HUIZUMER HERINNERINGEN VAN NA 1950 MOOIE JEUGDHERINNERINGEN VAN ROND DE EEUWWISSELING pagina 6 Als men zoals ik het leven en de gebeurtenissen van Leeuwar den in het laatste decennium van de negentiende eeuw en de eerste decennia van de twintig ste eeuw heeft meegemaakt, wordt men geacht tot 'de aller- sterksten' te behoren. Ik beschik bovendien over een goed ge heugen. Wanneer ik in een rus tig ogenblik mijn ogen dicht doe, krijg ik haarscherp voor me het beeld van mijn jeugdbelevenis- sen. En dan zie ik Leeuwarden voor mij verschijnen in al zijn facetten. Het was toen nog een klein en rustig provinciestadje, met, naar schatting, tussen vijf entwintig en dertigduizend inwo ners. Omdat het midden in de provincie lag vervulde het een centrumfunctie op het gebied van handel en distributie. Een voordeel was dat Leeuwarden, als hoofdstad van de provincie een groot aantal instellingen moest huisvesten van rijksover heid en provinciaal bestuur en daardoor een aanzienlijk aantal ambtenaren onder zijn inwoners telde. KLEINE GEMEENSCHAP Die kleine gemeenschap was grotendeels ingeklemd tussen de stadswallen en de daarbij be horende singels en in het zuiden afgesloten door de Willemskade en voortgezet door de Zuider- en Oostergrachtswal. Mijn ouders woonden in de To renstraat. Dit was toen typisch een straat van kleine midden standers. Zo herinner ik mij de timmermanswerkplaats van me neer Drenth en de smederij waar o.a. dagelijks paarden werden beslagen. Dit gebeurde niet in de smederij, maar midden op straat. Ik herinner me dat in de smederij zelf hete vuren werden gestookt om de hoefijzers ge reed te maken. In een oud ar chiefnummer van "t Kleine Krantsje' staat nog een pagina grote afbeelding van dit gebeu ren. Op de hoek van de Torenstraat en de Nieuwestad was de goed- beklante bakkerij, waarvan de eigenaar ook Bakker heette. Bakker Bakker vervulde een be langrijke funktie in de hervormde kerk en dat liet hij heel goed weten - hij droeg altijd een ge klede jas. Ook was er de beken de paardenslagerij Rienstra en tenslotte waren er een aantal kleine levensmiddelenwinkels. Mijn grootvader had er zijn schoenmakerij waar de schoe nen van de meeste aanzienlijke Leeuwarder families gerepa reerd werden. Om de Torenstraat te bereiken gaan we, na de aanleg van de Afsluitdijk, met onze auto over de Harlingersingel en de Vrou- wenpoortsbrug langs de Planta ge waarop het bolwerk de molen 'de Arend' stond maar die in mijn jeugd al afgebroken was en waar later een theehuis ge bouwd werd. We slaan dan linksaf de Torenstraat in waarbij we aan het einde van de straat onze vertrouwde Oldehove zien staan die als silhouet van de stad Leeuwarden altijd een grote rol heeft gespeeld. De straat zelf was - en is - vrij smal maar ten tijde van de eeuwwisseling was er altijd een druk verkeer met paarden en wagens, handkarren en vigelantes. Verkeer met au to's en fietsen is natuurlijk veel later gekomen. Het was er le vendig en gezien de centrale lig ging was er altijd veel te bele ven. Als men bij de Oldehove verder ging kwam men bij de bekende en beruchte wijk de Boterhoek, een warnet van stokoude straat jes en stegen en verkrotte woon- huisjes. De buurt kenmerkte zich door luidruchtige feesten afge wisseld met vechtpartijen. Ge lukkig is deze wijk na de tweede wereldoorlog geheel verdwenen en daar heb ik in de laatste tijd de prachtige gebouwen van de provinciale bibliotheek en het rijksarchief zien verrijzen, als mede het standbeeld van Troel stra. Ook bevond zich op dit plein de bekende openbare school num mer 5 van meester Boddé. Daar over schreef ik reeds in een aan tal eerder verschenen nummers van 't Kleine Krantsje. In ver band daarmede ontving ik veel reacties onder meer van de fa milie van tal van overleden me deleerlingen. Heel vaag herinner ik mij nog het St. Jobsleen met de lijnbaan- touwslagerij van Morrema. Buiten de bolwerken en de stadssingels bevond zich in deze hoek nog weinig bebou wing. Duidelijk stond hier het Diaconessenhuis met aan de Noordersingel een kleine lintbe bouwing. Aan de andere zijde kwam men bij de Westersingel met het toenmalige tramstation van de Locaalspoorweg en verder bij een kleine woonwijk met een parkje waarin een zoetwater bassin. Ook was daar nog de korenmolen 'het Lam' van de eigenaar Vosman en de grote broodfabriek van Dalenoord. Beide zijn ook, na mijn jeugd, reeds lang verdwenen. Overveen J. Binsma In een vorig artikel memoreerde ik reeds de actie in Huizum- West welke leidde tot de ope ning van de kleuterschool 'De Kwikstaart' aan de Lucas van Leydenstraat in 1953. De groei van de Huizumer bevolking in die jaren leidde al spoedig tot een lange wachtlijst met 4-jari- gen. Dit bracht het bestuur van de Ver. 'Huizum-West' er toe te zoeken naar een tweede moge lijkheid. Die werd in 1956 gevon den door samenwerking met de Speeltuinvereniging 'Gerard Dou'. Het daar actieve bestuur droomde van een eigen vereni gingsgebouw en door het onder zoeken van de mogelijkheid om dit gebouw overdag te benutten als ruimte voor een kleuter school werd die droom werkelijk heid. Op 2 september 1956 kon de voorzitter van de Ver. Gerard Dou de genodigden welkom he ten in een spiksplinter nieuw ge bouw waarin de Kleuterschool 'De Kolibri', zo genoemd omdat overnam, namelijk de heer W. Wissema en ondergetekende. In de praktijk hadden wij als be stuurders van een eigen school voordelen leren kennen van de betrokkenheid der ouders bij het onderwijs, iets wat 'Volksonder wijs' als iedeaal koesterde. Per soonlijk merkte ik hoe nuttig het was mee te denken over de aard van het onderwijs en als be stuurslid tevens ouder van 3 kin deren betrokken te raken bij de gang van zaken niet alleen in Huizum maar ook in groot-Leeu warden. Ik maakte in de loop der jaren verschillende voorzitters mee, die, ieder naar hun eigen inzicht, probeerden de vaak pas sieve ouders, die meenden dat de gemeente zich maar met hun kinderen moesten redden, tot meer interesse te dwingen. Zo gaven achtereenvolgens de he ren J. Okkinga, Mr. P. E. v. Kre velen, G. Jensma en Dr. Ir. J. J. Keestra leiding aan de Ver. (Vervolg op pag. 11) het de kleinste school in Leeu warden zou zijn, waar het open baar onderwijs zijn kleuters kon huisvesten. Die mogelijkheid werd tot wederzijds genoegen benut tot 11 oktober 1960, toen een stoet van 100 kleuters uit dit teronderwijs de Gemeente haar taak weer op zich nam. In de Ver. 'Volksonderwijs' had men met belangstelling de actie in Huizum gevolgd en het was niet te verwonderen dat het be stuur graag twee bestuursleden wijkgebouw optrok naar een ei gen permanente school in de Dirk Boutstraat. Het was een mooi besluit van de actie van de Ver. Kleuterschool 'Huizum- West', welke zich ophief toen door de wettelijke regeling kleu

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1986 | | pagina 6