LEËUWAUDEU COTJB HANNEKEMAAIERS VOLKOMEN ONSCHULDIG NAAR DE GALG Het perfekte slapen SUKWAY feliciteert SCHWEIGMANN WOONTEXTIEI JSihweigniann aaiuia*? 18 Sepiemher 1899. EN DE WENS DIE ZE MOCHTEN DOEN \z)cyWoontextieb MUSEUM IN METTINGEN tecnisom Raamdekoratie produkten V*. In het boek 'Uit Frieslands Volksleven' van Waling Dijkstra kunnen we een verhaal lezen over drie Duitse hannekemaai- ers, die volkomen onschuldig verwezen werden naar de galg. Wij willen deze geschiedenis graag even voor de lezers van 't Kleine Krantsje overschrijven. Drie moffen, pas in Friesland aangekomen, kwamen met el kander overeen, dat zij de frie- sche boerentaal wilden leeren. Het beste wat zij konden doen was, naar hunne mening, maar nauwkeurig op te letten wat de boeren zeiden en dat te onthou den. Zij kwamen voorbij een huis, daar riep een jongen zijnen va der toe: „Sjuch, heit! trije poe pen!" Een van het drietal dit hoorende zei: „Trije poepen das wol ich enthollen." Iets verder zat nabij den weg eene meid de koe te melken en riep tot het beest: „Om kou!" De tweede mof zei: „Om kou - das wol ich enthollen." Weêr iets verder was een tim merman bezig eene plank te schaven. Toen hij gedaan had keek hij er op langs en zei: „Dat is rjucht." Drie moffen móchten ieder een wensch doen. De eerste wensch- te "immer zu schlafen"; de tweede "Speckfett zu trinken". En nu zeide de derde niets te kunnen wenschen, want zijne twee makkers hadden hem "al das Gute für die Nase wegge nommen." (Ook uit Frieslands Volksleven van Waling Dijkstra) „Dat is ijucht das wol ich ent hollen," zei de derde mof. Nu was er een man vermoord en men zocht naar den dader of de daders. Twee gerechtsdienaars ontmoetten onze reizigers en vroegen of zij misschien ook wis ten, wie de misdaad had ge pleegd. „Trije poepen" zei de eene mof. „Welzoo? Dan ben jijlui die ze ker. Waarom hebt ge dat ge daan?" „Om kou," zei de tweede mof. Vervolg van pag. 9 Mettinger nach Amsterdam und Friesland". Verder tal van teksten op de muren, die er met een duidelijke trots zijn aangebracht: „Seit Jahrhunderten sind die Bewoh- ner aus Mettingen in die Fremde gezogen um als Handelsleute ihr Geld zu verdienen" „Von Mettingen aus in die ganze Welt" „Mit den Postkutsche fuhren die Kaufleute durch halb Europa". En ook: „Die Nachkommen der Mettingen Tuötten stehen heute noch überall in der Welt in Ehre und Ansehen" Maar de herinneringen in dit bij zondere Tuöttenmuseum beper ken zich niet tot al dat tekst- en beeldmateriaal. Ook de oude lapkepoep zelf zien we levens groot op pad gaan terwijl zijn vrouw achterblijft bij het weef getouw. Bij dit alles staat de groei en bloei van de onderneming van Brenninkmeijer centraal, maar wat een wonder ook: van alle Tuötten, die er op uittrokken waren zij het, die letterlijk de hele wereld veroverden. Daarbij bleef de band met Met tingen tot deze dag bestaan, maar dat geldt voor de nazaten van veel meer lapkepoepen - zij mogen al lang geleden tot Ne derlanders zijn genaturaliseerd, het oude moederland vergeten ze nooit - dit museum getuigt ervan. Zo adverteerde de firma Ge broeders Schweigmann van de Wirdumerdijk zes en tachtig jaar geleden. "De Nouveautés voor het aanstaande saisoti zijn gearriveerd Rijke keuze Be kende lage prijzen". En, natuur lijk, hele mooie plaatjes erbij. „Om eene koe! jawel! Nu, dan zult gij moeten hangen." recht was; de drie leeperds wer- „Dat is ijucht," zei de derde den verwezen tot de galg. mof. Dit was nu wel wat erg; ja, maar De rechter meende ook dat dit 'tis maar een vertelsel. Ki rsck

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 13