DE DUITSE BEZETTERS NEMEN OTTO LENK IN DE TANG GESLAAGDE REÜNIE f Otto Lenk, als Weens jonge tje na de eerste wereldoorlog naar Leeuwarden gekomen om aan te sterken, voelde zich hier zo goed thuis dat hij nooit naar Oostenrijk terug verlangde. Maar zijn verzoek om officieel Nederlander te mogen worden (naturalisatie) werd om onbegrijpelijke re denen niet door Den Haag ingewilligd, vermoedelijk door toedoen van een Huizu- mer politiefunctionaris. Na de annexatie van Oostenrijk door Duitsland werd hem de Duitse nationaliteit opge drongen en dat gold ook voor zijn Nederlandse vrouw. In zijn levensverhaal komt nu (en in de volgende afleverin gen) aan de orde wat dit voor het echtpaar Lenk, wonend in Sint Annaparochie, zou betekenen in de tweede we reldoorlog. J Om de opmars van de Duitsers bij het begin van de tweede we reldoorlog te vertragen, draai den de Leeuwarders de Potmar- gebrug open en lieten een locomotief in het water rijden. Zo werd de spoorlijn naar Gro ningen geblokkeerd. Leeuwar den werd niet verdedigd en dus waren de Duitse tanks al gauw op de Wirdumerdijk bij de Beurs. Veel nieuwsgierigen kwa men kijken en daarvan maakten Duitse filmers opnamen. Dit was propagandamateriaal voor het journaal in de bioscopen. Zo konden de mensen zien hoe de Duitse troepen werden verwel komd. Ook op het vliegveld hadden onze mensen vernielingen aan gericht, om het voor de Duitsers onbruikbaar te maken. Maar Leeuwarders werden gedwon gen om te helpen de boel op te ruimen. WEGGEMAAID Mijn zwager lag als sergeant on der de wapens in Makkum. Toen bleek dat die paar man de op mars van de Duitsers niet kon den stuiten, werden ze met vis sersboten over het Dsselmeer naar Wieringen gevaren, om daar met anderen beter tegen stand te kunnen bieden. Intussen hadden de Duitsers de Afsluit dijk bereikt, waarna ze massaal in de richting Noord-Holland trokken. Maar toen ze binnen het bereik van het Nederlandse geschut kwamen, werden ze al lemaal weggemaaid. De Afsluit dijk werd voor hen de doden- dijk. Er reden daarna veel vrachtauto's met gesneuvelde soldaten door Leeuwarden, rich ting Heimat. De Duitsers lieten daarna vliegtuigen komen om de kazematten te bombarderen. Verscheidene van deze vliegtui gen werden neergeschoten. Ook op de Grebbeberg onder vonden ze onverwacht veel te genstand, zodat de Duitse op mars werd vertraagd. Als dwangmaatregel werd toen Rot terdam platgebombardeerd. Als Nederland niet capituleerde, dan zou Amsterdam hetzelfde lot on dergaan. Toen heeft het Neder landse opperbevel de strijd op gegeven. Kort daarna moest ik voor de zaak naar Rotterdam. De spoorlijn was geheel intact, want die moesten de Duitsers zelf gebruiken. De stad bood een troosteloze aanblik. De Duitsers namen al gauw het openbare leven in beslag, 's Mor gens marcheerde een colonne soldaten langs de Wirdumerdijk en de Nieuwestad, richting vlieg veld, luid zingend, zodat ze al van ver te horen waren. Ook wij kregen toen met de Duitsers te maken. Er werd niet meer gevraagd of we wel of niet wilden meedoen. Ze kwamen al leen met opdrachten die wij moesten naleven. Het vergun ningstelsel voor ons verblijf in Nederland bleef bestaan, als we dwars waren, dan konden we zo het land worden uitgezet. De Duitse kolonie richtte een vrouwenclub op en ook mijn vrouw werd door een van de leden opgehaald om een bijeen komst bij te wonen. Ze moest sokken breien voor de soldaten, meegaan op ziekenbezoek en naar begrafenissen. Er werden Duitse liederen gezongen, ter wijl mijn vrouw niet eens Duits kon spreken. (Zij was een Leeu warder meisje en kreeg door haar huwelijk de Duitse nationa liteit). DUITSE KRANT Er verscheen een Duitse krant in Nederland, waarop wij ons moesten abonneren. Ik zei dat mijn vrouw niet Duits kon spre ken en lezen, maar dat moest ze dan maar leren. Op zaterdagen kwam regelmatig iemand geld ophalen voor mij onbekende doelen. Dan kregen we in ruil het een of ander souvenir: een germanenschild, -lans of -helm. Soms werd ons opgedragen op zondagmiddag om twaalf uur op een bepaalde plaats aanwezig te zijn. Lepel meenemen. We moesten daarvoor betalen en het was een verrassing wat er ging gebeuren. Op de afgesproken plaats aangekomen, kregen we een plaats aan een lange tafel. Het lokaal was versierd met ha- kenkruisvlaggen. Het was een soort verbroederingsfeest, waar bij we stamppot (Eintopf) kregen te eten. Eens op een zaterdag was het weer betalen en lepel meene men, maar er werd niet bij ge zegd waar we wezen moesten. De man die dit ons vertelde deed wat zenuwachtig en zei dat we ons op het Zaailand moesten melden. We schrokken ons naar toen we daar aankwamen; het was in de winter van 1941 bij een temperatuur van tien graden onder nul. Er stonden houten schragen van de marktkooplui in een lange rij, met stoelen er voor. Met touwen was het ter rein afgezet. Een spreekgestoelte met luidsprekers stond klaar en naar schatting vijftig militairen zongen stampvoetend soldaten liederen. Hier zouden de in Leeuwarden wonende Duitsers stamppot eten uit een rijdende soldatenkeuken, ten aanschou wen van de plaatseüjke bevol king, die in drommen stond toe te kijken. Nu hadden de organi satoren vermoedelijk een ver keerde afspraak met die keuken gemaakt, want die kwam niet opdagen, zodat het evenement geluidloos moest worden afge last. Wij waren ook nog afhankelijk van de Duitsers vanwege de bonkaarten. Niet dat we meer kregen dan de anderen, maar zonder hun toedoen konden we geen eten kopen. Persoonsbewij zen hadden we niet; we moesten ons met onze Duitse passen legi timeren. HULPTREINEN Inmiddels waren de spoorrails bij de Potmarge hersteld en dus kon er van Leeuwarden weer via Groningen naar Duitsland wor den gereden. Voor de overweg in de Schrans moesten we vaak wachten op het voorbijrijden van zogenaamde hulptreinen. Die kwamen hier leeg aan en vertrokken volgepakt met kaas en andere goederen. Ik heb eens 52 goederenwagens geteld. De bevolking kreeg in de gaten dat er binnenkort niets meer te koop zou zijn en begon meer dan nor maal in te kopen. Het Duitse geld werd ook hier als betaal middel ingevoerd en dat wak kerde de kooplust van de bezet ters aan. ERG DRUK Wij kregen het op de zaak na tuurlijk erg druk; ik had klanten die in één keer drie maatcos- tuums bestelden. De klanten bui ten de stad wilden ook nog gauw geholpen worden en zo moest ik vroeg in het voorjaar 1941 naar Rotterdam en Den Haag om de maat te nemen. Er hing voor ons al weer een Duitse verrassing in de lucht. We moesten een ha kenkruis-vlag kopen en deden we dat niet, dan kregen we hem gratis. Ik dacht: dat wordt vlag gen op 20 april, de verjaardag van Hitier. Toen heb ik met de klanten in Rotterdam en Den Haag afgesproken dat ik op 20 april zou komen passen. En ja hoor, er moest gevlagd worden en 's avonds was er groot feest in Zalen Schaaf. Wij waren beiden op reis, want als ik naar Den Haag moest dan ging mijn vrouw mee voor een bezoek aan mijn zuster. We hadden niet gevlagd, maar ze waren wel met de auto bij ons langs geweest om te con troleren. Op alle manieren wer den we getest of we voor of tegen waren. De Duitsers kondigden af dat alle bontjassen moesten worden ingeleverd omdat de soldaten Een medaille foor die man! een stanbeeld as et even kan! Met sien grote Kleine-Krantsje is hij ons beste mansje! Hij het niet te veel poe-ha As ie mar segge kan: och heden, ja!! Amsterdam aan het front het koud hadden. Nu waren er klanten van de zaak die in Barendrecht (achter Rot terdam) woonden en nog vlug een dure bontjas bij P.S. Bakker hadden besteld. Wij verkochten geen bont, maar konden er wel voor zorgen. Ik moest toen naar Amsterdam om die jas op te ha len en dan naar Barendrecht om te passen. Ook nu ging mijn vrouw mee. De heer Bakker zei: „Je laat die bontjas niet afne men, want hij kost 3500 gul den." Alles ging goed, tot ik in Den Haag uit de trein stapte om mijn vrouw op te halen. Ik zag dat de bagage van de passagiers werd gecontroleerd. Er kwam ook ie mand op mij af, maar toen ik mijn Duitse pas toonde, liet hij mij gaan. Zo werd de bontjas gered. CAFE BUNT Korte tijd later werd ik ontboden in het café Bunt aan de Wirdu merdijk. Daar werd mij onom wonden verteld over de techniek om kinderen te krijgen. Dat ging een van de aanwezige dames te ver. Ze zei: „Man spoel je mond." Zijn antwoord was dat hij hiervoor opdracht had gekre gen. Toen was ik aan de beurt en werd apart geroepen. Zij boden mij een textielzaak aan, die aan de joodse eigenaar was ontno men. Als ik het niet deed, dan zou hij in handen van NSB-ers komen. Daar bedankte ik voor en ik zei: „Ik wil mijn geluk niet bouwen op de ellende van ande ren." Toen was de maat vol: ik was voldoende uitgetest. Kort daarna kreeg ik een oproep voor keu ring voor de militaire dienst in Zwolle. St. Anna O. Lenk Parochie Enne Rozema Mag ik U gelukwensen met die onvergetelijke Reünie voor Leeuwar ders en Oud-Leeuwarders in Zalen Schaaf? Het was een geslaagde avond en ik ben blij, dat ik dit nog mocht meemaken - iedereen was heel tevreden! Ik stuur U hierbij het versje, dat ik die avond mocht voordragen. Ik vind, dat dit in 't Kleine Krantsje hoort. Och heden, ja. as ik an Liwadden denk, komme die ouwe Liwadders weer terug, dan denk ik An: Lollige-Johannes met sien: Kwatte-fan-Breda! An: Jochum-foor-dubbelsje-oppe kop! An: Snorrewiets, Kouwe-ries, Tietsje hou mar op! Meensen fanne straat, herinnering, och heden, ja. "Moeke mak een stukje kustekoek? Is dien ene klomp weer soek? 'k hew er net een nije kram op kocht! Vijf senten naar de maan! moeke kant niet meer an! Denk dar toch es an! Och heden, ja! Foor een sent hew je al: duumkesdrop! Oppe nagel fan dien duum lik et lekker op! Bij Jamin: soon dikke toverbal Gien geseur, elke lik andre kleur! Pude koekjeskrumels foor vijf senten! Weest et nog? Och heden ja! Op et Saailand mette kermis: feest! en et vuurwerk! 'k bin er heel vaak weest. Boven oppe elektriese paal siest et allemaal: rojaal! Weest et nog? och heden ja! Die ouwe tied is lang voorbij, mette herinnering zijn wij heel blij, Dank zijSchoustra met sien Kleine-Krant Weer in onze jeugd beland! Och heden, ja!

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 6