JAN MODAAL VAN
VOOR DE OORLOG
JANKE VAN DE SCHOENMAKER.
DAMES
KRANSJE
LUCHTBESCHERMING
Onze medewerker W. H.
Kuipers (oud-journalist en
dito Leeuwarder voorlich
tingsambtenaar) geeft hier
een schets van het huiselijk
leven van 'Jan Modaal' voor
de oorlog, puttend uit eigen
herinnering aan het ouderlijk
huis en daaromheen. Hij be
gon met een lijst samen te
stellen van wat toen gewoon
was en nu vrijwel of geheel is
verdwenen. Tot zijn eigen
verbazing groeide die op
somming gemakkelijk uit tot
meer dan honderd "tref
woorden". Daarvan zijn en
kele in dit verhaal verwerkt
Grootvader zit in zijn vertrouw
de hoekje in de achterkamer: het
woonvertrek, wel te onderschei
den van de "mooie kamer", die
tegelijk de voorkamer is. Die
wordt alleen op zondag en bij
bijzondere gelegenheden, zoals
verjaardagen, betreden. Het zijn
kamers "en suite" (op elkaar
aansluitend), met schuifdeuren
als scheiding.
Latere bewoners zullen daar één
ruimte van maken, waardoor het
heiligdom van de pronkkamer
aan de woonruimte wordt toege
voegd. Heel verstandig, want
wat heb je aan zo'n ongebruikt
vertrek? Daar staat het mooiste
meubilair, zoals de aan alle kan
ten beklede stoelen, met bijbe
horende bank, bekend als cra-
pauds en canapé, waar onder
gewone omstandigheden nie
mand op mag zitten. Gebeurt dit
wèl en dus bij hoge uitzondering,
dan worden de rugleuningen be
schermd door witte kleedjes, die
men "antimakassars" noemt,
naar de makassarolie, die vroe
ger in het haar werd gesmeerd
om dit in het model te houden.
Schijnt de zon, dan gaan de lan
castergordijnen omlaag om het
verkleuren van de dure spullen
te voorkomen.
PIANO
Maar bij welgestelde families, of
bij families die deze indruk wil
len wekken, staat niet alleen het
buffet of dressoir tegen de wand
van de mooie kamer, tegen het
bloemetjesbehang dus. We vin
den er ook de piano: muziekin
strument en statussymbool tege
lijk. Daar moet natuurlijk op
worden gespeeld, mede ten aan-
hore van de buren. Dus krijgen
de kinderen pianoles, al zijn ze
zo muzikaal als oorwurmen:
straf voor de welstand der ou
ders. Maar er worden natuurlijk
ook jonge talenten ontdekt.
Op het instrument staat vaak een
gipsen kop van Beethoven, die
in diepe treurnis neerblikt op het
toetsenbord, wanneer er weer
eens een kip te water is geraakt.
De "kamers en suite" hadden
eigenlijk moeten worden uitge
vonden toen ze werden afge
schaft. Hoe practisch is het niet
de gemeenschappelijke leefruim
te in tweeën te kunnen delen:
aan de ene kant van de schuif
deuren de liefhebbers van de te
levisie, aan de andere zijde de
huisgenoten, die geen behoefte
hebben aan Willem Ruis en an
dere druktemakers.
Maar wij keren terug naar de
woonkamer, waar grootvader
geduldig op ons zit te wachten.
Hij heeft zijn eigen stoel, waarop
niemand anders plaats zal ne
men, ook niet wanneer de oude
baas boven in zijn eigen kamer
tje verblijft (in de winter met een
plaatstoof), dan wel een kuiertje
maakt.
Een tevreden man, die af en toe
een pruimpje tabak neemt van
zijn geliefde merk "BZK". Dat
dit, zoals vaak wordt gezegd, de
afkorting is van "Betje Zonder
Kuiten", moet worden betwij
feld. Hij is gelukkig een "droog
pruimer" zodat de kwispedoor
maar weinig gebruikt hoeft te
worden, al staat deze spuugkom
wel binnen handbereik. Op zon
dag waagt hij zich evenwel aan
een sigaar; zijn vaste merk is
"Abonnee", aangeprezen met
de slagzin "Abonnee stemt te-
vree". Die zou ook goed passen
bij 't Kleine Krantsje!)
Toen grootvader weduwnaar
werd, trok hij in bij een van zijn
dochters. Dat betekende het ver
trek uit zijn geliefde Hindeloo-
pen, waar hij net niet geboren
werd, maar wel het grootste deel
van zijn leven had gewoond.
Men noemde hem niet, naar
goed Fries gebruik "Pake" maar
"Ate", op zijn Hindelopers, in
welk taaltje een grootmoeder
met "Ame" wordt aangeduid.
In de tijd waarover wij spreken
was het normaal dat ouders in
woonden bij hun kinderen, wan
neer ze zich niet meer zelfstan
dig konden redden.
Bejaardentehuizen waren er
niet, behalve het armhuis voor
de ergste noodgevallen. Daar
werden man en vrouw, indien
beiden nog in leven waren, in
aparte afdelingen onderge
bracht. Scheiding van tafel en
bed dus, want de regenten zagen
er nauwlettend op toe dat er
geen potj e van werd gemaakt.
Maar het was meestal de eer van
de kinderen te na dat de ouders
in het armhuis belandden. Oud
en arm gingen vaak samen, maar
dat mocht niet naar buiten blij
ken. Ate had trouwens een paar
gulden staatspensioen en was
dus niet geheel van de kinderen
afhankelijk.
Bij de verhuizing naar zijn laat
ste adres had hij bovendien nog
iets bijzonders meegenomen.
Dat was de Friese staartklok, die
zijn hele huwelijksleven had
weggetikt en bij het begin daar
van uit een boelgoed afkomstig
was. Gered van de ondergang,
want van de duizenden exem
plaren hadden maar weinige de
opkomst van de rechthoekige
Duitse "regulateur" (éénmaal
opwinden in acht dagen) over
leefd. Die kostten omstreeks de
eeuwwisseling acht gulden en bij
inlevering van een Friese staart
klok kreeg met 10 procent, dus
80 cent, korting. Bij duizenden
zijn de Friese klokken in die tijd
inelkaar geslagen; het hout werd
verbrand, het metaal als schroot
verkocht.
In de woonkamer heeft Ate zicht
op zijn oude Friese klok. De
mooie klok, de regulateur dus,
heeft een ereplaats in de mooie
kamer.
Wij zouden het in 1985- precies
andersom doen.
Kun je, als je over de zeventig
bent, nog wel terugdenken aan
je eerste meisje? Ik doe het toch
maar.
Er was heel vroeger een liedje
van Dirk Witte met als titel 'Het
meisje van de zangvereniging,
het eerste meisje.
Mijn eerste meisje, daar denk ik
nog wel eens aan als ik over
vroeger zit te peinzen. Haar va
der was schoenmaker en hij had
een werkplaatsje in de Ame
landsstraat.
Als jongens bleven we wel eens
staan kijken voor het open raam,
wanneer hij zat te hameren op
zijn leest. Hij was gul met het ge
ven van dropjes, maar wie het
laatst aan beurt was kreeg stee
vast een uitgekauwde tabaks
pruim, nog warm, in het handje.
Janke, zijn dochter, zag je niet
vaak, alleen als ze vader een
hapje warm eten bracht - hij
werkte veel en langdurig voor
zijn gezin.
Zij was in mijn ogen een knappe
meid, had donker haar en blo
zende wangen en ik had het al
gauw van haar te pakken. De
meiskes hadden toen lange ge
breide mutsen en het was een
sport om daar aan te trekken,
waarbij ze steeds langer werden.
Maar Janke had geen muts, ze
had alleen haar mooie zwarte
haar.
Ik droomde van haar. Ik zou
gauw rijk worden en dan zou ik
Janke vragen met me te trou
wen. Jongensdromen. Elk'
mooi bloemke of prentsje was
voor Janke en ik liep straten ver
om haar maar tegen te komen.
Toch was ik niet brutaal genoeg
om haar te vragen of zelfs maar
aan te spreken -ik was wat je
noemt een bleue vrijer.
Tot ik eens langs de Kaai bij de
Kazerne liep en. een paartje
zag scharrelen, dicht tegen el
kaar aan. En plotseling zal ik dat
het Janke was, Janke met een
slungel van een vent!
Wat een klap in m'n gezicht, de
wereld stortte in elkaar, aan
stukken was mijn droom. Janke,
m'n eerste meisje uit de Ame
landsstraat.
Enne Rozema
Daar binne se weer, de vrouw
tjes, die de stried anbiene met
mekaar deur een middagje te
kaarten: het gokspultsje een en
twintige. Er valle wel es hadde
woorden, mar er wudt toch al-
tied sportief speuld en vooral:
noflik.
Jantsje valt zuchtend oppe stoel.
"He, he, och heden, wat een
toestand, nou is die man van mij
alweer twee dagen uut van
huus, mar afwachte, wanneer ik
hem weer terugsien.
"Weer saken?" oppert Hinke.
"Ja meens, ik hew wat te stellen
met die peerdedrol.
Daar komme de anderen oek al
an, Wiete uut het Bildt en Frouk-
je.
Hinke set al een kopke thee, de
kaarten komme op tafel en daar
gane se weer. De centen en de
nutskes legge klaar voor de
winst of het velies.
Jantsje het mar weer es een sak
met kustekoek metnommen.
"He jim het oek hoord? Die van-
ne Kok van Delwijnen hier uut
de straat mut een beste pries
inne lotterij wonnen hewwe."
"Ja meens, de duvel skiet altied
oppe grote hoop, se sitte der
anders goed bij."
"Beter as ik" seit Jantsje "en ik
hew nou al vier keer verloren.
De klontsjes knettere inne hiete
thee, de vrouwkes sitte te genie
ten van 't spel.
Dan hore se wat geskarrel in 't
portaaltsje: de arme man.
Een vaste klant, die elke week
komt om twee centen te halen.
Een kalm en kreas mantsje.
So het Hinke hur bedoening met
hur kleine koffiehuuske, een
centenegoosje, mar se is altied
fleurig.
"Kom, ik mut es opstappe" seit
Jantsje.
"Wat een haast" wudt er ant
woord. "Se verlangt seker naar
hur Tjeerd, misschien is ie al
terug uut Amsterdam, sal wel
moed weze."
"Dan nimme wij nog een komke
thee" seit Hinke. "Een stukje
kustekoek, meensen?"
So verloopt het gesellige kaart-
middagje.
Wiete het een heel dubbeltsje
verloren, dat is toch sonde su
midden inne week. Het is alle
maal wel gesellig weest, mar se
mut het toch mar terug vediene
met hur negoosje.
Hinke set een pan melk op, want
se ete straks ries, ries met kren
ten, een godenmaal.
En dan mar weer tot de volgen
de keer.
Enne Rozema
In de spannende jaren voor het uitbreken van de Tweede Wereldoor
log hield de Luchtbescherming zo nu en dan in Leeuwarden demon
straties om aan te tonen, dat het allemaal wel wat zou meevallen,
wanneer het eenmaal 'zover' kwam. Deze foto is gemaakt toen er
onder enorme belangstelling op het Wilhelminaplein 'een huis' in
brand werd gestoken, waar de bewoner van het huis zich in het
geheel niets van hoefde aan te trekken, omdat het huisje met 'Flexol'
was bewerkt. 'De bom' aldus het onderschrift bij de foto, "valt op
den zolder, die met Flexol en asbestplaten is bewerkt en men kan
gerust in de kamer blijven zitten. Kijk maar eens naar den man in het
huisje, die kalm zijn sigaar rookt". De huizen in de Wijbrand de
Geeststraat, de Julianastraat, de Willem Lodewijkstraat, het Pan-
werk en het Werkmanslust, waar een paar jaar later de bommen op
neerregenden waren blijkbaar niet met Flexol bewerkt - veel van de
bewoners van de getroffen huizen konden er niet kalm bij blijven
zitten; zij kwamen jammerlijk om.