AL EENS EERDER IS ER EEN ENGELSE VEERBOOT VERGAAN UIT DE DOOS MET SNIEPSNA REN LEVENDE EN LEVENDIGE STAD pagina 10 Trouwe lezers van ons Kleine Krantsje zullen al verscheidene malen kennis hebben gemaakt met de Grote Doos met Sniepsnaren, waaruit wij zo nu en dan iets te voorschijn halen om er aandacht aan te besteden. Dat is inderdaad een hele forse doos, waarin wij in de loop der jaren alle mogelijke paperassen hebben gestopt, betreffende zaken, die ons geen aanleiding gaven er onmiddellijk over te schrijven. Daar zijn oude programmaboekjes in beland, vroegere dienstregelingen, spulletjes uit de oorlog, zoals distributiebonnen en persoonsbewijzen, leesboekjes van de lagere school, advertenties uit de kranten van vroeger jaren; kortom alle mogelijke attributen, die te goed waren om ze weg te gooien, maar waarin we geen directe publicatiemoge lijkheden hebben gezien. Gewoonlijk tilden we de deksel van de doos even op om er zo maar een blinde greep te doen - wat we dan in de hand hielden werd het onder werp voor een nieuw verhaaltje voor deze rubriek "Uit de Grote Doos met Sniepsna ren". Voor deze keer hebben we een uitzondering op de regel ge maakt en nu eens geen "blinde greep" gedaan, maar bewust gezocht naar een kleine bruine enveloppe, waarvan we ons vaag herinnerden, dat die wat knipsels moest bevatten betref fende zaken op scheepvaartge bied. Na enig zoeken en graaien vonden we die enveloppe inder daad en er bleken drie, indertijd uit bladen geknipte artikelen in te zitten. Het ene ging over het stoom schip Prins Willem II, het tweede over een Duits kaperschip uit de eerste wereldoorlog en het der de over een veerboot, die in de februaristorm van '53 tussen Schotland en Ierland verging. Over de Prins Willem II, met de Leeuwarder J. W. van Slooten als kapitein, hebben we het al eens uitvoerig gehad. Dit schip van de N.V. Koninklijke West Indië Maildienst vertrok op de 21e januari 1910 voor zijn een enzestigste reis naar West-ln- dië. Er waren vierenvijftig men sen aan boord. Twee dagen later passeerde het schip het Franse Quessant - toen was nog alles wel aan boord. Daarna echter is er nooit meer iets van het schip gehoord en dus ook niets meer van onze stadge noot, die er het commando op voerde. Er bestaat slechts een vermoeden, dat de Prins Willem II, direct na die 23e in een zware storm met man en muis is ver gaan. KAPERSCHIP Over dat Duitse kaperschip, de Seeadler, die als een onschuldig Noors zeilschip de zeeën af stroopte om geallieerde sche pen de grond in te boren, willen we het in de toekomst nog wel eens hebben - de avonturen van dit schip vormen, hoewel ze met onze stad Leeuwarden niets te maken hadden, voor onze lezers een interessant verhaal. Waar het ons nu echter om gaat is het vergaan in die februari- nacht, nu vierendertig jaar gele den, van de Princess Victoria, omdat de herinnering aan die ramp ons zo sterk deed denken aan het recente drama van de Herald of Free Enterprise. Het ten ondergaan van de veerboot Princess Victoria kunnen we vergelijken met de tragedie van de veerboot, die nu zo drama tisch gekapseisd is. Dat - bij ons weten - geen enkele krant een vergelijking heeft ge maakt van het ongeluk van toen met dat van nu, moet zijn oor zaak vinden in de omstandig heid, dat de aandacht voor de tragedie in het Noordelijk Kanaal tussen Schotland en Ierland he lemaal wegviel door al het ande re droeve nieuws over onze ei gen Watersnoodramp. Want de Princess Victoria ver ging in dezelfde nacht, waarin bij ons de dijken doorbraken en waarin op zee veel meer sche pen in moeilijkheden kwamen. Terwijl bij ons het Zweedse stoomschip Virgo, het Deense schip Anne Torm en de Finse stomer Bore Six op de stranden liepen, kwam ook de veerboot Princess Victoria in grote proble men om tenslotte jammerlijk te vergaan. En de oorzaak van de onder gang van dit 2600 ton metende schip moet vrijwel gelijk zijn ge weest aan die van de recente ramp: terwijl de laaddeuren van de Herald of Free Enterprise ge opend bleven, waardoor het zeewater onbelemmerd naar binnen kon stromen, werden de laaddeuren van de Princess Vic toria door het woeste geweld van de zee ingedrukt. De gevol gen waren dezelfde: beide sche pen kapseisden, zij het dan, dat de boot bij Zeebrugge dat on middellijk deed en dat de andere veerboot langer drijvende bleef. OP DE FLANK Maar toen reddende schepen eindelijk de plaats van de ramp bereikten lag ook de Princess Victoria helemaal op de flank. Door schuimende brekers over spoeld verdween ze zelfs zo nu en dan helemaal onder water en de opvarenden, voor zover nog in leven, gingen dan ook door een ware hel. Tenslotte ging de veerboot voor goed naar de diepte en naderde de tragedie z'n eind. Alle vrou wen en alle kinderen, die aan boord waren geweest -139 in to taal - verloren het leven en het waren uitsluitend mannen - vie renveertig - die konden worden gered. TWEE DRAMA'S De Herald of Free Enterprise en de Princess Victoria: twee veer boten, twee rampen, twee dra ma's, die in feite dezelfde oor zaak hadden - het openstaan van de laaddeuren, waardoor beide boten ten dode waren ge doemd. Met een levende en levendige stad is het su gelegen, dat ie altied in beweging is. Er wudt broken en bouwd, er komt bij en er gaat af. Ouwe huzen wudde sloopt, andere huzen komme er voor in 't plak, er verskiene nije wieken, er gaan oek hele wieken fut. Su sit het met Leewadden oek - de stad van nou is de stad van negentienhonderdvieftig niet meer; de stad van over det- tig jaar, sal er weer andes uut- sien dan die van vandaag. Geboaren Leewadders, emi- greerd naar Amerika, Canada, Australië, viene, wanneer se weer es met velof overkomme, telkes minder van hun ouwe stad weerom - inne buten wieken voeie se sich as katten in een vreemd pakhuus, oek inne bin nenstad wudde se confronteerd met een ander gesicht. Het droombeeld, dat se jaren en ja ren koesterd hewwe, ver over zee, sal vaak een pienlijke, op donder krije - waar dit nou hun Leewadden, het stadsje van hun hart en van hun jeugd? Nou is er innne laaste dettig, veetig jaar oek wel veskrikkelijk veut veranderd in Leewadden en bij alles, wat er buten 't ouwe stadscentrum an nije woanwie- ken bijkomen is, gong er binnen de stadsgrachten oek heel wat fut. Set alles mar es op een rijtsje en je skrikke er seis van. Want gaan nou es na, wat de slopers hier na de bevrijding al lemaal kot en klein slagen hew we: de hele Weerklank, het com plete Tulpenburg, het Werkmanslust, de Landbuurt, de hele wereld anne fuut vanne Ol- dehove, alles an weerszieden vanne Bleekerstraat, het Oranje- waltsje en 't Pieterseiliewaltsje, de Hazebuurt, de Lindebuurt enne Oasterbuurt, het Arends klooster en 't Begienekloaster, de Kochelschans en Kleyenburg en Krom en Recht, nou ja, gaan su mar deur. Nog noait inne zevenhonderdja- rige skiednis vanne stad hewwe er zich in sun kotte tied sukke ingriepende wiezigingen voo- deen as na 't eind vanne tweede wereldoorlog, al is 't wel su, dat er in vroegere tieden oek wel hele buurten vedwenen binne. Want wie van jim sal er ooit hoord hewwe van al lang op doekte woanwieken as Haakma- buren, Jelgeraburen enne Die naarstrans, van het Tuunsterachterom en het Wir- dummerachterom - om vanne Touwplüzershoek nog mar te swiegen. Oek is er al heel lang leden een werelddeel an dicht bevolkte stegen en glopkes teu gen de grond an gaan. Alleen het tempo van 't bouwen en breken het in vroeger eeu wen veul en veut lager leid - het stadsje Leewadden mag dan al tied in beweging weest hewwe, er binne seker tieden weest, dat de meensen het nauwelijks inne smiezen hadden. Fenno Nog voor de Prinsesc Victoria geheel ten onder ging kwam het schip op de rotsen terecht.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1987 | | pagina 10