DE GESCHIEDENIS VAN DE
FIETS
ÜIT GROOTMOEDERS ANSICHTEN ALBUM
'TKLEïHE KRAHTSJEi
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 11
Door een afsluitboom
gereden
Juist had brugwachter Zijlstra
van de Vrouwenpoortsbrug den
afsluitboom aan den kant van
zijn woning neergelaten en wilde
hij ook den anderen boom laten
zakken, toen hij door lawaai ach
ter zich opgeschrikt werd. Omkij
kend zag hij een dame met een
kindje op de brug liggen, terwijl
de afsluitboom van zijn plaats
gerukt rechtop in het water naast
de brug stond.
Van den Westersingel was een
luxe-auto genaderd, bestuurd
door den heer Sanders Jr. en
door den boom heengereden.
De dame was toen door den
slag van den boom omver ge
worpen. De brugwachter bracht
haar achter zijn woning. Toen de
dame wat bijgekomen was was
iemand uit de Transvaalstraat
zoo vriendelijk haar met zijn auto
naar haar woning in de Fontein
straat te brengen, waar dokter
Uffelie een onderzoek instelde.
Ze bleek er met een blauwe plek
op den arm nog goed afgeko
men te zijn.
De bestuurder van de auto ver
klaarde, dat hij verblind door het
zonnelicht, niet gezien had, dat
de boom was neergelaten.
(1930)
gen, waarvan die van de lucht
band door de Ierse veearts John
Boyd Dunlop wel de belangrijk
ste was, maakten de fiets, zoals
het rijwiel nu al lang huiselijk
wordt genoemd, tot het geper
fectioneerde vervoermiddel, dat
het nu is.
De Amsterdamse uitgeverij Vivat kwam direct na het afscheid van de vorige eeuw met deze prentbriefkaart van de Nieuwestad,
hoek Groot Schavernek. Het beeld is representatief voor de gemoedelijkheid van die tijd: er is nog geen enkele auto te zien en
de weinige handkarren hebben op straat het rijk helemaal alleen. Witkielen, in actie of in ruststand, zijn er op zulke oude
plaatjes ook vaak te zien en hier ontbreken ze evenmin. Wat zijn dat nou geweest, vraag je je af, bakkers, slagers of
koffiesjouwers misschien?
(Vervolg van pag. 1)
over 52 kilometer in Londen en
Duitsland kreeg de primeur van
de eerste internationale wieler
wedstrijd.
Het duurde toen ook niet lang
meer of 's werelds eerste zwijn
tjesjager sloeg z'n slag: in 1870
gapte hij bij een café in Enge
land de vélocipède van de ren
ner J.. Moore, de crack, die met
een gemiddelde snelheid van
twaalf kilometer per uur de
wedstrijd Parijs-Rouen gewon
nen had.
Vrijwel dagelijks brachten de
kranten in deze dagen nieuws
over de nieuwe rage van het
vélocipèderijden - verrassend
was het, hoe snel de wielersport
aan populariteit won. Een leven
dige discussie over een goed-
Hollandse naam voor het woord
vélocipède eindigde met het
voorstel van de schrijver van
een ingezonden stuk in de
Utrechtse Courant om de woor
den „rijwiel" en „wielrijders" te
gebruiken in plaats van „wieier"
of „snelvoeter", waarvoor ande
ren hadden gepleit.
TRANEN MET TUITEN
In de zomer van 1869 kon de be
volking van Deventer tranen met
tuiten lachen om de malle ca
priolen van de smid Hendricus
Burgers, die een paar vélocipè-
des van Michaux had gekocht
en er nu even buiten de stad
mee oefende. Maar Burgers trok
zich niets van de spotterijen
van zijn stadgenoten aan en
richtte een jaar later al de eerste
Nederlandse rijwielfabriek op.
Zijn initiatief betekende een
nieuwe stimulans voor de ont
wikkeling van het vélocipèderij
den in ons land, waar nu ook het
toeristische wielrijden bij de be
ter gesitueerden opgang maak
te: in 1871 werd de Deventer
Vélocipèdeclub Immer Weiter
opgericht, een jaar later kregen
Rotterdam (De Zwaluw) en
Apeldoorn (Voorwaarts) hun
wielerclubs en in 1874 volgde de
Friese hoofdstad met de Leeu
warder Vélocipède Club. Met
een aantal andere, jongere vere
nigingen hielden deze pioniers
in 1883 de Algemene Neder
landse Wielrijders Bond ten
doop, die toen nog de Neder
landse Vélocipèdisten Bond
heette. Keurig gekleed in een
eigen clubcostuum, met indruk
wekkende helmen of strakke
petjes op het hoofd, maakten
de leden van deze clubs hun
wielertochten. Ook hielden ze
hele wielerfestijnen of schreven
ze wielerwedstrijden uit.
DE "HOGE"
In 1874 betoogde een Franse
ingenieur, dat het voorwiel van
de vélocipède, dat de berijder
met de trappers in beweging
moest brengen en dat ook als
stuurwiel diende, zo groot moge
lijk moest worden en dat het
achterwiel slechts zo groot hoef
de te zijn, dat de berijder niet
achterover zou kunnen vallen -
de snelheid van het rijwiel zou
dan veel hoger worden.
Zo ontstond „de hoge", het rij
wiel, dat vooral populair werd bij
de jeugd, want de ouderen von
den het rijden op de vertrouwde
driewieler nog altijd veiliger. Bo
vendien stootte de hoge bicycle,
die de spotters gemeenlijk „de
aschkar" noemden, geweldig en
er hoefde maar even wat voor
het voorwiel te komen of de be
rijder smakte tegen de grond.
Intussen hadden de uitvinders,
die zich met de vélocipède be
zighielden alweer een grote stap
vooruit gedaan door een ketting
beweging toe te passen, die de
kracht op het achterwiel over
bracht en toen kwam, na jaren
van energiek experimenteren, in
1887 de Rover-safety, het rij
wiel, waarop de fiets, zo wij die
nu kennen, het meeste lijkt.
Hoewel Het Nieuws van de Dag
jaren eerder, naar aanleiding
van het introduceren van de Ro
ver al schreef, dat „de vélocipè
de, tot dusver alleen gebruikt
voor uitspanning, thans door ve
len een grote toekomst wordt
voorspeld" deed het nieuwe
type rijwiel pas in 1890 zijn intre
de in ons land en eerst in 1893
werd „de lage" ook voor dames
gemaakt.
NIEUWE UITVINDINGEN
Nog vele jaren kon „de hoge"
zich naast de Rover handhaven,
tot dit nieuwe lage rijwiel de hele
markt veroverde en „de hoge"
alleen nog door musea en oud
heidskamers werd begeerd.
Reeksen van nieuwe uitvindin