HET OUDE HOFJE FRIBOURG
MET DE GROND GELIJK GEMAAKT
OOK DIT IS VERLEDEN TIJD.
DE ZEVEN
DAHLIA'S
Aan de Achter de Hoven staat een school, de P.A. MariënburgWanneer je er nu
langs fietst, kun je je bijna niet voorstellen dat hier eens, in het begin van de 18e
eeuw, een buitenplaats heeft gestaan van prinses Maria Louise van Hessen Kassei. Na
haar dood in 1765 heeft het verschillende eigenaren gehad, tot het in 1838 gekocht
werd door jhr. P. B. J. Vegelin van Claerbergen. Het enige wat ons nog aan die tijd
herinnerde, is kortgeleden met de grond gelijk gemaakt: "Fribourg".
Een triest einde van een idealistisch begin.
Jhr. mr. P. B. J. Vegelin van
Claerbergen stichtte in 1872
naast zijn buitenhuis een hofje
voor "minvermogende lieden".
Het kreeg de naam "Fribourg",
waarschijnlijk afgeleid van het
Duitse plaatsje Vrijburg, waar
deze familie vandaan kwam.
Het hofje bestond uit een groot
voorhuis, dat het voorkomen
had van een Zwitsers chalêt, en
zeven kleine woningen, twee
naast het chalêt en vijf daarach
ter. Elke woning had zijn eigen
bleek. Voor de woningen liep
een pad met in het midden een
grote waterput en een zwengel-
pomp.
Tot zijn dood heeft deze jonk
heer zelf voor de instandhouding
van het hofje gezorgd. Testa
mentair werd vastgelegd dat na
zijn overlijden deze taak moest
worden overgenomen door een
bestuur van vijf personen onder
De dagen van Fribourg zijn geteld:
pers de zaak al in elkaargeslagen.
wie altijd één lid van de
familie van Claerbergen. Zo
werd het een stichting.
Bij het hofje behoorde een boer
derij onder Snakkerburen en een
stuk land bij Wirdum, waarvan
de opbrengst werd aangewend
tot de instandhouding van de
doelstelling van de stichting.
De, meest oudere, bewoners van
de huisjes hebben er altijd gratis
gewoond. Ze kregen zelfs een
kleine vergoeding. Toen de soci
ale voorzieningen beter werden
en de oudere mensen A.O.W.
kregen is dit "zakgeld" verdwe
nen. Het gratis wonen bleef tot
aan het eind bestaan en ook
werd er nog altijd, eens per jaar,
een pakket levensmiddelen uit
gereikt.
Fijne jeugdherinneringen aan dit
hofje heb ik omdat mijn opa en
"Nou nog één plankje Oege, dan kanne we theedrinke metme
kaar".
aan de achterkant hebben de slo-
oma er jaren gewoond hebben.
Zij kregen zo'n huisje omdat
mijn opa elke dag met zijn bak
kerskar het beheerdersechtpaar
in het chalêt van brood voorzag.
Dit echtpaar, meneer en me
vrouw Hoogerbeets, waren (in
mijn ogen) echte aristocraten.
Altijd keurig gekleed en zeer
voornaam. Zij pasten prachtig
bij het huis.
Wanneer ik mijn opa en oma
wou bezoeken, moest ik eerst
door een groot, groen hek, waar
boven met grote witte letters de
naam van het hofje geschilderd
stond. In de bleekjes stonden
helderwitte banken en er lag al
tijd wel wat te drogen.
LAATSTE HUISJE.
Mijn opa en oma woonden in het
laatste huisje. Achter dit huisje
was een "hok". Een open ruimte
met een afdak. Daar moest, op
de hand, gewassen worden door
alle bewoners. Dit kon dus niet
allemaal tegelijk, dat moest afge
sproken worden.
Ook 's winters moest hier gewas
sen worden en het wilde dan wel
eens dat de wringer bevroren
was. De was werd dan opgehan
gen of neergelegd in de bleek,
maar moest 's middags om twee
uur weer verdwenen zijn. Dat
was een regel, waar men zich
aan diende te houden.
Het water werd uit de pomp ge
zwengeld, een handeling waar ik
altijd met grote ogen naar stond
te kijken.
Wanneer ik bij opa en oma sliep,
was dat in de bedstee met de
deuren op een kier. De grote
hangklok sloeg elk uur, maar het
was een heerlijk en vertrouwd
geluid.
Voordat ik op bed moest, luister
den we naar de Rono via de
distributie-radio. Meestal een
Fries hoorspel. De gordijnen ge
sloten, een beker warme melk en
dan voelde ik me zo heerlijk
veilig in dat kleine, knusse ka
mertje. Hier had de tijd stilge
staan. Een potkacheltje op ko
len, met daarachter de
kookplaat.
Een gammele trap zonder leu
ning, levensgevaarlijk naar bo
ven met daaronder een klein
aanrechtje om je te wassen.
Boven op de slaapkamer was
een soort kast waar de schoor
steen doorliep en daar was ook
een heel klein raampje waardoor-
je over de tuinderijen tot aan
Huizum kon zien. Staande op
een stoof, kon je daar net bij.
De huisjes zijn op de waterlei
ding na nooit gemoderniseerd en
voldeden dus ook al lang niet
meer aan de eisen. Het was le
vensgevaarlijk wonen voor de
ouden van dagen. Ook de stich
ting werd een noodlijdend iets
en het hofje was gedoemd te
verloederen.
UITGESTORVEN.
De oudjes stierven of gingen
naar een betere behuizing. Het
kwam leeg te staan en werd
overgenomen door de P.A. Stu
denten zagen er wel iets in en
hebben het een poosje bewoond,
maar het werd steeds bouwvalli
ger en iemand vond het nodig
het chalêt in brand te steken.
Er kwam een "touwtrekkerij"
tussen de P.A. en de gemeente
over het bestemmingsplan van
dit hofje. Aangezien de gemeen
te geen heil zag in restauratie, zij
ziet meer in nieuwbouw, helaas,
kreeg de P.A. zijn zin. Toen was
het lot snel bezegeld. Afbraak.
Met de grond gelijk maken.
En zo komt het dat nu op dat
stukje Achter de Hoven, ons
niets meer herinnert aan het
"Mariënburg" van prinses Maria
Louise van Hessen Kassei en het
"Fribourg" van jhr. Vegelin van
Claerbergen. Flet enige wat
overgebleven is, is de Vegelin-
wijk, een blok arbeiderswonin
gen genoemd naar de betreffen
de jonkheer.
Leeuwarden Anneke Beima-
Bakker
Is er misschien iemand die een
foto heeft van Fribourg, waar
Fier op haar rechten, sterken
stengel stonden ze daar, de ze
ven dahlia's in het voortuintje in
een onzer buitenwijken en ze
werden eiken dag grooter en
mooier.
Wandelaars kwamen en bleven
staan, ze wezen elkaar de zeven
wonderen en maakten gemoede
lijke ruzietjes, als de een de gele
met den rooden gloed mooier
vond dan de paarse, terwijl de
ander het zich net andersom had
gedacht, maar die onderlinge
twisten werden verlicht dooi
den glimlach van oprechte be
wondering.
En voor het raam stond de eige
naar, fier en recht als de stengels
en eindeloos trotsch. Wanneer
de bewonderaars naar hem ke
ken, knikte hij en allen voelden
zich een.
Als de avond viel, gingen ze sla
pen, de zeven dahlia's en droom
den onberoerd in de stille straat.
Maar eens werd het somber
zwijgen van de nachtelijke ston
den verbroken. Er kwam een
man met een schaar en die heeft
met zeven handbewegingen het
geluk van den eigenaar wegge
knipt. Wie het was, weet geen
mensch. Misschien iemand, die
vond, dat dahlia's in eigen vaas
toch nog altijd mooier zijn dan
die in eens anders tuin. Mis
schien ook een zorgzame, die
vreesde voor plotseling invallen
de nachtvorsten.
(1936)
voor- of binnenkant in zijn
geheel op staat?
Graag zou ik in het bezit ko
men van zo'n foto. tel. 058 -
670549.
B.-B.
Een laatste blik op het hofje - morgen ligt alles tegen de grond.