EEUWENLANG TROKKEN ER "HANNEKEMAAIERS" NAAR HIER wenst Schweigmann nog jarenlang succes als speciaalzaak in Leeuwarden en Drachten. WERK ZOEKEN IN 'T STEINREICHE HOLLAND Hannekemaaiers werden ze dus genoemd, de Duitsers, die jaarlijks naar Holland kwamen om hier geld te verdienen en van wie de meesten zich aan de boeren verhuurden voor het maaien van gras. Hanneke is waarschijnlijk een verklein woord van de voornaam Hanne of Johannes geweest en Han- nekemaaier heette gemakshalve iedere Duitse werkzoeker, die hier kwam, ook wanneer hij zich in het geheel niet bezig hield met het maaien van gras. Want behalve de specifieke gras maaiers zochten ook vertegen woordigers van verschillende andere beroepen hier werk en zo trokken er ook turfstekers, bag geraars, tuinlieden, scharenslij pers, wevers, stoelenmatters, steenbakkers, zuurkoolsnijders, stucadoors, timmerlui, schepe lingen voor de walvisvaart, tim merlui, marskramers, muzikan ten en zelfs geschoolde vaklieden als klokkenmakers, suikerbazen en zilversmeden in een bonte stoet over de grens. Werd het begrip Hannekemaaier het meest bekend, ook andere namen kwamen in zwang om de vreemde gasten aan te duiden. In Friesland werd de scheldnaam "poep" populair, waardoor het rubriceren van de Hannekemaai ers gemakkelijk werd gemaakt. Een grasmaaier werd wel een graspoep genoemd, een mars kramer met textielwaren was een lapke- of fyndoekspoep en muzikanten werden als blaas- poepen aangeduid. Er is wel eens gedacht, dat dit "poep" een verbastering was van het Duitse Bube (jongen), waarmee de Hannekemaaiers el kaar plachten aan te spreken. Ook de nog steeds favoriete aan duiding "mof" had een bepaald ongunstige betekenis, want mof kwam van "muf" en dat sloeg op de minder plezierige geur, die de Hannekemaaiers verspreidden - was het niet een publiek geheim, dat zij zich maar eens in de zo veel weken verschoonden en zelfs dat misschien niet eens? Trokken de grasmaaiers - in Friesland ook als "mieren" be kend - met de zeis op de schou der vanuit hun Heimat naar hier, de marskramers deden dat met "het pak" of "de kiep" op de rug - in het pak zaten meestal tex- tielstoffen, in de kiep, een grote gevlochten mand, werd allerhan de negotie vervoerd. Vandaar, dat deze marskramers zich ook wel Kiepkerels noemden. De trek van al die duizenden Duitse werkzoekenden naar Ne derland, de Hollandgangerei of het Hollandgehen, heeft, ruw ge zegd, dus in ieder geval zo'n drie eeuwen geduurd. Zo trokken de Hannekemaaiers naar het steinreiche Holland om er te werken, wel drie eeuwen lang. In het begin van de zeventiende eeuw kwamen er al Hanneke maaiers, voornamelijk uit West- falen, naar ons land om hier het tekort aan arbeidskrachten te verkleinen. Zij werden met open armen ontvangen en vonden er alleen in tijden van oorlog een gesloten deur. In 1666 bijvoorbeeld vaardigden de Staten van Friesland een reso lutie uit, waarbij het verboden werd om "maaiers, turfgravers, dekenlopers, ketellappers of eni ge andere ingezetenen in Mun sterland woonachtig" toe te la ten of in dienst te nemen. En een Groninger oorkonde van 1679 spreekt van een verbod aan het Grote Schippersgilde om "Westphelingers ende andere Meyeren" te vervoeren naar Amsterdam. Maar de vrede was amper in het land of de Duitse arbeiders stroomden voor hun jaarlijkse uitstapje weer bij duizenden over de grens. In het midden van de achttiende eeuw, omstreeks 1750 dus, moet het Hollandgehen een hoogte punt hebben bereikt. Naar schat ting een vijf en twintigduizend arbeiders passeerden er toen nog jaarlijks bij Lingen de brug over de Ems op weg naar het lokken de zilver in het land, dat de naam had schatrijk te zijn. Kort na 1800 vonden velen in oostelijke richting, waar toen ho gere lonen werden betaald, een beter arbeidsklimaat, maar toch hield de trek naar Holland nog jaren aan. Met hard werken en zuinig leven kon een Hannekemaaier hier in zes weken een dertig tot veertig gulden verdienen en na drie maanden kwam hij zelfs wel aan een verdienste van tachtig tot honderd gulden toe - hele bedra gen in die tijd. Toen Duitsland zich in de negen tiende eeuw begon te industriali seren en in Nederland de maai- machine haar intrede deed, nam de trek naar Holland af om ten slotte geheel op te houden - de mensen van deze tijd kennen de Hannekemaaiers alleen maar uit de verhalen van de alleroudsten onder ons, die zelf nog de vorige eeuw hebben meegemaakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 5