht in de koop manswereld en werd na korte tijd gevraagd om directeur te worden van een textiel-onderne- ming, waarvan o.a. de ook u wel

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 9