B. de Vries MET DE LIFT NAAR HET DAK VAN DE OLDEHOVE prettige Kerstdagen voorspoedig 1986 JEUGDMODE TOT 16 JAAR Voorstreek 18 Ook voor reprodukties van uw oude foto's prettige Kerstdagen VOORSPOEDIG 1986 Haar en mevr. Rijpstra wenst clientèle en vrienden en een Willemskade 30-32 N.Z. Minnemastraat 1 LEEUWARDEN Tel. 058-129204 o.a. de bekende merken McGregor Ko'mgs Muhle Pointer BarberaFaber Petit Bateau Woelfel Lemmi LEEUWARDEN TEL. 058- 124910 NIEU WEBUREN 138/ HOEK VOORSTREEK Tel. 058-130614 Wol-, handwerk- en breimachine-studio wenst al haar clientèle en een in alle opzichten Eenmaal boven op de Oldehove kon je wie weet hoe ver zien. Wij hebben heel wat reacties ge kregen op ons verhaaltje over de vroegere lift in de Oldehove in een van de laatste nummers van 't Kleine Krantsje en we weten nu ook waarom het ogenschijn lijk wat raadselachtige systeem werd toegepast dat er vier kaart jes van tien cent benodigd waren voor men deze lieft in beweging kreeg. Voor een, twee of drie passagiers ging de lift gewoon niet omhoog; er werd altijd een omzet van veertig cent vereist, vandaar dus de mededeling in een adverten tie, waar wij over vielen: "Voor opstijgingen met de lift vier kaarten a tien cent vereist". LOGEES "Als wij thuis logees hadden", schreef ons de heer G. Kuperus te Leeuwarden, "dan stond stee vast een bezoek aan de Oldeho ve op het programma. Ik pro beerde dan het gezelschap uit vier personen te laten bestaan, want de lift steeg pas op voor vier kaartjes a tien cent. Je mocht ook hoogstens met z'n vieren zijn, want, de torenwach ter, de heer IJlst niet meegere kend, kon de lift in één keer niet meer dan vier mensen vervoe ren. Was men alleen, met z'n beiden of met z'n drieën, dan moest eveneens dat bedrag van veertig cent op het kleed komen. En vroeger, en dan heb ik het over het eind van de twintiger en het begin van de dertiger jaren, stond veertig cent ongeveer ge lijk aan vier gulden nu. De lift ging niet tot 'de top'; het eind punt was ongeveer op tweeder de van de totale hoogte; het laat ste derde deel moest lopend via de wenteltrap worden afgelegd." De heer Kuperus schreef verder, dat je natuurlijk ook kon vol staan met het kopen van één kaartje van een dubbeltje, maar dan moest de hele afstand via de wenteltrap worden beklommen van de lift mocht dan geen gebruik worden gemaakt. "In het inwendige van de toren", aldus de heer Kuperus, "was bij het eindpunt van de lift een om loop. Misschien iets hoger nog een omloop, maar dat weet ik niet zeker meer. Je kon de klok, die met het uurwerk in verbin ding stond zien en horen slaan. Vaak wachtten wij tot het zover was. De luidklokken hingen iets hoger en lieten zich horen bij bijzondere gelegenheden, zoals bijvoorbeeld de koninginnedag. Ik weet niet of er in de loop van de tientallen jaren iets is veran derd in "de aide hou", maar zo was het toen". In tegenstelling tot de heer Ku perus meende de heer Th. Weda te Leeuwarden, dat de lift veel meer dan vier mensen kon be vatten: "voor gebruik van de lift moesten er vier passagiers zijn, hoewel er wel meer in konden. Ik heb er een keer met enige vrienden gebruik van gemaakt, je moest het toch een keer mee maken. Bij andere Oldehovebe- zoeken namen we liever de trap pen - dat dubbeltje was voor ons jongens dan gauw verdiend. Maar ja, zo'n muntje had toen natuurlijk heel wat meer waarde dan nu". "Ik moest bij het lezen van het verhaaltje over de lift denken aan zo'n vijf en dertig jaar te rug", schreef ons mevrouw C. M. Bootsma te Leeuwarden. MISSELIJK Mijn nichtje was hier toen met vakantie en we gingen samen naar de Oldehove om de stad eens van boven af te bekijken. Je kon toen met de lift naar boven met een jongen, die de lift be diende. Plotseling zei mijn nich tje: "Ik word zo misselijk", maar die jongen antwoordde dat dat suggestie was. Het was voor het eerst dat ik dat woord hoorde en nog steeds als ik het woord sug gestie hoor denk ik weer aan die krakerige lift". Een aardige herinnering aan de lift in de Oldehove had ook de heer Joh. de Jong, eveneens te Leeuwarden. "Het was naar ik meen nog voor de Eerste We reldoorlog, dat in onze stad het gerucht ging van een grote brand in Minnertsga of in de buurt daarvan. Die brand zou men op de Harlingerstraatweg, of, zoals we toen zeiden, op de Marssu- merdiek kunnen zien. Mijn schoolkameraad, Jan Daleboudt en ik er op los. Helaas tever geefs; op de Marssumerdiek waar toen de bebouwing eindig de en waar nu de Engelsestraat is, was niets te zien. Op weg terug naar huis in de Bolleman- steeg troffen we op het Olde- hoofsterkerkhof twee jongelui, die de brand vanaf de Oldehove wilden zien. Zij vroegen ons wat het kostte om de Oldehove te betreden ze waren met z'n tweeën. Ik zei dat het veertig cent kostte en dat, wanneer zij er niets op tegen hadden, mijn ka meraad en ik mee konden voor hetzelfde bedrag. Daar hadden ze geen bezwaar tegen en zo betraden we voor het eerst van ons leven de Oldehove. Er wa ren toen naar aanleiding van die brand meer mensen, maar er was niets van het vuur te zien, zelfs niet met behulp van verrekij kers. Zo ziet men maar weer welke herinneringen zo'n be richt in 't Kleine Krantsje al niet oproept. Het maakt de verschij ning ervan zo waardevol en ie dere veertien dagen zien we er weer verlangend naar uit". Tot zover de heer De Jong, die dus sprak van een geruchtma kende brand, waarschijnlijk al voor de Eerste Wereldoorlog. Toen was de lift er nog niet, maar daar rept de briefschrijver ook niet over. Vergissen we ons dan was het in de dertiger jaren, dat de Oldehove met de lift werd verrijkt en was het ook al niet voor het begin van de Tweede Wereldoorlog, dat de lift weer verdween? HOUTEN OMGANG Ook mevrouw J. Weijel-Dwin- ger te Amersfoort heeft bepaal de herinneringen aan de lift in de Oldehove. "Wanneer wij uit de lift stapten" zo schreef zij ons, "was daar een houten omgang, goed beveiligd door een stevig hek. We bevonden ons dan op de hoogte van de kolossale klok, die aan reusachtig dikke balken hing. We probeerden daar altijd te wachten tot de klok het halve of hele uur moest slaan. Een soort mokerhamer sloeg dan op de buitenkant van die klok, waarbij wij een oorverdovend lawaai verwachtten, maar dat viel altijd erg mee. Het geluid verspreidde zich snel door de galmgaten naar buiten, waar door ook de omgeving op de hoogte gehouden werd van de tijd." "Wilden we verder naar boven", aldus vervolgde mevrouw Weij- el haar brief, "dan moesten we

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 8