Friesland Bank
Uw eigen bank
Buiten, en aansluitend aan de
gewone lessen bestond de gele
genheid godsdienstonderwijs te
volgen. De wijze van lesgeven
van de heer Hulstra heb ik altijd
met plezier gevolgd, omdat hij
inderdaad een uitstekend vertel
ler was.
De kinderkerk, destijds in de
Waalse kerk in de Grote Kerk
straat, heb ik tal van keren ge
volgd onder zijn leiding. In de
Gahleërkerk heb ik nooit kin-
WHcerstfeest meegemaakt, wat
me trouwens ook onwaarschijn
lijk voorkomt. Zijn ouders wa
ren lid van de Hervormde kerk,
en als jongen bezocht ik de Zon
dagsschool die onder leiding
stond van de dochter van domi
nee Heesen. Bij goed gedrag
mocht men dan het jaarlijkse
kinderkerstfeest meemaken (na
tuurlijk met het daaraan verbon
den cadeautje). Maar die werden
altijd gehouden in de concertzaal
in de Breedstraat, die onder ver
schillende directies of eigenaren
het uitgaansleven in Leeuwar
den beheerst heeft. Ik herinner
mij de namen Van der Wielen,
later Visser, nog later Schaaf.
Ik herinner mij dat de heer Hul
stra woonde in een pand in het
begin van de wijk "Achter de
Hoven". Hier bevonden zich een
aantal mooie woonhuizen, waar
in - meen ik - middenstanders
zich gevestigd hadden: ambtena
ren, onderwijzers en dergelijke.
De heer Hulstra woonde er in
een benedenhuis met tuin. Als
bovenburen had hij de familie
De Bunje, wèl een heel ander
slag mensen. De heer Hulstra:
ernstig, plechtig, vróóm; de De
Bunjes: allen vrolijk van aard,
ondanks het feit dat ze enige
malen getroffen werden door de
ramp een familielid te verliezen
aan de toen zo verbreide ziekte:
tuberculose. Maar ze waren
geestig, creatief, maakten leuke
grappen, zongen, en amuseerden
zich weieens om de leefwijze
van de benedenburen. Ze bele
digden de Hulstra's niet, daar
voor waren ze te beschaafd.
Maar wie kon de vrolijkheid van
de familie De Bunje kwalijk ne
men wanneer de Hulstra's, zelfs
zittend in de tuin, bijbelteksten
bespraken of psalmen zongen.
Hun hele leven was gevuld met
"aanbidden van de Heer", en
"de Here danken", terwijl de De
Bunjes sociaaldemocraten in op
tima forma waren en verder aan
hangers van "de vrije gedachte",
alsmede principiële geheelont
houders. Bij wijze van grap zei
den ze wel eens "alle zegen
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
komt van beneden!" Maar, nog
maals: ze waren idealisten in de
beste zin van het woord.
Overveen J. Binsma
ARENDSKLOOSTER
In 't Kleine Krantsje nummer
484 las ik in de rubriek "Alle fei
ten op een rijtje" dat in 1788 Het
Arendsklooster bij het Zaailand
door het bouwen van acht wo
ningen is ontstaan.
Ik ben al enige tijd op zoek naar
wat meer informatie over het
Arendsklooster, omdat mijn
overgrootvader Hans Rodenhuis
op 29 april 1852 geboren werd
in Arendsklooster no. 279.
Hij was later van beroep hout
zaagmolenaarsknecht en zou
wel eens gewerkt kunnen heb
ben bij de molen bij de Houtpol-
le, die op de voorpagina staat
afgebeeld.
Ook dit zou ik willen uitzoeken.
Ik weet echter niet waar ik moet
beginnen. Wie zou mij op 't
spoor kunnen zetten? Mijn adres
is: De Schuilplaats 43, 7943 CG
Meppel.
Meppel Joh. L. Rodenhuis
VUURWERKFABRIEK
Met grote belangstelling nam ik
kennis van het verhaal in 't Klei
ne Krantsje nummer 483 over de
verschrikkelijke ramp met de
Vuurwerkfabriek. Uit het artikel
bleek, dat er zich in een tijdsbe
stek van vier en twintig jaar vier
maal een explosie heeft voorge
daan.
Ik ben zo vrij hier nog enige
gegevens uit de historie aan toe
te voegen, temeer omdat de vijf-
(Vervolg op pag. 11)
RADERBOTEN
In uw artikel "Straks nog een
spoorüjn honderd jaar" in 't
Heine Krantsje nummer 484 is
een storende zetfout geslopen:
in 1886 was er nog geen sprake
van radar, het moet dus zijn ra
derboten. Zelf heb ik deze rader
boten nooit gezien. Omstreeks
1920 voeren er pontonvormige
boten waar de wagons op wer
den vervoerd en twee schroef
stoomboten, de Van Hasselt en
de Bosman, voor passagiersver
voer.
Later is daar de motorpassagiers-
boot Van Wijk bij gekomen.
Het zou mij niet verwonderen
dat deze schepen (vanzelfspre
kend uitgerust met diesels) nog
ergens in Europa dienst doen.
Leeuwarden W. Heerema
JAN STOBBE
Mevrouw G. Draaisma-Stobbe
uit Enschede vraagt in 't Kleine
Krantsje nummer 482 wie ik be
doeld kan hebben met Jan Stob
be, over wie ik eerder schreef.
Wel, dat was Jan Stobbe uit de
Saskiastraat, alias Jan Peer. Hij
had ook nog een broertje Harm
(Hampie).
Wij woonden in de Vijfde Saski-
adwarsstraat op nummer 5 en de
familie Jorna op nummer 1. Ja
cob was mijn kameraad, toen we
nog heel klein waren. Helaas
stierf hij op ongeveer zesjarige
leeftijd en een jaar later stierf
ook buurman Jorna! Ik bewon
der nog steeds buurvrouw Jorna,
een schat van een vrouw, die dat
toch allemaal maar moest ver
werken.
Zij bleef over met vier jongens,
Jildert, Jopy, Meindert en Johan.
Sportjongens waren het, die uit
blonken in turnen. Johan zag ik
nog wel eens, wanneer ik in
I eeuwarden kwam. Hij is eta
leur en zo kon ik hem wel eens
aanschouwen in de een af andere
etalage aan de Nieuwestad.
Haarlem Jac. Vriend.
HULSTRA
De artikelen van mevrouw Boer
en de heer De Jong over Hulstra,
in vorige Kleine Krantsjes, be
wogen mij tot het openbaren van
een tot nog toe, uit respect voor
deze man, bewaard gebleven
jeugdgeheim.
Hulstra, louter goedheid en eer
lijkheid uitstralend, was een
pen mensheid een handicap be
tekende voor het verkondigen
van zijn plechtige boodschap,
hoe zinvol en goed die ook was.
Blaricum Mr. P. Iedema
HULSTRA
In 't Kleine Krantsje nummer
484 corrigeert de heer Joh. de
Jong zeer terecht hetgeen me
vrouw J. G. Boer-Lemmers uit
Leidschendam geschreven heeft
over de heer Hulstra. De waar
heid is inderdaad dat de heer
Hulstra nooit de titel ds. heeft
kunnen voeren, maar het beroep
van godsdienstonderwijzer heeft
beoefend.
Ik herinner me dat hij een klein
mannetje was, met een niet-in-
drukwekkend voorkomen. Ik
heb hem als godsdienstonderwij
zer meegemaakt toen ik leerling
was op de befaamde openbare
school 5, waarvoor ik reeds eer
der in dit blad geschreven heb.
Een interieurfoto van de schroefstoomboot Van Hasselt, waarover
gesproken wordt in het hierbij afgedrukte stukje "Raderboten".
ruimdenkend mens, niet behept
met het fanatisme, waarmee zijn
beroepsgenoten in die tijd nogal
eens behept waren. Hij is voor
de toen opgroeiende jeugd met
zijn prachtige verhalen, die
ademloos werden aangehoord,
bij de vorming van haar per
soonlijkheid van grote waarde
geweest.
Steeds stemmig in het zwart ge
kleed, een zwarte bolhoed op
zijn hoofd, schreed hij, in de
ware zin van het woord, statig
naar school, of, af en toe genie
tend van een mooie zomera
vond, over de Emmakade.
Sierlijk lichtte hij die hoed, niet
alleen voor de hem tegemoet ko
mende volwassen bekenden,
maar ook voor de hem groeten
de schooljongens van zo'n jaar
of tien, twaalf. Zouden wij van
ieder ander deze groet "gek"
gevonden hebben, van deze man
niet.
Aangekomen in de klas moest hij
hoog op zijn tenen staan, om zijn
hoed aan de haak te hangen. De
wekelijkse les werd steevast geo
pend met het "Onze Vader", dat
door de leerlingen, bij toerbeurt,
uit het hoofd werd opgezegd.
Eén van hen, hypernerneus en
gespannen, ratelde het gebed af.
Hulstra was niet boos, integen
deel, nadat hij uitgelachen was,
zei hij dat hij nog nooit tevoren
in zijn leven het Onze Vader zo
snel had horen zeggen.
Om de een of andere onver
klaarbare reden, dwaalden tij
dens de les mijn ogen af en toe
af naar zijn prachtig kapsel, dat
met strakke scheiding en een en
kele krul steeds zijn hoofd sier
de. Totdat ik eens met stijgende
verbazing aan de linkerkant van
zijn voorhoofd, onder al dat diep
zwart haar een fel oranje-rood
driehoekje uit zag komen. Lang
zaam drong tot mij door, dat die
rode driehoek een lok was van
zijn eigen haar en dat het fraaie
kapsel niets anders was dan een
valse pruik.
Mijn eerste opwelling waren ge
voelens van teleurstelling, over
gaande in boosheid: deze man
een symbool van oprechtheid,
die de taak op zich had genomen
ons op een hoger geestelijk en
zedelijk peil te brengen, was on
eerlijk. Het was de eerste keer in
mijn leven, dat ik in de eerlijk
heid van de mens werd geschokt.
Langzamerhand kreeg ik begrip
voor het feit, dat die felrode
haardos tegenover de bekrom-
Dit is de ravage, die ontstond na een ontploffing van de Vuurwerkfabriek op de hoek van de Voorstreek
en de Wijdesteeg.