ew,
WIE HEEFT ZE
NOG GEKEND?
'T KLEINE KRAHTSJE
KARST LEEMBURG
HENDRIKJE KUIKEN
LION VAN GELDER
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
dcc. (fy $eJ
cJfXHtj tfbl 'leeft pujcJu'J4 Vrut 'JcXXAj
at Cer ie 'JAAX trii-CspJiawiJjUiJUMXX/Ttdc
iktXy&M/le ,.St'Aie iWt
fS5Ó A cat Axze. jfa$zie.& im&cAch,
qjnuadsJA.
/pauUH, \\KidoK IK
J. 7)ai -aMoJaJ-nt-Acf ovk Ac
Kt iïoc/ii JAiJ -anxiJal' nr-Acf ock Ac
(u'4lm<de -pcruienz,
heult M Weltc-H. 'H-Od MJCVI enJïeJe
Cd/l -fnVxpiMliiaH. JJCH l4 <ro4' H<^>
ceu Aij/jaefrMstle p&i,'oJioud&l vmA,
Ooh. JA JyoöAuacw. {H- AAuiJ
Unu nteA Aaïe piot 4e fcAapwyct, zaa/d
■uup da 4 -tudut cat AcaJvc eacd ppcJeAoH.
uip de JJcpeze Jc/lcojWeVJppeJJoi<A.
JJeuipJip ppött-<p luedaJdeeH. <a*c
Ad Juudexot Vzat dt JJxc-vzttJpexpau,
Ucaax -0-oJ-cnt fuJ jcAxi^i vu*i 4cat
de £ó-fye u-de A-citad.
déddd jJiiu/.tewt/Atecd- Van toe
Apiwi did ved Jul ei l wen dcJyc^vmu[e*t
oAud&ce dAcaen) <p de ePcAooJ veav
vto&poo- JJJuVL -u*e p/ieut dui Muuac p<UCAC
itv&t -op dc V&üdo&uMide AuoJJeAeX
Hoe dat in het allereerste begin
precies is gegaan herinner ik mij
niet, maar ik heb nooit met de
griffel op de lei geschreven. Ook
het sponsdoosje was bij ons dus
onbekend en we konden daar
door geen bruine bonen laten
ontkiemen in het altijd vochtige
sponsje, waarmee de lei moest
worden schoongeveegd. En dan
het knarsend-piepende geluid
dat de griffel veroorzaakte wan
neer je hem onder stevige druk
rechtop over de lei bewoog.
Waarschijnlijk schreven we
eerst met potlood; ik herinner
me nog de punteslijper met een
krukje, die aan het tafeltje voorin
de klas was vastgeschroefd. Dat
was een wonder der techniek!
ARTISTIEK
Dan kwam dus de kroontjespen,
met een door de moederhand
vervaardigde inktlap, die meer of
minder artistiek van uitvoering
was. Het inktpotje zat in het mid
den bovenin de bank en dat
moest je met je buurman of
buurvrouw delen. (Twee jon
gens of twee meisjes in één
bank, nooit een jongen én een
meisje!). Juf of meester had een
grote fles inkt met schenkkurK,
waarmee de inhoud van de pot
jes op peil werd gehouden.
Zo kwam dan de kroontjespen in
gebruik en het was een hele
kunst daar netjes mee om te
gaan. Het grootste deel van de
inkt moest, in de vorm van let
ters en dus zonder spetters of
sputters, op het papier komen.
Daar mankeerde wel eens wat
aan door de onbekwaamheid
van de jonge schrijfster of schrij
ver, maar opzet was niet altijd
uitgesloten. Zat er een meisje
voor je met vlechten, dan was
het een hele aardigheid zo'n
staartje even stiekem in de inkt
pot te dopen, maar werd je daar
bij op heterdaad betrapt, dan
kon je wel rekenen op een ferme
"waai om de oren", restant van
de lijfelijke bestraffing en, sinds
de afschaffing van de plak (op
de hand) en roe (op de bips).
Ook in de hoek staan vond nog
wel eens toepassing; daarvan
was het ergste dat je zo ver
schrikkelijk stond te vervelen, bij
gebrek aan uitzicht.
Gruwelijk het land hadden we
ook aan de strafregels. "Schrijf
maar honderdmaal op: Ik mag
niet praten in de klas." Om de
een of andere reden schoot dat
harder op wanneer je honderd
maal onder elkaar "ik" schreef,
dan hetzelfde aantal keren
"mag" enzovoort, maar dat was
tegen de regels; zag de juf of de
meester het, dan ging de hele
zaak in snippers de prullemand
in. Deze straf had het voordeel
dat je er snel schrijven van leer
de. Mooi was iets anders.
Terug naar de kroontjespen en
de bijbehorende "lopende
hand". Je kon, als je het wou,
erg mooi schrijven met zo'n me
talen pennetje: dik (naar bene
den) en dun (naar boven). Maar
dan moest je wel voorzichtig te
werk gaan, want bij een te zware
druk gingen de poten van de pen
wijduit staan en dan kwam er
niets meer terecht van het
"schoonschrijven" zoals dat
toen heette. Bovendien kreeg je
gauw last van aangekoekte inkt
en roest op de pen, als de inkt
lap niet vlijtig werd gebruikt.
Meester of juf beheerde het
doosje met de pennen en je
kreeg pas een nieuwe als de
oude zijn tijd had uitgediend.
LOPENDE HAND
De "lopende hand" kende letter
vormen waarbij je bij hetzelfde
woord de pen nooit van het pa
pier hoefde te lichten. Dat vroeg
nogal wat verbindend krulwerk
en de letter "r" moest zelfs wor
den omgekeerd (vlaggetje niet
naar rechts maar naar linkst) om
dit te bereiken. Wie erg nauw
keurig schrijft, krijgt zo wel een
mooi geheel, maar het worden al
gauw "hanepoten".
Wie erg zijn best deed, met een
mooi resultaat, die mocht de vol
gende keer met rode inkt schrij
ven, een fel begeerde onder
scheiding, kroon op het
schrijfwerk dat je met de tong
tussen de tanden en dus met
grote inspanning had volbracht.
En wat kwam er terecht van de
kinderen die nooit "rood" kre
gen? Ach, zij konden toch altijd
nog arts worden.
Leeuwarden
W. H. Kuipers
ill
Een paar jaar geleden begon
mijn man, die al aardig op leeftijd
is, te klagen over vermoeid
heidsverschijnselen. Alles werd
hem eigenlijk te veel. Even een
straatje om: doodmoe thuis.
Even een karweitje opknappen:
doodmoe afknappen. Even een
partijtje biljarten: doodmoe op
houden na de tiende carambole.
Dat was dus allemaal niet zo
leuk en uiteindelijk deed hij niets
anders meer dan wat suffen in
z'n stoel. Zelfs de krant las hij
niet meer - dat was hem ge-
"Ach meensen, stel jim niet an, hij wil alleen mar zien drankje niet
innimme...
In deze rubriek wil 't Kleine
Krantsje weer even de herin
nering oproepen aan Leeu
warders, die tijdens hun le
ven veel voor hun omgeving
betekenden, maar wier na
men nu zelden of nooit meer
worden gehoord.
woon te veel. Tot een vriend op
een goeie dag een exemplaar
van 't Kleine Krantsje meebracht
en het mijn man onder ogen
hield. Wat er toen gebeurde ver
geten we nooit. Het was alsof
mijn man werd geëlectrificeerd.
Hij leefde in één klap helemaal
op, las en herlas dat blad en.
raakte alle vermoeidheid kwijt.
Natuurlijk nam hij meteen een
abonnement en nu is het net,
alsof hij twintig jaar jonger is.
Dank zij 't Kleine Krantsje.
(B.B. te B.)
Transportarbeider in de kolen-
branche. Werd in de strenge
winter van 1929 plotseling be
kend door het winnen, als vol
strekte outsider, van de Friese
Elfstedentocht.
In Harlingen lag hij nog twintig
minuten achter op de favorieten
Cor Jongert en Nico Pronk, een
paar uur later, in Hindeloopen
lag hij achttien minuten voor. Hij
kwam tenslotte acht minuten
eerder bij het eindpunt in Leeu
warden aan dan Cor Jongert, die
tweede werd.
Toen Elfstedenvoorzitter Mr.
Hepkema op het punt stond hem
de overwinnaarskrans om te
hangen kreeg Karst zijn moeder
in het oog en rukte hij zich los:
"Earst myn aide mem" riep hij,
om haar daarna te omhelzen.
De overwinning kostte Leem
burg wel een stuk van zijn grote
teen, dat hij als een kostbaar
relikwie tot zijn dood bewaarde-
hij had het op sterk water in een
potje op de schoorsteen staan.
Tot op gevorderde leeftijd bleef
hij zo in staat zijn teen in de nek
te leggen.
Na het succes heeft Leemburg
zich niet meer in de Elfsteden-
strijd laten zien. In 1933 loste hij
het startschot voor de race en in
1940 schreef hij nog eens voor
de toertocht in.
Als voorzitter van de Water
sportvereniging De Meeuwen
nam Karst Leemburg later het
initiatief tot het organiseren van
een Elfstedentocht voor zeil- en
motorboten. Net als de schaats
tocht is ook dit evenement tot
een glorieuze traditie uitge
groeid.
Beter bekend als Vrouw Ger-
bens, die van 1880 tot 1930 een
koffiehuis heeft gehad in een
pand aan het begin van de Ame
landsstraat. Hendrikje, ook wel
Hinke, was eerst getrouwd met
een Boersma en daarna met
een Gerbens - vandaar haar al
gemeen bekende naam.
Vrouw Gerbens was een gewel
dig mens, dat altijd klaar stond
voor iedereen. In haar drukbe-
klante zaak kregen de mensen
voor een paar centen een goed
kop koffie en een grote krenten
bol, dik besmeerd met margari
ne.
Vooral op de vrijdag was het erg
druk in haar zaak. Van buiten de
stad kwamen dan de karrij
ders naar hier en op de Ame-
landspijp stonden de aardappel
boeren.
In de tijd van Vrouw Gerbens
was er in de hele Amelands
straat trouwens nog veel bedrij
vigheid met het groentewinkeltje
van Piter Siepel met het snoep-
diske van Zwaantje, met Akke
de Kruk, altijd bedrijvig achter
haar groentekar, met de Rijke
Breidsters, met de uitspattingen
van Slanke Willem en niet te
vergeten met de danshuizen van
Pool en Hempenius met vaak
veel opgewonden soldaten en
schippers en allemaal heibel in
de keet.
Vergeleken daarbij was het kof
fiehuis van Vrouw Gerbens altijd
een oase van vrede en rust...
Was strikt genomen geen stad
genoot, omdat hij hier bij ons
weten nooit heeft gewoond,
maar heeft als "Leeuwarder
marktkoopman gedurende tien
tallen jaren" zeker een plaatsje
in deze rubriek verdiend.
Als Jaap Hollander of Jaap de
goeie jonge, alias Japie bij de
paal heeft Lion van Gelder hier
in vooroorlogse jaren in ieder
geval een geweldige populariteit
gehad.
Hij werd in 1869 geboren in Har
lingen en hij kwam tien jaar later
met zijn ouders in Amsterdam
terecht.
In 1892 bezocht hij voor de eer
ste maal als koopman de Leeu
warder vrijdagmarkt en tot in de
oorlog is hij hier een vaste ver
schijning geweest met zijn
standplaats tegenover hotel
Buis, waar zich in vroeger jaren
een electriciteitspaal bevond -
vandaar de aanduiding Japie
bij de paal.
Jaap verkocht de meest uiteen
lopende handzame zaken en
had als een verkoopgenie bui
tengewoon veel succes.
Een van zijn grootste attracties
was het ongehoord beledigen
van de geachte clientèle
rond zijn kraam: "Stomme
strontboeren - jullie koppen zijn
nog harder dan de kei van
Amersfoort. Als je er met een
moker op slaat gaat de moker
stuk, maar je kop blijft heel."
We moeten vrezen dat de popu
laire Jaap in een Duitse gaska
mer een vreselijke dood gevon
den heeft - na de bevrijding heeft
hij zich hier niet meer laten
zien...