DICKVANDERHEIJDE JR/REKLAME
DE LEEUWARDER POLITIE RAPPORTEERT
BIJNAMEN UIT HET
OUDE LEEUWARDEN
<?S$4 jo u /lel m /f j
J. Das Co bv
adviesbureau voor reklame er» publiciteit ioz©f isrffëlsstrast 10 leeuwarden ORB—19dQftd
jozef isreëlsstraat 10 leeuwarden 058-124984
Te zeven ure wordt kennisgegeven door de vrouw van den
bewaarder uit het Tuchthuis Lankhorst, wonende Achter
de Hoven, dat haar dochter Aukje, oud zeven en twintig
jareii, sedert enkele dagen wordt vermist. Daar deze meid
een zeer slecht leven lijdt en zij ook eerstdaags moest be
vallen, vreest men dat zij zich heeft verdronken. Hare op
sporing is den agenten bevolen.
De landbouwer Jaarsma, wonende te Wartena, heeft op de
Wirdumerdijk een toeval gekregen en is door dezerzijd-
sche hulp bij Lojenga in De Os ingedragen, waar hij al
spoedig is bijgekomen.
Door politiedienaar Van Schuilenburg aan de wacht ge
bracht Gerrit Koolman, oud vier en veertig jaren, kermis
reiziger, thuishorende te Sneek, die in een twist met zijn
bijzit in een woning in de Wissestraat een ruit verbrijzelde
van een woning, behoorende aan Van Wege, coupeur,
welk huis uitkomt op dat, waarin genoemde Koolman zich
bevond.
Te kwart voor negen geven Gerben de Vries, oud zestien
jaren, en Alexander Oosterloo, oud dertien jaren, beiden
wonende Amelandsbuurt, kennis dat zij zooeven een lijk
van een vrouwspersoon in de gracht nabij de Vrouwen-
poortsbrug hebben zien drijven. De heer Versteeg en de
politiedienaar Koopal hebben zich onmiddellijk derwaarts
begeven en het lijk doen opvisschen, waarna het per
draagbaar naar het lijkenhuis is vervoerd, alwaar het door
den vader is herkend, alsdat van de in sub. tien ure ver
melde Aukje Lankhorst. Dr. Van der Schoot, die bij het op
halen van het lijk tegenwoordig was, heeft den dood
geconstateerd. Het lijk blijft op verzoek van den bewaar
der Lankhorst voorloopig in het lijkenhuis.
Door de pol. dnr. Daam de Vries ingeborgen bij Hendrik
Hilwerda, wonende Klein Schavemek 28, drie en twintig
stuks linnen, dat achter het Klein Schavemek onbeheerd in
het gras lag en waarvan de eigenaar onbekend is.
De politiedienaar Havekes rapporteert, dat eenige jon
gens, waarvan de namen bekend zijn, een brandje hebben
veroorzaakt door het aansteken van hooi enz. in het nog
overgebleven gedeelte der geamoveerde Nieuwetoren. De
jongens, waaronder een zoontje van Zijlstra, kruidenier,
hoek Grote Hoogstraat en van Cortel, bakker, wonende
Grote Hoogstraat, zullen morgen aan het bureau worden
ontboden.
Vermist, een eind touw, lang plusminus vijf vaam door
Wijtse Gon, vaarder der pont aan de Oosterkade. Onder
zoek geschiedt.
De pol. dnr. Brok rapporteert dat hedenmorgen ten acht
ure een dienstmeisje door eenige jongens van de Strocar-
tonfabriek is aangevat en onvoegzaam is bejegend.
P. Janson, zeepziedersknecht, wonende Keizersbuurt,
klaagt over de hond van Tulp, leerlooier, wonende Voor
streek, die, hoewel gemuilband, telkens bij hem opspringt
en hem veel last veroorzaakt.
De pol. dnr. Eekhof rapporteert, dat ten ongeveer een ure
een kind, waarvan de naam onbekend gebleven is, in de
gracht achter den Prinsentuin al spelende te water is
gevallen. De koffiehuishouder Botke begaf zich gekleed te
water en bracht het kind op het droge.
Samuel Troostwijk, arbeider in de Amelandsstraat, klaagt,
dat hij door Salomon de Metz, wonende Breedstraat, die
met hem in hetzelfde pakhuis werkzaam is, voor 'dief' is
gescholden. Zal onderzocht worden.
Hollander van Erp, muzikant, wonende bij de Kazerne,
klaagt dat een zoontje van Ferwerda, orgelkoopman,
mede daar wonende, bij hem een glasruit heeft ingewor
pen.
De pol. dnr. Van den Boogert rapporteert, dat een dochter
tje van den behanger Biiller, wonende Grachtswal, aldaar
spelende te water is gevallen, doch spoedig door den
pontvaarder Gon is gered.
De brugwachter der ijzeren ophaalbrug van het Vliet,
Pieter Schaaf, wonende Noordvliet, klaagt, dat zijn negen
jarig zoontje Sjoerd door een zoontje van Van der Hoek,
mede daar wonende, met een steen tegen zijn hoofd is
geslagen, waardoor een bloedende wonde is ontstaan.
Oldehove, De
Een stoker van de gasfabriek.
Lange man met een zware
stem „hij had een stem als
de Oldehove".
Johan Sigaar
Had altijd een sigaar in de
mond. Was bode bij de ijs-
club in Huizum.
Matterweze
Een zenuwachtig mannetje,
dat omstreeks 1900-1910
dikwijls rondscharrelde in de
buurt van de Klanderij. Bij de
vele gesprekken met buurt
bewoners maakte hij altijd de
indruk haast te hebben. Elke
conversatie werd snel afgé-
broken met de uitroep: ,,'k
moat er wèze". Hij kreeg al
spoedig de bijnaam 'Matter-
wèze', die hij z'n leven lang
hield.
Nietenkoningin, De
Een verkoopster van Staats
loten in het oosten van de
stad. „Er wudt nooit een
pries bij hur wonnen!"
Baron Van Pallandt
Was eerst kellner en werd
later een bekende hotelhou
der in Leeuwarden. Hij had
het voorkomen van een ba
ron.
Rapeskieters, De
Lagen met een schip met
koolrapen aan de Tuinen.
Rembrandt
Een huisschilder; klein man
netje.
Rembrandtsje
Heeft in de Pijlsteeg en in de
Boterhoek gewoond. Was de
coratie- en reclameschilder.
Gedood bij een val op een
Stanfriesboot.
Resje
Een sigarenmakersjongen.
„Aten thuis altijd restjes."
Balsjeprikker, De
Een bekende agent van poli
tie in vooroorlogse jaren.
„Pas op jongens, daar komt
de balsjepikker an!
Non, De
Ook wel Heilige Marie ge
noemd. Woonde aan het Ol-
degalileën. Ging' gekleed in
witte gewaden en had ook
een witte parasol. Maakte
haar gezicht wit met poeder.
Jan Blokje
Was een portier. „Een grote
vierkante vent, die in Ameri
ka was geweest."
Man met de bolle wangen
Werkte bij de Spoorwegen.
Pansje eten
Ook een spoorman.
Recht op en neer
Een kellner, die kaarsrecht
liep.
Neus, De
Een grote man met een zeer
opvallende neus. Hij werd
wel in de stad gesignaleerd
met een korfje aardbeien op
zijn hoofd.
Baron van 't Streekje, De
Was bediende bij kapper Kin
dermans in de Schrans. Had
een zeer opvallende zwarte
snor met opgekrulde punten.
(Vervolg van pag. 4)
komen in Noordbergum, waar ik
hem enkele malen heb opge
zocht.
Drank, alcohol, gebruikte hij
niet; zijn enige genotmiddel was
een pijpje tabak, maar hij rookte
toch zeer weinig. Eten ging door
middel van een verlengde vork,
drinken met de mond bij de tafel
en wassen met behulp van een
nat doekje op de schouder. Afge
zien van zijn invaliditeit was hij
kerngezond.
Tenslotte: zijn honden waren
zijn enige liefde.
P.
Toen wij jaren geleden zeer
uitgebreid het gehele levens
verhaal van de beklagenswaar
dige Arend de Jong in 't Kleine
Krantsje publiceerden, schre
ven we niet, dat hij ook aan
zijn armen gehandicapt was -
wij wisten dat toen nog niet.
Het werd pas naar voren ge
bracht door de heer B. S. Ype-
ma te Leeuwarden, die ons, een
paar weken geleden, er op at
tent maakte, dat Arend slechts
met behulp van een "verleng
de" vork kon eten. Dit laatste
wordt nu dus in bovenstaand
schrijven bevestigd. Dat hij
zich door zijn handicap slechts
zeer gebrekkig kon wassen,
was ons evenmin bekend. Wan
neer hij zijn bijnaam "De Roe-
toet" inderdaad te danken
heeft gehad aan z'n altijd wat
groezelige gezicht, zoals wij in
het boek Oud Leeuwarden -
"Om nooit te vergeten.
veronderstelden, dan weten we
nu dus ook welk een tragiek
daar achter school.
Red. 't KI. Kr.
ONDERHOUDSWERK
Aannemersbedrijf
058-129151-122835
b.g.g. 660963-662102