'T KLEINE KEAHTSJE DICKVANDERHEIJDE IR/REK LAME m>a o^i GRAVEN IN DRENTHE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 19 adviesbureau voor reklame en publiciteit joz©f isr<?ëlsstr33t 10 l©ÖtlW3rd6n 058—124984 Het zal geen vraag blijven wanneer deze foto is gemaakt, want dat staat - in het Engels! - keurig genoteerd op het schoolbord achter in de klas: vrijdag 23 november 1934. Het is de tweede klas van de Gemeente H.B.S. met de heer D. Dijkstra ('Ome Diek') als leraar naast de rij met meisjes links. Daar beginnen we ook en we gaan telkens van links naar rechts: Marie Eppinga en Tjits Klaasen, Jenny Kuipers en Doetje de Boer, Rika Kuik en Idske Terpstra, Marie Polet en Ritie Vrie- zenberg. De middelste rij jongens: Wim Jorritsma, Joop Feenstra en Wessel van Zuilen, Gerrit Breemer en Hilbert van Buren, het halve hoofd van een Boersma met een vraagteken en Jeen Basten, Melle Smedes en Sietze Brugman en, met de rug tegen de muur een G. Riedstra met een vraagteken en Wiebe Westra. Tenslotte de rij jongens rechts: Gerard Bunt en Age Oosterwerf, Koenraad de Jong en Freerk Hoekstra, Willem Santhuysen en Harm Scheffer, Jaap Otma en Flip Groeneveld. Drie en vijftig jaren zijn er voorbijgegaan sinds deze foto werd gemaakt en verscheidene van de hier afgebeelden zijn he laas niet meer in het land der levenden. Vervolg van pag. 3 De volgende dag werden we lo pend, via een schipbrug over de IJssel, afgevoerd naar het dorp Angerlo, ten zuiden van Does burg. Onderweg stopten burgers ons appels en ander voedsel toe. In Didam en Zevenaar moesten we stellingen graven, onder toe zicht van gewapende S.A.-man- nen en oude mannen van de Organisation Todt. De hele dag waren er Spitfires in de lucht, goed herkenbaar aan hun afge ronde vleugeltoppen. Anders dan in Drenthe leerden we al snel dat ze het niet op ons ge munt hadden. Onze bewakers bleven trouwens ook rustig op de kant van de tankgracht staan. Licht afweergeschut, bemand door jonge Duitse jongens van een veertien of vijftien jaar, vuur den verwoed zonder zichtbaar resultaat. Slechts één keer heb ik waargenomen dat ze in de richting van Arnhem een toestel neerhaalden. Het front, dat toen in de buurt van Nijmegen lag, konden we 's nachts goed waar nemen. Het rommelde in de ver te en de wolken waren verlicht. In het begin lagen we onder sto- ringsvuur van Engels geschut. Om ons te beveiligen groeven we in het talud van de tank gracht dekkingsgaten. Bij mijn weten zijn er toen geen slachtof fers gevallen. Er ging wel het gerucht dat in een bepaalde nacht een muur uit een boerderij was geschoten. Slachtoffers zijn mij ook hier niet bekend. Toen de stellingen bij Didam en Zevenaar voltooid waren wer den we, alweer lopend, overge bracht naar het dorp Drempt, gelegen tussen Doesburg en Doetinchem. Hier moesten we graven in de bossen bij Humme- lo, Hoog- en Laagkeppel. In Drempt troffen we een goede boer. Mijn buurjongen was ik in tussen kwijtgeraakt. Ik was nu weer in het gezelschap van jon gens van mijn leeftijd, onder wie Piet Paassen die thans bij mij in het dorp Stiens woont. Als we het bij onze boer niet zo goed van eten hadden gehad, dan had er voor ons slecht uitgezien. Het "voer" dat de Duitsers ons voorschotelden was niet veel zaaks. Het bestond meestal uit slechte veenaardappels met als groente een soort bietenblad. Vaak hadden we de beruchte koolsoep. AFSCHUWELIJK Het meest afschuwelijk was rode koolsoep, een smakeloze rode smurrie. In het begin kre gen we het bekende Duitse zure soldatenbrood met een kluitje boter en een stukje worst. Het brood werd later vervangen door een klef baksel met, zoals het ons leek, zaagsel als hoofdbe standdeel. In de tussentijds ben ik in ver band met dysentrie opgenomen geweest in een noodhospitaal in Doesburg. Hier heb ik luizen op gelopen, die zich in korte tijd vermeerderden. Aan de voora vond van de kerstdagen 1944 ben ik moederziel alleen op stap naar huis gegaan. Twee van mijn kennissen zagen op het laatste moment van ontvluchting af. Het was ook een gevaarlijke on derneming. Regelmatig patrouil leerden op de vluchtroute foute Schalkhaar-politieagenten en Duitse Feldgendarmerie. Als je gepakt werd verdween je mini maal in een strafarbeidskamp. Mijn belevenissen onderweg zal ik u besparen, mijn verhaal wordt dan veel te lang. Mijn overnachtingsplaatsen, meestel bij boeren, waren: Voren - Le- melerveld - Heeten - Nieuw-Leu- sen - Koekange - Willemsoord en Noordwolde. Het laatste traject Tijnje-Leeu- warden heb ik op een bij een boer geleende fiets afgelegd. Achteraf gezien heb ik veel ge luk gehad. De Duitse wachtpos ten waren met de kerstdagen en de hierop volgende dagen niet bezet. In wachtlokalen hoorde ik wel hun sentimentele soldaten liederen. Fietsend, via de niet met een wachtpost bemande "Mauer- muur" in de Overijsselsestraat weg, kwam ik op oudejaarsa vond 1944 onverwacht bij mijn ouders in de Heringastraat in Huizum terug. Stiens Jan Terpstra

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1987 | | pagina 19