HET OUDE SINT JOBSLEEN IN DE SCHADUW VAN DE OLDEHOVE SAAKJE PROZEE: HE JOU DIE NOG KANNEN? VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN BIJ DE TOUWSLAGERSHUISJES EEN EN TWINTIGSTE JAARGANG 21-9-1985 NUMMER 489 'T KLEINE KRANTSJE Wat zegt u van dit stukje, van wat eens echt Oud Leeuwarden was? We zitten in het hartje van de binnenstad, we staan op het Oldehoofsterkerkhof en we kijken in de richting van de Groeneweg. Pal voor ons de beide huisjes van de eens zo bekende Touwslagerij van Morrema voor de achterkant van de huizen in het Heer Ivostraatje en links de huizenrij van het Sint Jobsleen. Helemaal op de achtergrond is nog net het pand te zien op de hoek van de Groeneweg en de Doelestraat, waarin nu de Fryske Akademy zit. Het is vrij stil in deze buurt op het moment, waarop de foto wordt gemaakt, maar toch is er wel wat bedrijvigheid. De touwslagers bevinden zich waarschijnlijk net achter de rug van de fotograaf, want ze hebben hun bankjes met daaroverheen hun henneplijnen uitgezet. Links, op de hoek van de Kalvergloppe, een paar wiefkes, verderop een eenzame passant en een man, die iets met een handkar heeft te doen. Alles is nu verdwenen, behalve dan dat Akademy gebouw. Ook de bomen, die dit hoekje van de stad zo'n landelijk karakter gaven, zijn er al lang niet meer. Ze is al weer heel wat jaartjes dood en het kunnen alleen de ouderen onder ons zijn, die haar nog hebben gekend: Saakje Pro zee, het bijzonder gewiekste koopvrouwtje uit de buurt bij de kazerne. Zelf woonde zij in een uiterst proper huisje aan het Hoekster- achterom, maar haar bedrijfje in lompen en metalen had ze in de Amelandsstraat. .Met haar scherpe gezicht en het opgestoken haar, zich altijd rap en vaak op pantoffeltjes voort bewegend in de richting van handel of huis, was zij een zeer bekende figuur in dit deel van de stad. Ze was geboren in 1877 en zelfs wanneer zij stokoud was gewor den zou ze er nu dus al niet meer kunnen zijn - het is alleen in onze herinnering, dat wij haar nog voor de geest kunnen halen. In haar pakhuisje was het verma kelijk te zien, hoe ze ompan- koekte met de heden, die er vod den brachten; bij haar woninkje was het een aardigheid de vele altijd glimmend gepoetste kope ren gootlingen en bloempotten voor de ramen te zien staan. Er gingen in vooroorlogse jaren verhalen door de stad, dat Saak je Prozee eenmaal de gelukkige winnares van de honderddui zend zou zijn geweest, maar dat hardnekkige gerucht klopte niet helemaal: het was haar vader, ook een handelaar in lompen, die de fortuinlijke winnaar van de hoofdprijs werd. Maar. hij moest de prijs delen met een andere, niet minder bekende stadgenoot: Sipke Castelein van de dancing Spoorzicht aan het Zuiderplein. Maar delen of niet, ook vijftig duizend gulden was in die voor oorlogse tijd al een kolossaal ka pitaal, waarmee je nog wel eens een deur kon opentrappen. Na de dood van haar ouders heeft Saakje het niet nodig ge vonden met al haar geld 'op stand' te gaan wonen - zij bleef, waar ze altijd was geweest, in haar kleine en gezellige, bijna museumachtige huisje aan het Hoeksterachterom.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 1