'T KLEIDE KRAHTSJE
IN DE MEIDAGEN GAAN ONZE
GEDACHTEN VAAK TERUG.
UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 17
die tijd asfalteerden. Wij een
aantal van die briketten in een
grote bak en die achter op de
fiets. Maar toen we bij de Frico
kwamen bleken er twee Jan Ha-
gels te staan, die ons vroegen
wat we bij ons hadden. Mijn
buurman, in politieuniform, maar
met een regenjas er overheen,
zei van „brandstof" en op de
vraag „waar vandaan?" zei hij
„van een schipper". En toen
was het goed: we konden verder
lopen met de buit.
Dat een politieuniform zo z'n
voordelen had ondervonden we
ook eens bij het melkhalen. Met
mijn buurman kwam ik van Jor-
werd en toen bleken er bij de
Goutumerweg wel dertig men
sen te staan. Opgewonden
schreeuwden zij dat de 'zwarten'
er waren bij de 'Mauermuur'.
„Gewoon doorrijden," zei mijn
buurman. Ik voelde me lang niet
lekker, maar terwijl die mannen
schreeuwden „Afstappen, daar
achter!" reden we door met
onze zestien flessen melk en
alles ging goed. Later hoorde ik
dat die mensen alle flessen
melk hadden moeten inleveren
op één na.
ZONDER STROOM
In het laatst van de oorlog ge
raakten we zonder stroom of
licht en dan zaten we met een
fiets wat licht te maken. Ook
hadden we een fietswiel met
schoepen, dat nog wat licht gaf
als het woei.
Bommen kwamen er eens neer
in de Julianastraat en in de
volkstuintjes Achter de Hoven.
Ook kwamen er eens bommen
terecht op de hoek van Cambuur
en de Kalverdijk. Vaak als de
Tommies overvlogen gingen we
even op de silo kijken en je had
dan een mooi gezicht op het
afweergeschut. Op het aller
laatst vlogen de Engelsen over
en schoten dan op treinen en op
het station en dat vond ik wel ge
vaarlijk. Ook kwam er eens een
vliegtuig met een apart geluid
naar beneden en dat kwam bij
de boerderij van Schat aan de
Poppeweg terecht.
Dat waren zo wat herinneringen,
die bij mij boven kwamen aan
een tijd, die nu al ver achter ons
ligt, maar die je toch nooit ver
geet.
Leeuwarden Jac. Bakker
De "rus", een kacheltje, waar best op gekookt kon worden.
In de meidagen gaan je gedach
ten vaak nog eens terug naar de
meidagen van '40 - van wat er
toen allemaal gebeurde, zou je
wel een boek kunnen schrijven.
Wonende in de Klanderijstraat
en werkend bij Koopmans Meel
fabrieken moest ik op de tiende
mei, 's morgens om zes uur,
beginnen te werken op het Vliet.
De Kanaalsbrug was openge
draaid om een schip door te la
ten en toen er aan de overkant
een sergeant kwam aanfietsen
en heftige gebaren maakte,
dacht ik direct aan oorlog. Op de
fabriek hoorde ik, dat er al op
verschillende plaatsen Duitse
parachutisten waren geland.
Thuis hadden we zowat de hele
dag de kamer vol mensen zitten,
omdat wij in het bezit van een ra
diotoestel waren en er bij ons
dus het nieuws kon worden ge
hoord. Maar ook buiten stonden
geregeld groepjes mensen te
beraadslagen, tot er iemand
van de Spoorwegen kwam
waarschuwen, dat er een loco
motief bij de Potmargeburg in
het water zou worden gereden
en dat dat gevaarlijk kon zijn. Ik
zie dat gevaarte nog met volle
kracht en luid sissend bij ons
langs stuiven - het heeft de
Duitse opmars niet ver
traagd.
ALLES OP DE BON
Daarna kwam de tijd van alles
op de bon, razzia's, het inleve
ren van radio's en koper, Aus-
weisen en bombardementen,
melk halen bij de boer en slecht
brood. Alles was slecht en van
alles was er te weinig en daarom
moest je zelf wel voor aanvulling
zorgen. Na een tijdje zei iemand
van de fabriek mij wat tarwe mee
te nemen en in de koffiemolen te
malen - daar kon je dan brood
van bakken. Al gauw daarna na
men we wat meel mee, maar
nooit meer dan een klein zakje
onder de jas of in de broek.
Op een gegeven moment was er
controle. Ik kreeg het op tijd in
de gaten en met mijn maten ver
stopte ik de zakjes met meel.
We moesten mee naar het kan
toor en de jassen opendoen.
Een hogere man van het kantoor
zei toen dat het in orde was,
maar toen heb ik tegen hem ge
zegd: „Dit is de eerste en ook de
laatste keer dat ik me laat fouille
ren door een particulier. Als u
me niet vertrouwt, haal dan de
politie er bij." We hebben nooit
meer zo'n controle gehad, maar
wel werd er later op alle mogelij
ke tijden in de fabriek naar ver
stopte zakjes meel gezocht.
Intussen waren we van de Klan
derijstraat naar de Delistraat
verhuisd en als er een razzia
was kon ik via de Jacob Binc-
kesstraat in de fabriek komen,
waar dan meer arbeiders kwa
men en het veiliger was. Boven
dien konden we al gauw een
stempel in ons Ausweis krijgen,
omdat we werkten voor de voed
selvoorziening.
OVERVAL
Op de avond van de grote over
val op het Huis van Bewaring
kwam mijn buurman, een agent
van politie, waarschuwen dat er
de volgende morgen een razzia
zou zijn, maar dat het alleen een
controle was. De sirene begon
om zes uur en kort daarna werd
er gebeld. Er stonden twee Duit
sers voor de deur, van wie de
oudste op het zien van mijn Aus
weis zei dat het goed was. Maar
de ander, een jonge snotneus,
zei: „Nein, mitt!"
Toen naar het Sportterrein Cam
buur en daar stonden voor de
tribune drie mitrailleurs opge
steld en verder nog één op iede
re hoek van het veld. Wat ik toen
dacht zal ik maar niet zeggen,
maar gelukkig, er gebeurde
niets en we moesten verder naar
het Wilhelminaplein. Toen we
daar in de rij stonden, verscheen
de man van de voedselvoorzie
ning, de heer Pfinger en haalde
onze ploeg er uit. Zodoende
hadden we nog geluk. Ook zijn
er mannen geweest, die waren
gevlucht uit Drenthe of Twente
en die werden zonder Ausweis
door dezelfde Pfinger aangeno
men om hoofdzakelijk wagons te
laden.
Op een avond zaten we bij de
buren en hoorden we een plof.
Wij even naar buiten en daar
zagen we enkele mannen aan
het slepen met een grote boom.
Die bomen lagen daar opgesta
peld voor een bedrijf. Toen zei
den we: „Dat kunnen we ook
wel eens doen." De avond daar
na hebben we een negen meter
lange boom gehaald en die
schoven we bij ons door het ach
terkamerraam de woning bin
nen. Het ding kwam in de voor
kamer op de vensterbank te
rusten, maar toen konden de
achterkamerramen nog niet
dicht. Eerst zaagden we de
boom op de helft door en later
werden de stukken in blokjes
gehakt om in 'het rusje' te sto
ken. Dat 'rusje' was een klein
kacheltje, waar best op gekookt
kon worden.
MOOIE BRIKETTEN
Een andere keer vertelde mijn
buurman, dat er mooie briketten
lagen aan de andere kant van de
stad. Dat waren grote, zes kilo
zware joekels, waarmee ze in
De Leeuwarder boekhandelaar W. Eekhoff was de uitgever van deze ansichtkaart van de stadsgracht bij het Zuiderplein,
J waarop we verschillende dingen zien, die er nu niet meer, of althans niet meer precies zo zijn. Links het vroegere gebouw van
de Waterleiding, in het midden het pand waarin eens de Openbare Bibliotheek gevestigd was en rechts hoog geboomte op de
i plaats waar later het gebouw van de Amrobank kwam. De Huizumerbrug over het water van de Weaze heeft sinds deze foto
j werd gemaakt al verschillende gedaanteverwisselingen ondergaan.