VREEMDE VERHALEN OVER HET JONGE FRYSKE GEA v-4, V DIK VIJFTIG JAAR GELEDEN. f V v - - Dichtbij mijn woning staat het kasteel "Groeneveld". Een zeer bezienswaardig gebouw uit 1728 van iemand die kans had gezien in zeer korte tijd in Ned. Oost- Indië schatrijk te worden. Het gebouw is nu in bezit van Staats bosbeheer, die er een permanen te tentoonstelling over natuur en milieu in heeft. Ook andere ver enigingen die zich op dit gebied verdienstelijk maken, mogen er hun reservaten "aanprijzen". Zo gebeurde het onlangs dat ons "Fryske Gea" Friesland in al zijn pracht tentoonstelde. Zelf ben ik er niet geweest, maar als ik mijn lijfblad de Gooi en Eemlander mag geloven, was het zeer prij zenswaardig naar voren ge bracht. Dus Friezen, alle hulde aan ons "Fryske Gea". Dat ze nog vele jaren de flora en fauna van üs "Fryske groun" mogen beheren. Dat het met deze club ook wel eens anders is geweest wil ik in dit verhaal naar voren brengen. Men kan nooit weten waar het goed voor is. BIJ DE POELIER Het was in 1926 dat ik, na exa men te hebben gedaan voor de MULO, van een van mijn lera ren, dhr. H. Valkema, hoorde, dat zijn zwager, De Jong de Poe lier in de St. Jacobstraat gedu rende het jachtseizoen iemand nodig had voor de administratie. Ik meldde mij bij de Poulier aan en kon er de volgende dag begin nen. Tot 1935 heb ik vier seizoe nen bij De Jong gewerkt. Als ik weer eens zonder werk was, kon ik altijd bij de poulier terecht. Het was een heel interessante baan. Het kantoor was achter de winkel, waar in- en verkoop plaatsvonden. Broodjagers en kooikers waren vaste leveranciers. Vogelbe scherming bestond niet. Nu kon ik vogels van heel dichtbij bekij ken waar ik anders nooit de kans voor had gehad. Ze leefden wel niet, jammer genoeg. Een enkele keer gebeurde het dat er een levende vogel werd binnenge bracht bv. een ransuil. Of de poulier voor de brenger deze vo gel wou laten opzetten! En het gebeurde. Er kwam van alles binnen: fa zanten, eenden, plevieren in alle soorten, snippen, ganzen, kor hoenders, të veel om op te noe men. Eens werd er een levende ree binnengebracht, of de Jong deze ree geslacht weer aan het adres van de brenger wilde te- rugbezorgën. De poulier ver diende eraan, men kon het hem niet kwalijk nemen. Het bedrijf had een zeer uitgebreide klan tenkring over het gehele land en zelfs daarbuiten. Alle bestellin gen werden per expresse gele verd vanwege de bederfelijk heid. DE OUDE VENEN Iedere Friese watersporter en natuurliefhebber weet waar de Oude Veven zijn. Dit natuurge bied was in die tijd in bezit van een zekere heer Lebret. Hij moet wel een buitengewoon groot na tuurliefhebber zijn geweest. Rondom het gehele gebied had hij grote borden laten plaatsen, met de boodschap: „Verboden dit gebied te betreden, eigendom vï' Y hevige protesten van alle kan- ten. Maar de HH bestuursleden >V I m f 'fN- Yr - m w van de Heer Lebret". De schil der en de timmerman van Eerne- woude hebben een goede klant aan de heer Lebret gehad. De borden stonden ongeveer om de 300 meter van elkaar verwijderd en dat ze voor de watersporters en de echte natuurliefhebbers een ergernis waren, laat zich denken. Voor de veldwachter van Eerne- woude was het de meest ideale manier om dienst te doen. In de kleine roeiboot zat hij tussen het riet te vissen, voorzien van een verrekijker. Hij keek niet alleen naar zijn dobber maar hield te vens de omgeving scherp in de gaten. Ondanks de borden wa ren er altijd mensen die het ge bied betraden. Vooral dagloners wilden nog wel eens eieren ra pen. Deze eieren werden bij de bakker gebracht en dan had hij met vrouw en kinderen 's avonds een boterham op tafel, met een lege maag naar bed was zo lollig niet. Voor het geval hij gesnapt werd betekende dat de gevangenis in, voor korte of lan gere tijd, dat was heus geen zeld zaamheid. GEEN INTERESSE Maar zoals het altijd geweest is en altijd zo zal blijven: mensen komen en mensen gaan. Zo ook de heer Lebret. Ook hij kwam te overlijden. De erfgenamen had den geen interesse voor het prachtige natuurgebied en de statige boeier die bij Drijver in de loods lag. Alles werd te koop aangeboden. Het Fryske Gea wilde dit gebied graag bij zijn reservaten voegen, maar ze had niet de vijf en twintig duizend gulden die de familie Lebret hiervoor vroeg. Het bestuur be sloot een beroep te doen op alle Friese natuurliefhebbers en wa tersporters om een bijdrage te geven, opdat ze het gebied kon den kopen. De oproep sloeg in als een bom. Het geld stroomde binnen. Alleen de belofte „De Oude Venen komen vrij" was al voldoende om een bijdrage te geven. Kinderen leegden hun spaarpot en hielden collecte. Op een zaterdagmiddag dat ik in een schiphuis van mijn oom be zig was met mijn bootje kwam een kleine jongen van een jaar of acht binnen en zei „Meneer doet U ook mee, de „Oude Venen komen vrij." Hij opende een si garen kistje waarin zelfs bankbil jetten lagen, voor die tijd heel bijzonder. Alle schiphuizen waar veel watersporters met hun boot bezig waren, en dat waren over het algemeen niet de meest on- bemiddelden ging hij langs. In Nederland zullen niet veel inza melingen gehouden zijn die zo snel het gevraagde bedrag ople verden. Het „Fryske Gea" kon het gebied kopen en hield er nog een vette kas aan over. Zodra bekend was gemaakt dat de „Oude Venen" vrij waren ben ik in mijn bootje naar dit ge bied geroeid, om daar nu eens lekker rond te neuzen. De te leurstelling was enorm. Een dik ke boom lag bij iedere ingang van de sloot die toegang gaf tot dit gebied. Deze boom was met kettingen aan palen op de wal verbonden. De borden van Le bret waren verdwenen. Aan de andere zijde van het wa ter, waar ik mij bevond, lag een groot motorjacht waarop zich een heer en twee kinderen be vonden. De eigenaar van het jacht vroeg mij of het niet moge lijk was het gebied binnen te varen. Achter het jacht lag een splinternieuwe jol die hij spe ciaal daarvoor had gekocht. Al leen bootjes met zeer weinig diepgang konden in het gebied varen. Ik vertelde mijn ervarin gen. Het was niet mogelijk het gebied binnen te gaan. Grote te leurstelling bij de kinderen. „Ze hadden toch gezegd dat de „Oude Venen" vrij zouden ko men" zei een van de twee, daar voor hebben we toch geld opge haald?" Ik moest het antwoord schuldig blijven, zelf was ik ook in de veronderstelling geweest dat het nu voor iedereen toegan kelijk zou zijn. HEVIGE PROTESTEN Wat te voorzien was gebeurde: van het „Fryske Gea" hadden hun antwoord klaar. Het was een reservaat, alle gevogelte en ander wild wat zich daar bevond moest voor alles met rust gelaten worden. Het was een zeer uniek broedgebied waar we heel zuinig op moesten zijn. Hoewel de te leurstelling groot was kon men wel begrip opbrengen voor de zienswijze van het Fryske Gea. Als ze dat echter van tevoren hadden gezegd geloof ik niet dat het enthousiasme zo groot zou zijn geweest. Verschillende jachtseizoenen heb ik bij De Jong de administra tie verzorgd. Op een morgen, ik weet niet meer in welk jaar,, liep ik van mijn huis langs de Voor streek naar de St. Jacobstraat. Het was nog vroeg. Bij het Hotel de Doelen was een enorme druk te. Veel auto's, blaffende jacht honden, chauffeurs met dubbel loops jachtgeweren op de schouder. Heren in groene ja- gerspakken, 'n klein hoedje met veertjes, het was een prachtig jachttafereel. Onder, veel kabaal en geblaf van de honden werd de gehele meute over de auto's ver deeld en ging men op weg naar de jachthaven aan de Greuns en U zult het niet geloven: „Op naar de „Oude Venen"! TELEFOON. Ongeveer zes uur in de middag ging op kantoor de telefoon en werd de heer De Jong verzocht naar het Hotel de Doelen te ko men. Deze scheen volledig op de hoogte te zijn, want hij gaf op dracht aan een van de knechten zoveel mogelijk manden op de kar te laden en met hem mee te gaan. Het kan ook zijn dat het een jaarlijks terugkomend eve nement was. Ongelofelijk hoe veel wild en gevogelte werd aan gevoerd, meerdere malen moest de knecht een rit maken om alles in te laden. Hadden de HH bestuursleden en hun vrienden zich een prachtig jachtgebied gekocht van o.a. de spaarcenten van de kinderen! Het gehele jaar was het wild in dit gebied niet gestoord of ver jaagd. Bij de opening van het jachtseizoen kwamen de Heren om alles wat daar leefde neer te knallen. Het had tevens tot ge volg dat de aanvoer van wild door de broodjagers en kooikers aanzienlijk werd verhoogd. Alle vogels die het er levend hadden afgebracht, aangeschoten of niet,, werden opgevangen buiten het gebied door de broodjagers en afgeschoten. Eén van de brood jagers zei dan ook heel laconiek: „Dit mogen ze van mij iedere week organiseren." Voor de poulier was het een mooie aanwinst voor zijn voor raad. Met Kerst en Nieuwjaar had hij veel wild nodig. Al het wild en gevogelte werd van de- ingewanden ontdaan en in man den verzonden naar Vriezen- veen in Amsterdam om ingevro ren te worden. Iedere mand kreeg een nummer. In onze ad ministratie stond nauwkeurig vermeld wat de inhoud van de manden was. Had de poulier iets nodig dan behoefde hij maar te bellen en de mand werd terugge zonden. VERONTWAARDIGING Het ging als een lopend vuurtje onder de watersporters dat dit jachtfestein had plaatsgevonden. De verontwaardiging was enorm. „Dat mogen ze nog eens proberen om geld op te halen voor hun reservaten, van mij geen cent", was de meest ge hoorde reactie. De gematigden zeiden: „Er zal wel zeer selectief geschoten zijn", waarop door de ander weer werd gereageerd met de woorden: „ze hebben een dag tevoren alle oude vogels een vlaggetje in de kont gestoken." Zelf heb ik mijn mond gehou den, omdat het mijn werkgever was, die er beter van werd, maar mijn verontwaardiging was er niet minder om. Tot slot van de jachtpartij was er 's avonds een diner in Hotel de Doelen. De Jong leverde hier voor het panklare wild. Tevens werd voor iedere deelnemer een pakket wild klaargemaakt, alles naar keuze. De etiquette schrijft voor dat de gastheer, in dit geval „Het Frys ke Gea", zijn gasten een diner aanbiedt. Ondenkbaar lijkt het mij dat ze eerst een inzameling onder de gasten hebben gehou den om dit te kunnen betalen. Dus we mogen gevoeglijk aanne men dat de HH bestuursleden, in het bezit van een goed gevulde kas, met hun vrienden, op kos ten van natuurliefhebbers, wa tersporters en de kinderen een heerlijke maaltijd hebben geno ten. Voor wat mij betreft: het zij hun gegund, maar ze moeten me niet weer vragen om geld voor een reservaat. Hilversum J.K. ONSE WAARDEN LEGGE MEER GEWICHT INNE SKAAL, DAN ONSE WAARDE DE DOOD PLAATST VAAK EEN PUNT MIDDEN INNE VOLSIN VAN HET LEVEN LIJDEN STAALT VAAK HET KARAKTER, DAT DEUR VOORSPOED VERSLAPT WAS HET LEVEN MAG SIEN SOM BERE KANTEN HEWWE, HIJ DIE'T DANKBAAR DE LICHT- PUNTSJES SIET, SAL HET LE VEN GEWELDIG VIENE

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 8