Friesland Bank Uw eigen bank JUFJANSMA Juf Jansma, over wie de heer Iedema zo smadelijk schrijft in 't Kleine Krantsje nummer 483, was niet, zoals velen denken, onze tante mejuffrouw Hinke Jansma. Deze was n.l. onderwij zeres aan school 14 en niet aan school 13. Zij woonde na haar pensionering op de Harlinger- straatweg en niet in de Verstolk straat. Haar glimlachjes kunnen de heer Iedema niet verschrikt hebben, want toen ze ophield met les geven, was hij minstens dertig jaar. Waarschijnlijk verwart hij haar met een andere onderwijzeres. Misschien was er nog een juf Jansma? Graag zagen we onze tante, die een heel bijzondere figuur was, gezuiverd van zijn blaam. Overigens willen wij niet de an tecedenten van de bedoelde on derwijzeres weten. Wij vinden het stijlloos om iemand, die zich niet meer kan verdedigen, aan de kaak te stellen. L'warden S. Algra-Hoekstra I. Roelofs-Hoekstra Uw reactie is merkwaardig. Zelf geeft U al aan, dat de heer Iedema een andere Juf Jansma moet hebben bedoeld dan Uw tante, de ook door ons zeer beminde en onverge telijke juf Hinke Jansma. Wel nu, vanwaar dan Uw veront waardiging? Er is een spreekwijze, die zegt dat er meer hondjes zijn, die Blom heten. Red. 't KI. Kr. FAKANSJE In 't Kleine Krantsje nummer 483 schrijft de heer mr. P. Iede ma uit Blaricum over een oud vakantieliedje, waarvan hij zich nog enkele regels kon herinne ren. Graag zou hij willen weten hoe het verder ging. Verschillende abonnees hebben op dit oproepje gereageerd, o.a. mevrouw H. Wiersma-Hofstra uit Leeuwarden, die ons de com plete tekst al eens eerder had doen toekomen. Als kind zong mevrouw Wiersma het liedje al in 1892; zelf is zij al over de honderd. Hier is de volledige tekst: Jonges, it is fakansje Trije wi- ken frij Is dat net in klontsje bü- ter yn 'e brij? - Trije wike boartsje Jonges wat een skoft - Wy fleane as frije fügels yn 'e loft - Earst myn mes wat slypje Want dat is sa stomp Dan een skipke meitsje Fan myn aide klomp - En dan een doarke meitsje Foar myn kninehok En dan krij ik- noch drokte Mei myn angelstok. MUZIEKTENT ARENDSTUIN Even een kleine aanvulling op de publicatie van de foto van de muziektent in de Arendstuin in 't Kleine Krantsje nummer 483. De benaming "tent" is eigenlijk ver keerd, want het was een stevig bouwsel met, naar ik mij goed herinner, een soort sponzig dak in de kleur rood-oranje. De frequentie van het aantal mu ziekuitvoeringen viel nogal mee. Zo heb ik tal van keren diverse orkesten kunnen beluisteren meestal op zaterdagmiddag of -avonden. Ik noem hier de Leeuwarder en semble's "Lijempf", "Concor dia", "Ons Genoegen" en zelfs de "Friese Orkest Ver." o.l.v. Willem Zonderland en de Staf- muziek uit Assen o.l.v. S. P. van Leeuwen traden er in op. Dat de laatstgenoemde dirigent ook het "Lijempf "-orkest onder zijn hoede had zal hieraan wel niet vreemd geweest zijn. Ook zangkoren, o.m. "De Straatzangers", zongen er hun liederen, nog niet gestoord door auto en bromfietsen-lawaai. Het was dan uitermate gezellig en de discipline bij het luistergedrag van de talrijke aandachtige toe hoorders zou heden ten dage een verademing zijn. Overigens is later de tent ver plaatst naar een terreintje voor de marechaussee-kazerne om tenslotte na enkele jaren te wor den afgebroken. Deze "muziek-tempel" was in derdaad een geschenk van de toen al aktieve winkeliersvereni ging "Voorstreek Vooruit" aan de gemeente Leeuwarden. Deze vereniging deed dus meer dan alleen bij feest- en hoogtijdagen de bekende "groentjes" bij goe derenaankoop te verstrekken. Leeuwarden Jac. N. Fazzi DE STOOMRADIO Onder de titel "Hallo hier Hil versum. schrijft de heer W. H. Kuipers in het Pinksternum mer 482 van ons aller Kleine Krantsje een interessant artikel en aan het slot vraagt hij: "hoe veel herinneringen maak ik los met dit verhaaltje over de goede oude "stoomradio?" Nou, ik denk heel wat! Wij kwamen in 1923 vanuit Tzummarum in Leeuwarden wo nen en wel in de Eerste Klande- rijdwarsstraat. Er waren een vijf tal van die dwarsstraten achter het voormalige hotel "de Klan- derij". Echte arbeidersbuurten. Enkele jaren geleden zijn de hui zen afgebroken en wij kunnen thans op de vrijgekomen grond onze auto's parkeren. Vader werkte al vóór 1923 in Leeuwarden, o.a. bij de firma P. S. Bakker. De man had een tech nische knobbel, had de ontwik keling van de T.-Ford meege maakt. Bij de firma P. S. Bakker kreeg hij de beschikking over een drie-wielige automobiel. De motor vóór op de éénwielige stuurinrichting met daar achter een bak met twee wielen. Kwam er een euvel aan het vehikel, geen nood, vader wist 't manke ment altijd zelf te herstellen. Maar vader kreeg de smaak van "de stad" te pakken en zo be landden we in Leeuwarden. Al heel gauw kregen we radio. Ik meen dat vader die kocht bij de firma Braams aan de Voorstreek. En zaterdag en zondag waren dè uren om Hilversum en Huizen te beluisteren. Wat een verschil tóen en nü. Inderdaad een kastje met spoe len en in het weekend huurden we daar een tweede kastje bij, dat we nu een versterker zouden noemen. De luidspreker was een hoorn. En als die het begaf had den we zelfs nog een koptele foon. Wat genoten we van Ome Keesje en van de Bonte Dinsdag avond-trein. Als er gelachen werd om Ome Keesje scheurden we elkaar de koptelefoon zowat uit de handen. Vergelijk dat nu eens met vandaag-de-dag. Een stormachtige ontwikkeling heeft zich voltrokken. Maar nu grijp ik de kans even aan om wat over de heer Kuipers te vertellen. Daarover schrijft hij - uiteraard - zelf niet, maar wat heeft deze man ons vermaakt met zijn talloze lezingen over oud-Leeuwarden. Hij had daar dan een pianeur bij. Kuipers heeft veel gepubliceerd, was vele jaren voorlichtings-ambte- naar bij de gemeente Leeuwar den en een geboren journalist. Maar er is (veel) meer over Kui pers te vertellen, ofschoon we elkaar - naar ik meen - persoon lijk niet eens kennen. Mijn vrouw en ik vertoeven momen teel in de service-flat "Aldlansta- te". Men geeft daar een maand blad uit, genaamd "Aldlanlüden" en de redactie vraagt zo nu en dan om kopie. En omdat ikzelf als een (beschei den) programmamaker fungeer bij de Friese Zieken Omroep stuurde ik een artikel op voor het mei'85 nummer en dat arti kel begint als volgt: Op 7 juni 1955 werd de F.Z.O. - de Friese Zieken Omroep - op gericht op instigatie van een aan tal mensen van de Round Table. Van de aanwezige journalisten stelde de heer W. H. Kuipers - voormalig voorlichtings-ambte- naar bij de gemeente Leeuwar den - zich beschikbaar als pro grammamaker voor de F.Z.O. op te treden. Edoch moest er ook een techniker aan te pas komen en die vond men in de persoon van de heer J. J. v.d. Hoef, des tijds werkzaam bij de P.T.T. Bei den gingen met een bandrecor der op de bagagedrager van hun fiets naar onze ziekenhuizen teneinde daar de mensen, die aan het bed waren gekluisterd, enige verpozing te geven. Hulde aan deze pioniers! Enz. Ik moest dit even spontaan kwijt over de heer W. H. Kuipers. Leeuwarden Albert Reitsma. DE POES Het volgende, waar gebeurde, verhaal speelde zich omstreeks zeventig jaar geleden af, toen een kennis van mij als binnen meisje diende bij de familie Dok ter De Jong. Laten we haar Alie noemen zij was toen veertien jaar. Op een namiddag zat dokter De Jong met enige heren na het di ner in de rooksalon en hij vroeg haar: "Alie wil je de pousse even brengen?" Daarmee bedoelde de dokter de likeur, pousse-café ook wel poesje genoemd, is een likeur na de koffie. Alie, die dacht dat de dokter de poes bedoelde, kwam even later met de huiskat op de arm de kamer binnen. Maar na het bul derend gelach van de heren wist zij niet hoe snel ze weer moest verdwijnen. Het meisje, dat boven haar stond en altijd Fries sprak, had haar nog gevraagd: "Wat moatstou mei dy kat?" "Dokter heeft het me gevraagd" was het antwoord, waarop de ander hoofdschuddend reageer de met een: "Dy mannen ha ek altiid wat oars!'-' Joure E. R. Joustra Deze foto had het als zoekplaatjemisschien ook aardig gedaan, maar een soortgelijke situatie hebben we al eens eerder in de krant gehad: we zien hier het nog smalle stukje Bomiastraat bij de Schrans. Jarenlang heeft men deze nauwe doorgang moeten passeren om bij 't nieuwere en veel bredere deel van de Bomiastraat te kunnen komen, maar nu is de herinnering aan die toestand uitgewist en is deze straat van voor tot achter even breed. Wat er voor op de bakfiets staat is zelfs met een sterke loep niet te zien, maar het lijkt ons een bakker toe en wie weet herkent deze broodbezorger zich op dit moment zelf. De foto, tussen twee haakjes, is in het oorlogsjaar 1941 gemaakt. Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. OTTO LENK Hoewel ik al zes en vijftig jaar niet meer in Leeuwarden woon vind ik altijd wel een verhaal in 't Kleine Krantsje waarbij ik denk, hé ja, dat herinner ik me nog wel. Zo ook bij het verhaal van de Weense Otto Lenk. Ik was lid van de Oud Apostoli sche kerk in de Bagij nestraat en ik kan me hem nog wel herinne ren. Zijn pleegouders heetten Tuinstra en de familie, die boven het kerkgebouwtje woonde, heette Pikeur. Zij hadden een zoon en een dochter, Hendrik en Bouwina. De voorganger van de kerk was de heer Bosman en de diaken was Noordhof hij had een win kel op Schilkampen. Woensdag middags kregen wij bijbelles van meneer Bosman en dan bleef ik vaak bij de kinderen Pikeur spe len. Van meneer Tuinstra kreeg ik bij het uitgaan van de kerk dikwijls twee pepermunten. Ik lees 't Kleine Krantsje altijd in één adem uit om te zien of er nog bekenden in staan. Ook kom ik nog geregeld in Leeuwarden; alleen naar de Lindebuurt, waar ik gewoond heb, hoef ik niet meer te gaan, want die ligt nu helemaal tegen de grond. Amsterdam Mevr. D. Reisiger WEL LEUK Het is wel leuk, wanneer je op een ingezonden artikeltje in 't Kleine Krantsje zulke leuke re acties krijgt. De een weet dit nog en de ander dat. En hoe langer je er over denkt, hoe meer je je kunt herinneren. De Vijfde Saskiadwarsstraat, waar ik mijn jeugd doorbracht, noemden we het 'binnenbuutsje' en de Zesde Saskiadwarsstraat was het 'achterbuutsje'. Zo klonk het dan bij het verstopper tje spelen: „Achterbuutsje kom, binnenbuutsje blief!" Ook gingen we wel 'kamperen' aan de Groningerstraatweg langs de Bonke in de brede berm aan de zuidkant. Dan werden de kar ren die we gemaakt hadden vol geladen met oude kleden en matten en dan op naar het kam peerterrein tussen Tolhuis en de Eerste Hoge Brug, waar we dan de 'tent' opbouwden en een nacht bleven - dat kon toen nog, want het was er helemaal niet druk; er passeerden misschien een tien auto's per uur. Wat we dan de hele dag deden weet ik niet meer, maar we vonden het prachtig. Als er onweer op komst was gingen we met een flinke vaart naar huis. We waren toen een tien, elf jaar oud. Als het herfst was gingen we van afgevallen bladeren een circus maken, de oppervlakte met stal len en piste en dan maar hollen (Vervolg op pag. 8)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 4