ühellema 'T KLEINE KRANTSJEn Makelaars en Taxateurs voor geheel Friesland VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN tot voor kort de heer Dasberg, afkomstig uit Nederland. De tegenwoordige Synagoge van Leeuwarden herbergt he den de inventaris afkomstig uit Gorredijk, aldus Rabbijn Das berg, Leeuwarden K. Koster FLIETSTRA In het meinummer van het Kleine Krantsje werd de naam Gerrit Flietstra genoemd, han delaar in ongeregelde goede ren, zoals het toen heette. Ik heb nog aardige herinnerin gen aan deze man. Hij kwam namelijk wel eens bij ons thuis. Mijn vader had zich ontwikkeld als een man die goed brieven kon schrijven, veelal aan plaat selijke of landelijke autoriteiten. In die tijd waren er veel arme sloebers (dat waren we zelf ook) die hun verzoeken moeilijk onder woorden konden bren- &af!r gen en nog moeilijker op papier konden zetten. Mijn vader deed dat voor hen en kreeg daar een kleine vergoeding voor, mis schien een kwartje. Verzoekschriften aan de over heid, met een deftig woord toen requesten genoemd, moesten op gezegeld papier gebeuren. Je betaalde dus vooraf al be lasting voor zo'n brief. Er waren voor zover ik weet formaatze gels van dertig cent, vijftig cent en een gulden. Ik kan me nog herinneren dat ik vaak voor va der zo'n formaatzegel haalde bij Nieuwenhuis in de Sacra mentsstraat. Flietstra was een vaste klant. Hij noemde zich zelf o.m. uit vinder. Zo herinner ik me dat hij mijn vader verzocht een brief te schrijven aan een auto riteit, misschien de minister van defensie, dat hij een vliegtuig had uitgevonden dat zich voort bewoog met beweegbare vleu gels als de vogels, rotoren noemde hij die. Hij had er teke ningen van, maar daar was hij nogal geheimzinnig mee. Ook kreeg mijn vader eens een verzoek van Flietstra een brief te schrijven aan koningin Wil- helmina. Hij had ontdekt dat een van zijn dochters sprekend op prinses Juliana leek en hij dacht dat de koningin dat wel aardig zou vinden. Flietstra kreeg de gebruikelijke ontvangstbevestiging van het secretariaat van de koningin te rug en daar was hij erg groots op. Hij toonde het aan ieder met wie hij in aanraking kwam. De mentaliteit van de mensen was in die tijd (1930-'35) heel anders dan nu. Men was veel onderdaniger. Bij de adresse ring werd nauwkeurig gelet op de functie of de titel van de ge adresseerde. Tegenwoordig is niemand beledigd, zelfs de mi nister niet als je hem aanschrijft met "de heer". Vroeger werd een hele lijst geraadpleegd. Mijn vader had de gewoonte ie dere 'geadresseerde iets meer te geven dan hij waard was. Er waren mensen die een brief niet eens open maakten als hun waardigheid niet volledig bleek uit de adressering. Toen ik later zelf in zaken was, heb ik deze opwaardering van hem overgenomen en ik heb nimmer een klacht gehad van iemand, die ik "weledelgeboren" noem de, dat hij dat wel wat te veel van het goede vond. De verzoekschriften (het lijkt nu belachelijk) eindigden meestal met het onderschrift "U Edel Achtb. of U Hoogedel Gestren ge dienstwillige of onderdanige dienaar." In vijftig jaar is er veel veranderd. In dit geval - geluk kig maar. Haarlem K. Faber Makelaardij einde 1898 Leeuwarden - Drachten KI altijd wat koud gevonden. De mensen maakten zich veel drukker om te proberen een zwarte borrel te kunnen kopen, dan dat ze over die joodse mensen spraken. Dat is me dus wel eens opgevallen. Voor zulke mensen was het: nou ja, die joden zijn weg, klaar, het werd gewoon geaccepteerd." Uit wat die meneer Brouwer hier zegt komt een grote mate van onverschilligheid naar vo ren. Kunnen we van dezelfde onverschilligheid spreken bij deze schandalige fouten op het monument? Sneek J. Hoekstra Wij hebben wel wat meer re acties gekregen, dan alleen het stukje van de heer H. Zijlstra, dat wij in het juni- nummer publiceerden. Maar al deze schriftelijke en ook mondelinge reacties kwamen op hetzelfde neer, zodat wij meenden met het weergeven van slechts één mening te kunnen volstaan. Red. 't KI. Kr. HOEMPA Naar aanleiding van het inge zonden stuk van de heer G. de Jong uit Amsterdam betreffen de onze stadgenoot "De Hoem pa" (De Mérode) deel ik mee dat ik wel een foto van De Mé- rode heb. Helaas niet in "volle uitrusting", zoals de ouderen hem nog kennen en dan wel als "Nikkelen Nelis", maar een jeugdfoto, toen hij nog in mili taire dienst was. De Mérode had meer kwalitei ten; hij was niet alleen muzi kant, hij trad ook op als "de kettingbreker van Rijnland- Westfalen" en als krachtpatser in zijn jongere jaren. Heb nu geen tijd, omdat ik met wat an ders bezig ben; zal met toe stemming van de Redaktie pro beren een klein artikeltje in het volgende augustusnummer te laten plaatsen. Er is nog "veel meer over o.a. de afkomst van de Familie De Mérode te vertel len. Zal dan ook voor foto('s) zorgen. Leeuwarden Ritsko J. van Vliet senior Historisch Variété Archief JOODS LEVEN In de eerste aflevering van de reportage „Vijftien jaar Joods leven in Leeuwarden 1930- 1945" publiceert u een inte rieurfoto van de „ark" in de oude Synagoge. Naar aanlei ding hiervan het volgende. De religieuze inventaris zoals ark, kandelaars, gebedsrollen en ramen met de tien geboden van de Synagoge is in de oor log verstopt geweest in een bedstee onder de aardappelen te Berlikum en na de oorlog overgebracht naar Kfar Batya in Israël, een internaat op reli gieuze grondslag voor jonge ren, gefinancierd door Amerika nen en is aldaar te bewonderen. Rabbijn was daar In het nummer van juni van 't Kleine Krantsje het ingezonden stukje gelezen van meneer (of mevrouw?) H. Zijlstra over de vele fouten op het nieuwe Joodse monument op het Jaco- bijnerkerkhof in Leeuwarden. Ik sluit mij van harte bij hem aan, wanneer hij zegt, dat dit een schandalige zaak is. Dit had niet mogelijk moeten zijn, voor al niet, nu het dit monument betrof, waarvan de achtergrond toch wel heel gevoelig ligt. Ik heb me er ook over ver baasd, dat de redactie blijkbaar niet meer ingezonden stukken hierover ontvangen heeft, nadat 't Kleine Krantsje in het num mer van mei de vele fouten op het monument had gesigna leerd. Hebben we hier toch te maken met een grote mate van onverschilligheid? Ik moest in dit verband weer denken aan wat ik net gelezen heb in het nieuwe boek van Sneek, waarin een meneer Dick Brouwer, een verzetsheld over de oorlogsjaren letterlijk het volgende zegt: „Eén ding is mij wel opgevallen in die tijden en dat zal niet alleen in Sneek zo zijn geweest, maar ik denk overal. Er waren toch veel joodse stadgenoten verdwe nen, ook jongens die betrokken waren bij de sport, maar daar hoorde je nooit iemand over praten, hoe zou het met die en die zijn en met die. Dat heb ik VEEL FOUTEN OUD PANWERK Hierbij doe ik u een foto toeko men van een schilderijtje dat ik omstreeks 1925 maakte van het Oud Panwerk. Blijkens een oude plattegrond van Leeuwarden van 1933 was het er in dat jaar nog. In de later ter plaatse gepleegde wo ningbouw heeft men er zelfs geen straat naar genoemd. Is er nog iets over van Wijlaar- derburen? Men kon dat via het hek naar rechts gaande, berei- ij ken. Ik vraag mij af, of er nog oud-Leeuwarders zijn, die zich aan de hand van dit schilderijtje het Oud Panwerk herinneren. Bilthoven A. J. Argelo Ook van het oude Wijlaar- I derburen is er nu niets meer over, helaas. Red. 't KI. Kr. I VOLHARDING Door een toeval kreeg ik via via een aantal nummers van uw Kleine Krantsje onder ogen en ik heb van de inhoud gesmuld. In het oktobernummer 1986 wordt door ing. H. T. Heegstra uit Aalsmeer geschreven over 'Optochten in vroeger jaren'. Hij besluit die aflevering met enke le mededelingen omtrent het Huizumer fanfarecorps 'Volhar ding' en zegt dan dat „in het (Vervolg op pag. 9)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1987 | | pagina 4