VERPLICHT "SPITTEN" IN DRENTHE: NOG NIET VERGETEN. HIER IS DE VODDEMAN 'TKLEIHE KEAHTSJE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 5 Hel artikel van onze abonnee de heer Bernard Klein in Amerika over het verplichte "spitten" in de oorlogsjaren in Drenthe heeft heel wat losgemaakt. Wij ontvin gen verschillende brieven van Leeuwarders, die er eveneens bij betrokken waren. Twee brief schrijvers laten we nu aan het woord en wel de heren J. van Daalen en Chr. Doorenbos, bei den te Leeuwarden. De heer Van Daalen schreef ons het vol gende. Met veel belangstelling las ik het verhaal van Bernhard Klein in het laatste Kleine Krantsje over het graven in Drenthe en de ont snapping aan de Duitsers dank zij het luchtalarm. Ook ik was een van de gravers in Drenthe, samen met honderden andere Leeuwarders. Het was de vierde oktober 1944, dat we erheen gingen. Wij vonden het niet be paald een lolletje, dat de trein in pikkenacht vertrok - het was 's avonds om een uur of half zeven en om half tien kwamen we aan in Vries, waar we in boerderijen werden ondergebracht. We had den zelf een schep, eetgerei, kleding en dekens moeten mee nemen. TANKVALLEN We moesten er tankvallen gra ven en loopgraven aanleggen en de tewerkstelling zou twee weken duren. Dat klopte wel aardig, maar in plaats van dat we naar huis gingen, kwamen we ergens anders terecht. De avond dat we naar huis zouden gaan werd er hard op de deuren gebonsd en schreeuwden de Duitsers: ,,Sie fahren allemaal naar Haus", maar dat pakte dus anders uit. In Vries gingen we weer op de trein, allemaal met een half kuchje mee. Tergend langzaam vertrok de trein en toen die bij Meppel de verkeerde kant op ging, begonnen veel oudere mannen te huilen. „We gaan de greppel over", zeiden ze, wat zoveel betekende als het passe ren van de Duitse grens. Maar zover kwam het niet. Onderweg moest nog al eens gestopt worden, zodat het even duurde voor we op de plaats van bestemming aankwamen. In Zwolle kwam toen dat grote luchtalarm en alles wat Mof was smeerde hem, de trein met pas sagiers en al onbewaakt achter latend. Velen zijn toen gevlucht en veilig thuisgekomen, maar anderen werden weer gepakt. EEN KLAP Toen de trein, wie weet hoe laat, weer vertrok was ze aardig leger geworden. En toen gebeurde het: het was alweer donker, toen de trein bij Dieren-Doesburg op een stootblok reed en met een klap tot stilstand kwam. Hierbij raakten enkele mannen vrij ern stig gewond - zij moesten door dokters uit Dieren behandeld worden. Die nacht werden we onderge bracht in hotels en café's; de volgende dag was het verzame len geblazen en werden we ver deeld over dorpen rondom Die ren en Doesburg. Wij kwamen in Drempt terecht bij Doesburg, ook weer in boerderijen en ook daar was het weer tankvallen en loopgraven maken. Dat was in Zevenaar, een mooi eind lopen, maar in colonnes liep het nogal snel. Met de Kerstdagen waren we vrij en kregen we van de burgers en boeren een lekkere maaltijd aangeboden. Op de dertigste december werd ons geheel on verwacht meegedeeld, dat we weer gingen vertrekken. En op nieuw gingen we niet naar huis, maar kwamen Oudejaarsdag in Assen aan: vandaar werden we weer in verschillende dorpen on dergebracht, wederom in boer derijen en scholen. Mijn maat en ik zochten toen een kosthuis en vonden dat bij Wiekema op de Brink in Rolde. Ook mijn broer en zijn maat kre gen een kosthuis en dat was wel even beter voor vijftien gulden in de week. Ook daar weer hetzelf de werk, maar eindelijk kregen we te horen, dat we in groepen van dertig naar huis zouden gaan. Mijn graafavontuur eindig de op de dertiende februari en de volgende dag ben ik thuisge komen na viereneenhalve maand van onzekerheid. Twee maanden later werden we bevrijd en kwam er een eind aan de nachtmerrie van de Moffen. Tot zover de heer Van Daalen. Van de heer Doorenbos ontvin gen wij het volgende schrijven. Het verhaal van Bernard Klein in het vorige Kleine Krantsje is na tuurlijk wel leuk om te lezen, maar er staan toch wel een paar onwaarheden in. Wat ik hem overigens niet kwalijk zal ne men, want je vergeet, als je niets optekent, na zoveel jaren wel eens wat. Het transport Leeuwarders naar Tinaarlo vond niet plaats in juli, maar op dinsdag 3 oktober 1944. Ik was die dag er voor naar m'n tante gegaan om daar te blijven tot het transport weg was, doch dat gaf nogal wat ge zeur en toen ben ik de volgende dag ook maar naar het station gegaan. 's Avonds om half acht vertrok de trein en om één uur 's nachts stopte hij in Tinaarlo. Wij gingen toen lopend door naar Vries, waar we pap kregen. Op woensdagnacht 18 oktober om elf uur ging het, weer lopend, terug naar Tinaarlo, waar de trein om vier uur in stromende regen vertrok. Door de duister nis had je geen idee welke kant hij uit ging, maar het was dus naar Zwolle, waar we om onge veer acht uur aankwamen en waar we bleven tot 's avonds half zeven. Er is luchtalarm ge weest en er gingen ook wel mensen Zwolle in, maar dat wa ren in verhouding met een trein vol Qonge) mannen maar weinig. Dat de trein was leeggelopen heeft Klein waarschijnlijk in ge dachten gehoopt. NIET NAAR DUITSLAND Enfin, van Zwolle ging het ver der. Niet naar Duitsland, maar naar Dieren, waar we met een schok kwamen stil te staan en verder de nacht doorbrachten in autobussen van de Geldersche Tramweg Maatschappij. 's Daags ging het lopend via Does burg naar Angerlo en omstre ken. Met een groep vond ik onderdak bij boer Bosman onder Angerlo, niet ver van de IJssel. Het eten bestond die dag uit een half broodje. Geen warm eten. Ook de volgende dag niet toen er nogal wat heibel was omdat er geen scheppen bleken te zijn. Het halve broodje werd nu aan gevuld met een halve liter onge kookte melk. M'n naaste maten in de groep waren Jaap Rutgers, de stoffeerder-behanger uit de Kleine Kerkstraat, Wim Poste- ma, destijds zweminstructeur van 'De Overdekte', wonende in de Deinumerstraat en Lieuwe Sterkenburg, etaleur, die in de Weerd woonde. Natuurlijk waren er meer en twee daarvan gaven zo nu en dan vol overgave een duet weg van een lied dat ging over de briefwisseling van een gevange ne (wegens moord) met zijn moeder. Die twee zangers wa ren Ernst van der Hoek, die later jammerlijk om het leven kwam bij zijn werk in Koopmans meel fabriek aan het Noordvliet en Tjisse, wiens achternaam ik ben vergeten. Hij woonde in de Weerklank. We zijn daar gebleven tot het weer ons te slecht werd. Op 16 november besloten we daarom naar huis te gaan. We, dat wa ren dan met mij de reeds eerder genoemden, Jaap, Wim en Lieu we, en Appie Scholten, die in een woonschip aan de Ooster singel woonde. Die mocht naar huis wegens mankement aan zijn voeten. Toijh werd het ook voor hem lopen. De eerste dag tot Hummelo van waar de dag daarop eerst Wim en Lieuwe verder gingen. Jaap, Appie en ik volgden een dag later. Eerst naar Hengelo (Gld.) en dan verder via De Wierse, Barchem, Markelo, Rijssen, Nij- verdal, Ommen, Hoogeveen, Assen en Appelscha kwamen we op zondag 26 november in Gorredijk. Vanaf Nijverdal tot Assen reden we mee met eva- cué's uit de omgeving van Nij megen en gaven we onszelf an dere namen en woonplaats. In Gorredijk, waar we bij zadel makerij Wagenaar eten kregen, overnachtten we in de kajuit van een vrachtboot met passagiers accommodatie, welke ons de volgende dag naar Leeuwarden bracht. Er waren toen ook meer mensen in de kajuit gekomen om mee te varen. Enkelen daar- (vervolg op pag. 16) "Voddè - Voddè". Wie herinnert zich niet die kreten, welke in vroeger jaren zo nu en dan door de straat weerklonken? De echte onvervalste voddeboeren van toen zijn er nu niet meer. Op deze foto zien we er zo een. Het is de heer Geert Procee, die tot zijn overlijden in 1959 zijn handel in lompen en metalen heeft gehad en door de hele stad kwam. Alles wat hij verzamelde leverde hij af bij de firma Cohen. Geert Procee was een echte kindervriend. Vandaar, dat de jeugd altijd op zijn bakfiets mocht meerijden - wat een feest! Deze foto moet in de buurt van de Harlingerstraatweg zijn gemaakt en achter op het plaatje staan de namen van de families Zwart, Monsma en De Haan. Zijn het misschien kinderen uit deze gezinnen, die Geert Procee als passaqiers meenam?

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1987 | | pagina 5