mits Friesland Bank Uw eigen bank J»®**? 0 FRIESE PRAAM In 't Kleine Krantsje nummer 486 staat op de voorpagina een loto van de brug bij het Schaver- nek met daarvoor een schip, dat u niet thuis kunt brengen. ,,Het lijkt op een tjalk, maar kenners zullen er wel wat meer in zien" schrijft u. Welnu, ik wil een poging wagen hier wat meer licht in te brengen. Het is inderdaad een tjalkachtig schip, maar wijkt toch in vorm af van de Skütsjes, zoals wij die kennen. Het type is ouder. Ge zien de vorm van de kop met op lopende steven, de brede boei- sels boven het berghout is dit vrij zeker een Friese Praam, waarbij wij niet moeten denken aan de huidige pramen. Het waren tjalkachtige schepen, die vooral gebruikt werden voor het ver voer van turf. Zo spreekt men van Friese, Overijsselse en Drentse pramen, die onderling wel iets in vorm verschilden, maar in principe toch van het zelfde scheepstype waren. Belangstellenden raad ik aan de volgende boeken te raadplegen: P. J. M. Sopers: „Schepen die verdwijnen" P. N. van Kampen en Zn. A'dam pag. 94 e.v. en E. W. Petrejus: „Oude zeilschepen en hun modellen" Unieboek Bussum pag.89. Er zou bouwtechnisch nog veel te vertellen zijn over deze sche pen. maar dat zou in dit verband te ver voeren. Leeuwarden H. G. van Slooten HOOGEVEENSE PRAAM Het 'onbekende' schip is volgens mij een Hoogeveense praam. De oude Drenten, die er op voeren - vooral met riet vanuit Zwart sluis naar Amsterdam - plachten te zeggen: 'ons schip huilt', waarmee zij doelden op de - inderdaad! - treurende kop, die het vaartuig heeft. Leeuwarden Albert Schootstra FAMILIE DE BUNJE In nummer 486 van ,,'t Kleine Krantsje" heb ik in verband met het geval Hulstra de naam van de familie de Bunje genoemd, destijds een bekende naam in progressief L'warden. Mijn ou ders waren belijdend lid van de Ned. Herv. Kerk, wat niet uit sloot dat mijn vader een belang rijke rol vervulde in de toenmali ge S.D.A.P. Nadat ik gedoopt was in de Jacobijner kerk heb ik mijn belijdenis gedaan en had ook al gauw een functie in de So cialistische jeugdbeweging. M.a.w.: ik kom uit een goed rood gezin. Direct na mijn eind examen HBS kwam ik in een bescheiden functie bij de toen malige "Algemene Friese Le vensverzekeringsmaatschappij", toen als vrij klein kantoor geves tigd op de Eewal. De personeel- bezetting was ook niet bijzonder groot, naar mijn herinnering on geveer vijf en twintig tot dertig man. Ik bemerkte al spoedig dat ik in een vrij conservatief milieu terecht gekomen was. Ik, als eni ge "rooie", heb daarvan toch nooit enige onaangenaamheden ondervonden bij mijn collega's of directeuren die "liberaal" waren in de beste zin des woords. De belangstelling voor een goed georganiseerde vakbeweging was in die tijd zeer gering. Van salarisregelingen en medezeg genschap door middel van perso- neelsraden was toen natuurlijk nog geen sprake. Wel bestond er een zogenaamde neutrale bond van kantoorbedienden. Het per soneel was öf niet georganiseerd öf was gedeeltelijk aangesloten bij die neutrale bond. Ik mocht als spoedig constateren dat van die z.g. "vakbond" geen enkele actie uitging ter verbetering van de slechte toestand in de admini stratieve sector. Het enige wat er vanuit ging was het organiseren van gezellige avondjes of "leer zame" voordrachten. Maar daar kwam spoedig verandering in, want de actieve afdeling Amster dam van die neutrale bond streefde naar koersverandering in progressieve zin, om - net als de vakbonden der handarbeiders -, tot werkelijke vakacties over te gaan. Toen het hoofdbestuur daar niets voor gevoelde be sloot Amsterdam zich en bloc af te schrijven en zelf over te gaan tot een moderne vakbond met afdelingen over het gehele land. In Amsterdam had men al gauw in de gaten dat er in Leeu warden een jongeman aanwezig was die in aanmerking zou kun nen komen om ter plaatse een afdeling van de moderne bond op te richten, en dat was ik dan. En zo is het gekomen! Ik slaagde er vrij spoedig in de afdeling op te richten van zegge en schrijve: twaalf man, maar die - hoewel klein in getal - allen bruisten van activiteiten. De hoofdbestuurder Edo Fimmen kwam naar Leeu warden in een druk bezette ver gadering on ons te ondersteunen in onze propaganda. Ik herinner me nog dat dit een sensatie was voor het kleine provinciestadje Leeuwarden. De "Algemene" werd langzamerhand zo bekend dat er steeds meer nieuwe leden bij kwamen. Op zekere dag meldde zich bij mij een jong meisje om lid te worden. Op mijn vraag welke functie zij had, deelde zij me mede dat zij boekhoudster was bij Koopman's Meelfabrieken, en over de nodige diploma's be schikte. "En uw naam en adres?" "Ik ben Aleida Mathilde de Bun- je", waarop ik zei: "Dan bent u de dochter van hoofdconducteur van de Staatsspoorwegen de Bunje, en dan bent u van het goede hout gesneden. U bent van harte welkom, en van uw toekomstige acitviteiten voor de nieuwe bond heb ik de beste verwachtingen." Dit was het begin van een jaren lange vriendschap met de hele familie De Bunje. Later in ,,'t Kleine Krantsje" hoop ik daar over interessante belevenissen te vertellen. Overveen J. Binsma OVERBRUGGING 't Kleine Krantsje: wat een prachtige overbrugging van de tijd tussen vroeger en nu! U kunt zich niet voorstellen welk een plezier 't Kleine Krantsje mij brengt, temeer omdat er nog Leeuwarders blijken te zijn, die zich onze familie herinneren. In nummer 477 schrijft mevrouw A. Nauta over haar grootouders, onze buurman en buurvrouw Palstra. Die kan ik mij ook nog zo goed herinneren. Buurman Palstra droeg altijd een blauwe kiel. Hij klopte wel eens aan het raam, wanneer we uit school kwamen; dan moesten we een boodschap voor hem doen, want buurvrouw was slecht ter been. We kregen dan vaak een halve cent, ofwel een nutske en dat was dan voor ons een hele schat. Mijn moeke hielp mevrouw Nauta altijd met de schoonmaak en deed ook de was voor haar. Als die dan gewassen en gestre ken was mochten wij het netjes in een sloop naar mevrouw Nau ta brengen, die ons dan betaalde en ons vaak een stuk koek of een snee brood gaf, want zij wist, dat we veel armoede hadden. In nummer 479 schrijft een P. Visser, dat hij mijn vader heeft gekend. Ook schreef hij, dat hij nog een foto heeft waar mijn vader op staat als bestuurslid van de Ren- en Toeristenvereni ging Leeuwarden. Och, wat zijn wij vaak naar de wielerbaan geweest en wat heb ben we toen veel beroemde ren ners van die tijd ontmoet. Aan al diegenen die zich mij her inneren, buren, vrienden en schoolmaten van de eerste tot en met derde klas van Juf De Vries van School 6 hartelijke groeten uit een ver land van iemand, die nog steeds een oud Leeuwarder blijft. Utah, U.S.A. Mrs. M. Scheer- Schot BANK VAN LEENING Het is wel een belevenis om na vijf en vijftig jaar nog eens terug te keren in het gebouw, waarin je vroeger hebt gewoond, de Bank van Leening in de Heere straat, waarover mijn vader het beheer voerde en waarin ook ons woonhuis gevestigd was. Het gebouw staat er nu nog net zo als toen, maar nu zit er het Fries Natuur Historisch Museum in. Er is niet zo veel veranderd. Verschillende gedeelten, waar onder de marmeren gangen en de kamers zijn er nog. Ook de zeer verwaarloosde tuin achter het gebouw heeft geen verande ring ondergaan. Ik ben nu negen en zestig en dan spreekt het je toch wel aan de plaats terug te zien, waar je hebt gespeeld en het nodige katte- kwaad hebt uitgehaald - een heerlijke tijd was dat. Het is eigenlijk onwezenlijk je leven terug te draaien en in je verbeelding je hevig optredende vader door diezelfde gangen te zien dwalen. Woedend, omdat ik als zeventienjarige knaap met vrienden was gaan spelen tussen al die aan de Bank van Leening in pand gegeven stukken. Vooral een ingeleverde gram mofoon-piek up installatie - toen hypermodern! - had onze be langstelling. We draaiden er pla ten op van Nat Gonella, toen een toporkest, van het Ambrose dansorkest, van Roy Fox, het BBC dansorkest o.l.v. Henri Hall, Harry Roy en Dajos Bela. Het was voor mij en de vrienden hoogtij als pa weg was en het feest kon beginnen. Soms kregen we permissie om in de grote zaal een feestje te hou den en dan ging het er nogal wild toe, zeker voor die tijd. Nooit zal ik vergeten hoe mijn oude vriend Ton Allart er de voorbe reidingen voor trof. Er werd voor alle genodigden drank en tapbier ingeslagen. Ton zou die avond "de borrel" wel vakkun dig verzorgen in een hoekje van de zaal. Maar wat gebeurde er? Zijn onervarenheid met drank werd hem noodlottig en al om elf uur moest hij worden afgevoerd. Het door elkaar drinken van ver schillende spiritialiën was hem noodlottig geworden. Maar er werd wat gelachen in die tijd. Pianospelen was mijn grote lief de en op jeugdige leeftijd speel de ik dan ook verdienstelijk. Ik ben dan ook pianist geworden, tegen de wil van mijn vader, want die vond het maar niks. Hij wilde me laten studeren, maar de school werd niets en mislukte. Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Mijn vader wist mij toen bij een slagerij geplaatst te krijgen om het slagersvak te leren, maar ook dat werd niets. Ik ben toen in de muziek doorgegaan om beroeps pianist te worden, soms met een eigen orkest. Ik heb met succes veel tournees gemaakt, o.a. naar Indonesië en Scandinavië. Mijn vriend Ton en ik werden in die tijd verliefd op twee zusjes. Jo en Tineke Jasper, maar hier over zullen we het maar niet hebben. Het ging er me om wat herinneringen op te halen aan dat oude gebouw in de Heere straat. Het doet je goed als bijna zeventigjarige nog eens terug te vallen op oude jeugdherinnerin gen. Daarom gingen we als drie vrienden. Ton Allart, Bauke Bijl- sma en ik, nog weer eens naar Leeuwarden en dat uitstapje her halen we nu ieder jaar. Amsterdam Sjoerd Zijlstra DOLLE KOE De foto van de Menno van Coe- hoornschool, onlangs in 't Kleine Krantsje, deed mij herinneren aan een gebeurtenis, die ik nooit zal vergeten. Het was omstreeks '24-'25, toen ik in de vijfde of de zesde klas zat bij meester Caspers. In de zomer was toen de straat opge broken in verband met werk zaamheden aan het Zuidvliet, waar de muurankers in de stenen wal werden vernieuwd. Op gelijke afstanden waren die pe gaten gegraven, waarover planken waren gelegd, zodat niemand er in kon stappen - veel autoverkeer was er toen nog niet. Het was op een maandagmiddag omstreeks kwart over een toen voor de melkwinkel van Gijsen en de groentezaak van Mooi het stadsorgel van De Vries en Van der Made z'n deuntje begon te (Vervolg op pag. 14) Een nevelig herfstplaatje van de Eewal van vroeger: hier was het eerste kantoor van de Algemeene Friesche.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 4