WEL EN WEE IJSCLUB TJALLINGA
IN BOEKJE VASTGELEGD
'TKLEIHE KBAHTSJE
VOOR JUBILERENDE PRAESES ANDRIES DAM
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 10
Het is nu alweer bijna tien jaar geleden, dat de Huizumer IJsclub Tjallinga haar eigen
home kwijtraakte toen de openluchtbaan achter het kerkhof een andere bestemming
kreeg. Sindsdien resideert de fameuze oude Huizumer ijsclub in de Ijshal van de
Frieslandhal, waar ze met de Koninklijke IJsclub deel uitmaakt van de Stichting Vere
nigde Leeuwarder Ijsclubs Trias. De leden van Tjallinga kunnen daar nu hun baantjes
trekken, maar echte hardrijderijen zoals weleer zijn er niet meer bij. Slechts eenmaal
heeft de club nog een ledenrijderij kunnen organiseren en wel op een historisch ter
rein: op de baan langs de Noordersingel "achter de Gouden Bal".
Ongeteld velen bewaren onver
getelijke herinneringen aan de
oude Huizumer baan en hele
generaties denken met een ze
kere weemoed aan die tijd terug.
Zeker nu er een bijzonder aan
trekkelijk boekje verscheen,
"Tjallinga Huizum - Schets van
een IJsclub", geschreven door
de huidige secretaris S. Grijpstra
en opgedragen aan voorzitter
Andries Dam.
Hij was het ook, die - tot zijn gro
te verrassing - het eerste exem
plaar van dit boekje kreeg uitge
reikt op een bijzondere leden
vergadering, de vorige week in
Café Tivoli, ter gelegenheid van
zijn veertigjarig jubileum als
praeses van de club.
TJALLINGA-DAM
"Wie Tjallinga zegt, zegt Dam"
wordt er wel eens beweerd en
dat niet ten onrechte. Andries
Dam zelf wordt in het boekje,
ondanks zijn gevorderde leeftijd,
gekarakteriseerd als "de motor
van de club tot de dag van van
daag" en dat geldt dan al van
het oorlogsjaar 1942 af. Toen
volgde hij in het bestuur zijn
overleden vader op, die van
1923 af bestuurslid was ge
weest. In 1946 nam de heer
Dam de voorzittershamer ter
hand.
De ijsclub Tjallinga is in 1879
opgericht en de gehele geschie
denis van dat moment af wordt
in Grijpstra's zeer lezenswaardi
ge boekje uit de doeken gedaan.
Bij het samenstellen van het ge
schrift heeft de auteur een open
oog voor aardige voorvallen en
anecdotes gehad, waardoor hij
in staat was een levendig beeld
te creëren.
Zo vertelt hij bijvoorbeeld op een
kostelijke wijze van de contac
ten, die de club met bescherm
heer Mr. B. Hopperus Buma
heeft gehad. De heer Buma, de
bouwer van het huidige Burma-
niashuis aan de Nieuwestad en
van de villa Vaartzicht aan de
Potmarge, werd in 1882 door
Tjallinga met een gouden insig
ne vereerd. Hij werd toen "op
staande voet gedecoreerd" zo
als het tien jaar later zo mooi
werd uitgedrukt door voorzitter
Yke de Jong, dezelfde man, die
in een grijs verleden de exploi
tant van de herberg Spoorzicht
aan het Zuiderplein is geweest.
POTMARGE
Aanvankelijk ontplooide de vere
niging haar activiteiten op de
Potmarge, maar ook werd er wel
van een afgegraven stuk land
gebruik gemaakt. Toen het be
stuur er een hard hoofd in had
een tientje op tafel te krijgen
voor het onder water zetten en
weer droogmalen van dit land,
trad er op de ledenvergadering
een onbekende Duitser naar vo
ren met de tekst." Als het niet
anders kan, zal ik ze geven." De
weldoener bleek als gast van
een lid aanwezig te zijn. Te zij
ner ere zong de vergadering na
ons nationale volkslied spontaan
"Die Wacht am Rhein". Boven
dien werd hij "op staande voet"
tot erelid benoemd.
VOOR EEN JAAR
Toen er eens een nieuw be
stuurslid gekozen moest worden
bleek dit na herhaalde stemmin
gen gewoon niet mogelijk te zijn
- niemand kreeg de vereiste
meerderheid. Tot eindelijk de
huisschilder H. Hamstra geko
zen werd met de geruststelling,
dat het baantje maar tijdelijk zou
zijn, namelijk voor één jaar en
niet langer. Precies een halve
eeuw later zat deze Hamstra
nóg in het bestuur.
Van clubliefde getuigde ook de
houding van het bestuurslid J.
de Ruiter, die als brandstoffen-
handelaar over slechts weinig
tijd beschikte om in de winter
maanden iets voor de vereniging
te doen. Maar wanneer zijn aan
wezigheid op het ijs werd ver
eist, verscheen hij tóch - hij nam
dan zolang een knecht in dienst.
Vermakelijk in het boekje is het
verhaal van het lid van de feest
commissie dat voor een toekom
stige ledenwedstrijd enthousiast
voor de winnaar een gouden
medaille in het vooruitzicht stel
de. Toen de wedstrijd plaats
vond was de medaille er nog niet
en na de strijd moest de winnaar
bidden en smeken om het ere
metaal in zijn bezit te krijgen.
Uiteindelijk kreeg hij de plak,
maar die bleek toen slechts van
verguld zilver te zijn. Zodat het
bestuur uit goed fatsoen niets
anders overbleef dan zelf voor
eigen rekening een kostbare
gouden medaille aan te schaf
fen.
BESCHERMHEER
Na het overlijden van bescherm
heer Mr. B. Hopperus Buma
werd in de ledenvergadering,
"onder groot gejuig", zoals het
notulenboek vermeldt, diens
zoon Mr.W. W. Hopperus Buma
in diens plaats benoemd. Die liet
echter na enkele dagen weten
"voor mij overwegende rede
nen" te bedanken voor de eer.
Pas vijf jaar later werd mr. W. B.
Buma gepolst voor het be
schermheerschap en "hij liet
zich welwillend de benoeming
welgevallen en voelde zich ver
eerd door het aanbod."
Een kwarteéuw later kwam er
een vraag uit de ledenvergade
ring of Tjallinga eigenlijk nog wel
een beschermheer had. Na on
derzoek bleek dat toen inder
daad niet meer het geval te zijn:
de heer Buma had Huizum in
tussen als woonplaats verlaten.
Eens stelde de bekende voor
drager Job Sijtsma voor tijdens
een feestavond een reciteer-
wedstrijd te houden. De leden
gingen ermee accoord op voor
waarde, dat alleen de afdeling
"Luim" mee zou mogen doen.
Het festijn ging door en werd
later door de secretaris op een
briljante manier genotuleerd:
"Veel werd verwacht, maar de
verwachtingen waren niet te
hoog gespannen, want er werd
veel moois gegeven en over
vloedig werd er genoten."
Het moet duidelijk zijn, dat de
ijsclub Tjallinga niet alleen in de
feest- en vergaderzaal in haar
langjarig bestaan erg actief is
geweest. Behalve de drie hard
rijderijen om spek en bonen in
een grijs verleden werden er tal
van leden- en ook grote rijderijen
georganiseerd, vooral na het ge
reedkomen in 1923 van de nieu
we baan tussen het kerkhof en
het Juffersreedsje.
Die baan, we zagen het net al, is
er nu dus al een jaar of negen
niet meer en officieel huist de
vereniging nu in de.Frieslandhal.
Maar het hart van de meeste
leden klopt zonder twijfel nog
voor het oude Huizem, waarvoor
de club altijd van zoveel beteke
nis is geweest. Het blijkt duidelijk
uit dit boekje "Tjallinga Huizum
Schets van een ijsclub", dat, wij
twijfelen er niet aan, velen met
een bijzonder genoegen zullen
lezen.
Op de negende maart 1947 werd deze foto gemaakt van het
Tjallingabestuur op de besneeuwde baan. Van links naar rechts de
heren S. Hoekstra Bonnema, Tj. Mellema, I. Kaastra, voorzitter A.
Dam, H. Hamstra, E. Botke, S. Postma en Sj. Mendel. Vooraan in de
sneeuw: Th. Hoekstra.