SCHOENLAPPER IN OOSTERLITTENS
HAD VREEMDE DROMEN
'T KLEINE KKANTSJE'
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll»
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 19
Jan de Vries, oud 5 jaren, wonende Torenstraat, is bij het
overklimmen van een hek aan de Westersingel nabij de
Broodfabriek in een sloot te water gevallen, doch spoedig
gered door Cornells Bergeman, werkzaam op die fabriek
en daarna aldaar voorlopig verpleegd. Later heeft de vader
het kind opgehaald; het is volgens Dr. Kooperberg buiten
gevaar.
Nachtverblijf verleend bij de weduwe Jansen aan Lodewijk
Sickler, oud 72 jaren, geboren alhier, laatstelijk verpleegd
te Amsterdam, die morgen alhier zal trachten in het Arm
huis te worden opgenomen.
Kennisgegeven door Cornells Schaafsma, bakkersknecht,
wonende bij Boomsma aan het Vliet van de vermissing van
een gulden uit zijn ponge, vermoedelijk door een der
kostgangers daaruit gepakt.
Kennisgegeven door den graanhandelaar Wijbrandi, wo
nende Over de Brol, dat hij vermoedt bestolen te zijn door
zijne knechts, die hedenmorgen uit het pakhuis aan de
Weaze, zekeren Swarts, wonende in de Werkmanslust,
een zak kanariezaad hebben afgegeven. Op last van den
Commissaris van Politie heb ik mij naar die woning bege
ven en de zak kanariezaad in beslag genomen, terwijl
Swarts, genaamd Andries, oud 35 jaren, van beroep arbei
der, ter fine van onderzoek in arrest blijft.
Vermist, zeer waarschijnlijk verloren, door Rienk de Vries,
oud 25 jaren, vrachtrijder te Kollum, een pong met plusmi
nus f 12,-. Het in deze door Turksma ingestelde onder
zoek heeft niets opgeleverd.
Door de politiedienaren Terpstra en Stevan wegens open
bare dronkenschap vanaf de Nieuwestad aan de wacht ge
bracht Gouke Annes Stobbe, oud 56 jaren, schipper,
geboren te Terwispel, gedomiliceerd te Beetsterzwaag,
liggende met zijn vaartuig in de Willemskade alhier.
Door de politiedienaren Vellinga en Hasz aan de wacht
gebracht Jan Cornelis de Vries en Harm Schievink, beide
arbeiders aan de Stroofabriek, wonende Achter de Hoven,
die zich luidruchtig gedroegen in de herberg van Bulthuis
aan de Oude Veemarkt en op diens verzoek daaruit zijn
verwijderd.
Een zesjarig zoontje van den koekbakker Bange, wonende
Over de Kelders, is te water gevallen doch spoedig gered
door den brigadier Ynia en Ernst Talma, wonende Weer
klank, die zich daartoe gekleed te water begaf.
De gebroeders Wilkens, bovengenoemd, zijn ontslagen.
Zij vertrekken morgenochtend, volgens hunne opgave,
naar de kanalisering der rivier de Tjonger, alwaar zij werk
kunnen bekomen. Op hun vertrek zal worden toegezien.
Verloren door D. van Gelder, koopman, wonende te Lon
den een zakboekje, inhoudende een bankbiljet van f 40,-
en een muntbiljet van f 10,- waarvan hij de nummers niet
kent.
Door de politiedienaar Turksma is naar het Aschland doen
brengen een gestorven kalf, toebehoorende aan den koop
man Okke Bokstra te Boxum, dat overleden was in het
Boxumer schip. Het is op de gebruikelijke wijze op het
aschland vernietigd.
Gevonden op de Voorstreek en gedeponeerd door den po
litiedienaar Trossel een zilveren charivari in den vorm van
een arlequin.
(1887)
Door den politiedienaar Botter aan de wacht gebracht
Cornelis en Jan Wilkens, respectievelijk oud 62 en 60 ja
ren, geboren in Broek in Waterland, met een woonschip
liggende te Huizum, die onder den invloed van sterken
drank verkeeren en bij ingezetenen geld trachten op te
halen.
Er heeft ooit in het dorp Oos-
terlittens een schoenmaker ge
woond, die in zijn omgeving be
kend stond als zeer oppassend
en ijverig. Maar met het vorde
ren der jaren geraakte hij
steeds meer in de put: zijn kin
dertal groeide en groeide en zo
erg veei te lappen had hij niet -
als schoeisel zal de klomp wel
populairder zijn geweest dan
de schoen.
De vrouw van de schoenmaker
was erg zuinig en had er slag
van om van een beetje rond te
komen, maar toen er tenslotte
al acht kinderen waren kwam
het water het echtpaar tot de
lippen toe.
Op een goeie dag vertelde de
schoenmaker zijn vrouw, dat hij
die nacht een vreemde droom
had gehad. "Er is mij gezegd,
dat ik in Amsterdam mijn geluk
zou vinden - op de Papebrug.
Daar moet ik nu maar eens
naar toe".
De vrouw van de schoenmaker
trachtte hem die verre reis naar
Amsterdam uit het hoofd te
praten - "Bedenk je nog maar
eens voor je dat doet", zo zei
ze.
Maar in de nu volgende nach
ten herhaalde zich de merk
waardige droom en zo kwam
het besluit van de schoenma
ker vast te staan: hij moest en
zou naar Amsterdam!
Daar aangekomen informeerde
hij direct naar de weg naar de
Papebrug. Die werd hem gewe
zen en spoedig kwam hij op de
brug van zijn dromen te staan.
Maar voorlopig gebeurde er he
lemaal niets.
De schoenmaker bleef er rond
hangen tot het avond werd en
toen zocht hij een overnach
tingsplaats in een logement. De
volgende dag was hij weer
aanwezig op de brug, maar ook
nu gebeurde er niets. Zo ging
dat drie dagen lang.
Toen, op de avond van die der
de dag, sprak een bedelaar
hem aan. "Ik heb gemerkt" zei
die, "dat je hier al drie dagen
rondhangt op deze brug - wat
zoek je hier eigenlijk, als ik vra
gen mag?"
"Wat ik hier zoek kun jij mij niet
geven" antwoordde de schoen
maker, ietwat geirriteerd.
"Dat weet ik nog niet" zei de
bedelaar, "als je mij niks wilt
zeggen, kan ik zeker niets voor
je doen".
Toen besloot de schoenmaker
de bedelaar zijn droom maar
uit de doeken te doen. Maar
wat gebeurde er? De bedelaar
lachte hem uit en zei: "Ach on
nozele man, wie gelooft er nou
in dromen? Ik heb onlangs drie
nachten achter elkaar ge
droomd, dat er in Oosterlittens
in Friesland, in het bleekveld
van de schoenmaker tegenover
de kerk, een ketel met geld be
graven ligt onder een paaltje,
dat daar moet staan. Maar wat
denk je, ik ben niet zo gek om
daar heen te reizen".
Onze schoenmaker wist nu ge
noeg. Hij ging onmiddellijk naar
huis terug, pakte een schep en
begon te graven op de plaats,
die de bedelaar hem had ge
zegd. En jawel hoor.daar
vond hij een ketel, maar he
laas: er zat helemaal niets in.
Teleurgesteld vertelde de
schoenmaker het aan zijn
vrouw, maar die troostte hem
en zei, dat ze nu in ieder geval
een mooi keteltje hadden voor
boven het vuur.
Een paar dagen later kreeg het
schoenmakersechtpaar bezoek
van de predikant. Hij ging bij
het vuur zitten en informeerde
naar de financiële moeilijkhe
den van het gezin. Toen viel
zijn oog op 't keteltje en zag hij,
dat er iets in stond gegraveerd.
"Hoe komen jullie aan dat ke
teltje?" vroeg de predikant.
"Dat heb ik gekocht van een
oud ijzerkoopman" loog de
schoenmaker. "Wat er op te le
zen staat weet ik niet, maar
misschien weet dominee dat
wel".
"Ja" zei de dominee, "ik kan
het wel lezen, maar ik begrijp
het niet. Het is Latijn en er
staat letterlijk: onder deze ketel
ligt nog een ketel".
"Nee, daar snap ik ook niks
van" antwoordde de schoen
maker. Maar de predikant was
nauwelijks de deur uit of de
schoenmaker ging opnieuw aan
het graven op dezelfde plaats.
En wat vond hij daar, veel die
per in de grond? Een tweede
ketel, geheel met goudstukken
gevuld!
Nu was de schoenmaker in één
klap een welgesteld man. En
als een blijvende herinnering
aan de spectaculaire vondst
zette hij een hardstenen paal
op de plaats in het bleekveld,
waar hij de beide ketels uit de
grond had gehaald.
Tweehonderd jaar geleden, op de vijf en twintigste juni
1787, veroordeelde het Hof van Friesland een zekere
Lieuwe Christoffels uit Bolsward, die voorgaf, dat hij be
toverd was en dat hij kon genezen. Ook beweerde hij in
staat te zijn gestolen goederen aan te wijzen. Hij werd
ruggelings op het schavot aan de schandpaal gebonden
en gedurende een halfuur "ten spektakel" gesteld met
een papier op de borst met de tekst: "Waarzegger en
bedrieger". Bovendien ging Lieuwe Christoffels voor
vier jaar het tuchthuis in.