TOEN DE MEELWAGENS NOG
DOOR ONZE STRATEN REDEN
UIT GROOTMOEDERS ANSICUTENALBUM
pagina 13
Als jongetje van zes jaar kwam
ik met mijn broertje Marten in
1920 te wonen aan de oostkant
van de nu zo troosteloze School
straat tussen het Zaailand en de
Willemskade. Mijn vader werd
toen vertegenwoordiger van een
meelfabriek in Holland en het
was voor hem noodzakelijk om
zich te vestigen in een pand met
een pakhuis - dat werd nummer
13 met een grote bovenwoning.
Het pand had waterleiding, maar
er was ook nog een mooie kope
ren pomp voor het regenwater,
dat in een put op het plaatsje
werd bewaard.
Het meel werd in die dagen nog
op een kar (met trekhond!) gela
den en door onze knecht door
de stad vervoerd naar de ver
schillende bakkerijen en naar de
standplaatsen van de vrachtrij
ders, toen nog algemeen als
"Karrieders" aangeduid - zij ver
voerden hun waren naar en van
de verschillende dorpen nog in
hoofdzaak met paardewagens.
HONDEPLEIN
Standplaatsen waren toen nog
o.a. het 'Wagenplein' bij de
Westerplantage, ook als het
'hondeplein' bekend en het plein
bij de Bleeklaan, waar nu het
gebouw van de Frigas staat.
Van verzending per boot kan ik
me maar heel weinig herinne
ren, hoewel dat natuurlijk ook
veel gebeurde. Wel weet ik nog
van de aanvoer van balen meel
uit Amsterdam met de bekende
Stanfriesboten.
Naast ons op nummer 15 waren
de kaaspakhuizen van Grond-
sma, waar we soms met behulp
van een kroontjespen gaatjes
boorden om wat van de kaas te
pikken.
Op nummer 17 woonde I. de
Jong, een Israëliet, die handelde
in bakkerswaren als krenten en
honing. Van zijn kinderen ken ik
alleen nog de namen Rika en
Sjellie.
Nummer 19 werd bewoond door
de familie Berkenbosch en ook
daar was een kaashandel. En op
de hoek van het Zaailand was
de 'Schippersschool' van mees
ter Kuipers, wiens woonhuis zich
direct om de hoek bevond.
Aan de overkant in het huis met
de bovenerker was een kruide
nierswinkel van de weduwe
Penninga. Daar kwamen we om
koekjes en maakten we kennis
met de frou-frou. Ook kochten
we er vaak zuurtjes, voor we op
woensdagmiddag met de bus
van Van der Mei vertrokken naar
het Bos van Ypey - die bus had
in de stad zijn standplaats bij het
Oranjehotel. Het laatste deel
van zo'n uitstapje speelde zich
natuurlijk af in de speeltuin bij
het café van Bunt, waar we nu
het Motel E 10 kunnen vinden.
Naast de vroegere kruideniers
winkel staat nu nog de school en
dan kwam het hoekpand van de
Schoolstraat en de Willemska
de, waar de handelaren in bouw
materialen Van Duysen en Van
Zuylen in gezeten hebben.
Als kleine jongetjes speelden wij
eigenlijk alleen nog in de eigen
straat, maar veel vriendjes wa
ren er niet. Naast ons, op num
mer 11woonden Anton en Dirk
Boomsma, van de drankhandel.
Dirk was wat ouder en daarom
was het contact met hem minder
groot.
KELDERWONING
Toen we wat groter werden werd
het contact uitgebreid met o.a.
Jilles en Teun uit de Arends
straat en met Lammert Koop-
mans en zelfs kwam er een
meisje naar voren, Corrie Feit-
sma - zij woonde helaas nog in
een kelderwoning. Beter gesi
tueerd was toen de familie
Werkhoven, wier woning je be
reikte via een hoge stenen trap.
Met Appie gingen we vrij veel
om. Appie en Corrie woonden
waar nu de Arendsflat staat.
En wat speelden we in die tijd?
Wel, de bekende kinderspelen:
Anneke - Tanneke - Toverheks,
Straatje-over, ofwel Schipper
mag ik overvaren?, Tikkertje,
Bokje springen (Lepel, schaar of
hakmes) en niet te vergeten Wil
de Mustang - een spel met kin
derrovers en donderpoeders,
dat we speelden nadat we ken
nisnamen van Indianenverhalen
- prachtig was dat!
Direct naast de Harmonie, waar
zich nu het parkeerterrein be
vindt, gingen we 'landsjekap-
pen'; er was toen nog een plant
soen. Ook werden er
buurtfeesten gehouden met een
attractie als bijvoorbeeld het
mastklimmen.
Nog weer later breidden we ons
speelterrein uit tot een groot
deel van de stad door te gaan
'spoorzoeken'. Aan de hand van
op de straat of de huizen aange
brachte krijtpijlen probeerden we
vriendjes, die eerder waren ver
trokken weer op het spoor te
komen.
Verstoppertje met verlos op het
hoekje van de Arendsstraat en
de Willemskade was ook erg 'in'
en het beruchte deurtjebellen
vond natuurlijk ook altijd aan
hangers.
HOEPELEN
Bovendien kwam er het hoepe
len met een ijzeren hoepel, on
der onze kinderogen gesmeed
bij Tinga in de Torenstraat. Voor
ons was zo'n hoepel een heel
bezit. Jammer genoeg raakte er
nog wel eens een in het water
van de Willemskade, omdat
aanvankelijk de stang, waarmee
we ons speeltuig voortbewogen
nog niet aan de hoepel beves
tigd was.
Erg populair was ook het bak-
kertschieten via de goot in de
straat. Je had toen nog andere
kolken dan nu. Maar wat hadden
we de pest in, toen er plotseling
enkele jongens met van die kei
harde ijzeren bakkerts kwamen
- die stenen van ons gingen
toen natuurlijk meteen aan 'gru-
zels'.
En dan tenslotte: niet te verge
ten zijn de Vliegende Hollan
ders, waar we mee speelden.
Een voertuig voor twee kinde
ren, dat we voortbewogen door
middel van een trekstang.
Ach, het is allemaal alweer zes
tig jaar geleden nu, maar toch
denken we nog altijd met wee
moed terug aan die dagen -
onze onbezorgde jongenstijd!
Leeuwarden Joh. Haarsma
Een zekere Johan Zijlstra voer in vroeger jaren als Lichtmatroos op Harer Majesteits 'Bollux'die in Den Helder lag, toen hij
deze fraaie prentbriefkaart kreeg van 'Martha', die hem hartelijk feliciteerde. Althans, daarheen is de kaart gestuurd, maar wij
veronderstellen, dat het het opleidingsschip 'Pollux' betrof. De kaart, uitgegeven door Nauta te Velsen, laat ons de oude
Nieuweburen zien en wel het stuk tussen het Schoenmakersperk en de Breedeplaats, waar nu, zoveel jaar later, niet veel meer
van over is.