OPBLOEIENDE GROENTEHANDEL IN NAOORLOGSE JAREN KOBES KROEGJE 'I KLEINE KEAHTSJE NIEUW GENEESMIDDEL TEGEN BLOEDARMOEDE "Wil ik er eindelijk vandoor Geven ze een nieuw rondje door' VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 5 Toen de oorlog voorbij was kon ook de groentehandel weer on belemmerd door ingrepen van de bezetter beginnen. De laatste jaren hadden de kooplui maar weinig kunnen doen, doordat al les op de bon was en er van een vrije handel geen sprake kon zijn. De groentehandelaar kon alleen producten krijgen, als hij eerst bonnen had ingeleverd op het Distributiekantoor, waarvoor hij dan "toewijzingen" kreeg. Daarmee moest hij dan naar de Veiling of de Groothandel om bepaalde producten te kunnen ontvangen. Ook waren de verkoopprijzen vastgesteld en het winstpercen tage was niet zo hoog, dat er een boterham mee te verdienen viel. Veel groente- en fruithande laren waren er in de oorlog dan ook al mee opgehouden en had den geprobeerd op een andere manier aan de kost te komen. Van de zwarte handel waren ve len niet vies geweest met het motief afbreuk te doen aan de bezetters en om de klanten iets extra's te doen toekomen - er werd toen al aan "klantenbin ding" gedaan in de verwachting, dat de klanten de groentehande laar niet zouden vergeten wan neer de oorlog ten einde was. Hoewel er nog veel op de bon was werden groenten en aard appelen de eerste producten voor de vrije verkoop. Er waren in Leeuwarden en om geving veel groenteboeren en iedere maandag en donderdag kwamen er een paar honderd kooplui op de Veiling met hun karren, hondekarren nog, maar ook paardewagens en bakfiet sen. Er was nog geen enkele groentehandelaar gemotori seerd en op de Veiling aan de Schrans, direct bij de overweg, was dan ook nog een stal, waar de paarden werden gestald. Verder waren er twee grote ge bouwen, het afmijnlokaal en het kantoor en ook nog een grote kistenloods, waar de toen nog houten emballagekisten moes ten worden afgehaald en ingele verd. Het onderhoud van de kis ten gebeurde in de timmerwerkplaats, waar kapotte kisten werden opgelapt om ze daarna weer in de roulatie te brengen. Rondom het Veilinggebouw was een overkapping, waar iedere groentehandelaar zijn eigen nummer had. Hier werden de producten door de kweker afge leverd, wanneer ze via de klok waren verkocht. Ook de aanvoer van de producten geschiedde onder deze luifel, die met boot jes bereikbaar was. Op veiling- dagen zag men in de grachten van Leeuwarden dan ook veel kwekers met hun bootjes op weg naar het Veilinggebouw, die zij via de Potmarge bereikten. Dat gebeurde dan met de lange "boom", want buitenboordmoto ren waren er ook nog niet te krijgen. STRENGE KEURING Waren de tientallen kwekers met hun bootjes bij de Veiling aange komen, dan moesten hun waren op de wal op een lange kar wor den geplaatst, waarna ze ter keuring werden aangeboden bij de Keurmeester Andr. Terpstra. Dit was een strenge keurmees ter en objectief bezag hij de pro ducten en kwalificeerde hij de aangevoerde groenten en het fruit. Soms waren de kwekers het niet met hem eens en dan moest hij zijn zienswijze verdedi gen aan de hand van de keu ringseisen. Ook gebeurde het wel, dat de kooplui herkeuring aanvroegen. Was het eerste station gepas seerd, dan werden de wagens de afmijnloods ingereden en passeerden ze achter elkaar de tribune, waarop de kopers zaten tegenover een grote klok; daar onder hadden de afslager en de schrijver hun plaats. In het mid den van die klok waren de num mers aangebracht van de zit plaatsen van de kopers, zodat de afslager direct kon zien welke koopman of koopvrouw op de klok had gedrukt bij een bepaald bedrag, waarvoor hij het product "mijnde". De enige groentekoopvrouw, die er in mijn tijd nog op de Veiling kwam was Hiltje Grenzenberg, die in de buurt van de Bleeker- straat woonde. Zij was toen dus al geëmancipeerd en verkeerde tussen de paar honderd kooplui als een gelijkwaardige. Ze had een kar, waarmee zij in de Hout straten ventte. Was de koop genoteerd, dan moest de kweker de gekochte artikelen op de plaats van de betreffende koopman op de Vei ling afleveren en dan gebeurde het wel eens, dat het bestelde op een verkeerd nummer werd gebracht, waardoor er ruzie ont stond. Ook toen was het met het "mijn en het dijn" niet altijd glansrijk gesteld. De Groothandel in Aardappelen, Groenten en Fruit had zich ge vestigd aan de Oosterkade - hier was de georganiseerde handel voor de kwekers begonnen en daar was ook de eerste veiling begonnen met de geconcen treerde verkoop op één plaats. De grossiers waren op de Kaai gebleven toen de veiling een nieuwe plaats had gevonden bij de spoorbaan. Op de Oosterkade waren toen de volgende grossiers geves tigd: Wed. A. Fahner en Zn. op de hoek van de Oosterstraat, K. Tuininga, Dirk de Jong, Kruisin- ga, met als firmanten Germ Krui- singa, Klaas Bruinsma en Roel Visser, S. Hempenius, die toen ook nog deed in vis, de fa. K. Hoekstra met als firmanten Klaas Hoekstra en J. Huisman en J. G. Visser, een specialist in komkommers en waspeen. Veel van wat de grossiers aan voerden kwam met de trein in Leeuwarden aan en werd dan met paard en wagen van het station afgehaald en naar de Kaai gebracht. Aan het Droe- vendal was nog de firma Speul- stra gevestigd, speciaal in Fyf- fesbananen en sinaasappels, die zuidvruchten werden ge noemd. En in de Schrans zat de firma Van der Berg (Catr.) in de grote loods, waarin later de ge meente de wagens van de reini ging stelde. In 1946 waren de bananen nog op de bon en ook de sinaasap pels waren nog niet in de vrije handel verkrijgbaar. Ik weet nog dat in de herfst van dat jaar de eerste bananen werden aange voerd en dat er door de distribu- tiedienst een bon werd aange wezen, waarop een halve kilo bananen kon worden gekocht. Alleen Fahner en Speulstra had den bananenkamers en konden dus de bananen rijp stoken. In grote trossen van zo n vijf en dertig kilo kwamen ze per spoor wagon aan en ze waren zo groen als gras, zodat er gestookt moest worden om ze rijp en op kleur te krijgen. Ook was er op de Oosterkade nog gevestigd het kantoor van de Vebena, het Verdeelkantoor voor aardappelen, waar de toe wijzingen werden verstrekt. Op de Oosterkade was altijd veel bedrijvigheid, want elke hande laar probeerde zoveel mogelijk handel te vergaren en ze moes ten er dus vroeg bij zijn. 's Mor gens om vijf uur gingen vaak de deuren van de groothandelaren al open en de eerste klanten met hun hondekarren waren er dan ook al - zij moesten dan verder de hele dag hun waren uitventen in de stad. Waren er toen dus veel groente- en fruithandelaren, die allemaal kans zagen om een boterham te verdienen, nu zijn er practisch geen specialisten meer in de groentebranche en de paar, die er overbleven heb ben moeilijkheden met de opvol ging in dit vak. Een volgende keer graag meer over de fruit- en groentehande laren in Leeuwarden in die na oorlogse tijd. Vdb Alweer langer dan vijftig jaar geleden werkte het Leeu warder meisje Jeltje Topma in de winkel van Simon de Wit aan de Nieuweburen. Daar is, omstreeks 1932, deze foto gemaakt, die we nu kunnen beschouwen als een bijzondere herinnering aan die bekende kruide nierswinkel van toen. "Lever, rauw gekookt, het nieuw ste geneesmiddel tegen bloedarmoede" staat er op de grote kaart. En ook: "Heden proefdag". En vanwege die gebeurtenis zal ook deze foto wel zijn gemaakt - even pauzeren voor de fotograaf tussen het proeven van de damesklanten door.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1987 | | pagina 5