_H£
ENTHOUSIAST
oma schweigmann zag het
goed in 1885,
'n winkel beginnen met
alleen Jeugdmode
Voor eigentijdse
jongensmode altijd
HANNEKE MAAIERS BRACHTEN LINNENGOED MEE:
BOERINNEN WAREN ER VERRUKT VAN
.^vze moest
feliciteert
SCHWEIGMANN
met zijn
grandioos
jubileum.
LÊGuwAepeN - DBAa-mB.Ni
Tegen het eind van de zestiende
eeuw werd ons land door de eer
ste golven van een ongekende
welvaart overspoeld. De zee
vaarders hadden de weg naar
Oost Indië vrijgemaakt, de inter
nationale handel en scheepvaart
namen enorm in betekenis toe,
Holland ging zijn Gouden Eeuw
tegemoet.
De snelle opbloei van de econo
mie bracht een overvloed aan
werkgelegenheid met zich mee;
plattelanders trokken naar goed
betaalde banen in de stad, buiten
de steden ontstond een tekort
aan arbeidskrachten.
Wie waren bereid de opengeval
len plaatsen op het platteland in
te nemen?
De Hannekemaaiers!
Zij immers werden in eigen land
door armoede gekweld - terwijl
de welvaart in Holland groeide,
stegen de noden in "Duitsland"
meer en meer.
Misoogsten, hongersnoden, op
standen, plunderingen en peste
pidemieën teisterden de landen,
oostelijk van onze grens.
Vooral de boerenbevolking
kwam door hoge lonen en zware
belastingen danig in de knel.
Was het een wonder dat velen
uit Westfalen en Nedersaksen
hun geluk probeerden te vinden
aan de andere kant van de
grens?
HOLLANDGEHEN
Zo kwam, misschien niet eens
langzaam, maar in ieder geval
zeker de Hollandgangerei op
gang, het Hollandgehen, dat nog
bevorderd werd door het ge
bruik, dat de ouderlijke boerde
rij overging op de oudste zoon -
de overige erfgenamen moesten
maar genoegen nemen met een
afkoopsom, die de oudste broer
dikwijls niet eens direct beschik
baar had.
Zij kwamen letterlijk in de over
geschoten hoeken en gaten van
de ouderlijke boerderij terecht
en verschilden in feite niet of
nauwelijks van de gewone land
arbeiders.
Deze tweede en volgende zonen
van de erfboeren werden huur
lingen genoemd en voor de keus
gesteld te blijven werken op het
ouderlijke erf als knecht of uit te
trekken over de grens, kozen zij
vaak voor de laatste mogelijk
heid.
En samen met knechten en dag
loners vormden zij de hoofd
moot van de gigantische stoet,
die zich ieder jaar begon op te
maken om naar Holland te gaan.
Maar ook boeren met een eigen
bedrijf sloten zich wel aan in de
rij, terwijl hun vrouwen achter
bleven om de stille tijd door te
komen aan het weefgetouw.
Hoe ging het op gang komen van
de grote trek nu precies in zijn
werk?
Wel, het vereist enige fantasie er
een voorstelling van te maken.
Meestal verzamelden de arbei
ders zich in kleine groepjes voor
de lange voettocht (want dat was
het - het grootste deel van de reis
moest te voet worden vol
bracht!) in het voorjaar om
streeks Pinksteren.
Ieder droeg een plunjezak met
een paar grote roggebroden, wat
worsten, een aantal hardgekook
te eieren en voldoende spek en
ham voor de tocht, die, afhanke
lijk van het einddoel, soms één,
maar ook wel eens twee weken
kon duren.
Ook hoorde een stel reservekle
ding en een paar extra schoenen
tot de omvangrijke bepakking,
terwijl de met oude sokken om
wikkelde zeis over de schouder
ging.
LINNEN MEE.
De meest-uitgekienden onder de
Hannekemaaiers, die de tocht al
eerder hadden gemaakt, torsten
bovendien een flinke rol van het
thuis door moeder de vrouw ge
maakte linnen met zich mee - het
was hun bij vroegere contacten
niet ontgaan, dat de Hollandse
boerinnen zeer waarderend
spraken over de kwaliteit van
deze textiel. En een aardig han
deltje buiten het normale werk
om kon nimmer kwaad!
Na het soms hartroerende af
scheid van alle geliefden en de
veelgehoorde wens "Bliev ge
simd!" zetten de zwaar bepakte
mannen de pas er in en dan ging
het dikwijls over smalle land- en
heidewegen op het plaatsje Lin-
gen aan.
Hier ontdeden de Hannekemaai
ers zich van hun zwaarste baga
ge, die dan verder met wagens
werd vervoerd - alleen wat hij
voor de rest van de reis nog aan
voedsel nodig had, nam hij zelf
met zich mee.
Overigens bleef de reis meestal
geen voetreis-tot-het-bittere-
eind, want vaak stapten de trek
kers in plaatsen als Coevorden
en Groningen op beurtschepen,
die hen verder brachten, óf naar
boeren in het Groningse en Frie
se land, óf over de Zuiderzee
naar Amsterdam, vanwaar ze
eveneens uitzwierven naar de
graslanden.
Na de hooiing voltrok zich de
zelfde tocht in omgekeerde volg
orde en pas tegen de herfst keer
den de meeste Hannekemaaiers
in hun Heimat terug - vermoeid
misschien, maar voldaan en met
voldoende gespaard geld om de
lange winter door te komen.
6CHWG16MANN
J6UGDMOD6