hellema 'T KLEINE KKANTSJE in- r/e fwn Makelaars en Taxateurs voor geheel Friesland VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 4 TJERKJEGEERTSMA In het meinummer van 't Kleine Krantsje reageerde Tjerkje Geertsma op een stuk, waarin mijn naam werd genoemd. Ik ben erg nieuwsgierig hoe zij het maakt en ik zou haar graag eens willen ontmoeten - een gesprek over vervlogen tijden kan interessant zijn. Ik herinner me nog goed, dat zij, net als ik werkend op het Laboratorium van de Condens- fabriek, een vrijer had, die Broersma heette - zij was nog niet in dit vak doorkneed, maar we hebben haar toen wat op weg geholpen en uiteindelijk is het haar man geworden. Het lab waar we werkten had het uitzicht op de velden, waar de Potmarge doorheen liep. De bebouwing van nu was er toen nog niet. In die Potmarge lag een woonboot van een vrijge zel, een luitenant Warga, die in garnizoen in Leeuwarden lag. Deze luit kreeg veel damesbe zoek en wij wisten precies wel ke dames hem met een bezoek vereerden. Zelf heb ik de CCF vijftig jaar gediend. Vanuit het Lab ben ik aangesteld als chef van de keuken; daar werd alle melk tot condens gemaakt. Deze functie heb ik tot de oorlog uitgeoe fend. Ik ben geëindigd als hoofd van de bouwkundige dienst. Na de oorlog was het de taak om de fabriek uit te breiden en zo ontstonden de gebouwen aan de overkant van de spoorweg. Nu wonen mijn vrouw en ik in Aldlênstate, flat 133, Hempen- serweg 2. Ik ben nu tweeën tachtig en redelijk gezond, 's Zomers wonen we in het Drent se Vledder. Vijf jaar geleden heb ik weer een nieuw rijbewijs gekregen - we kunnen dus weer even vooruit. Ik zou het op prijs stellen Tjerk- je Broersma-Geertsma weer eens te ontmoeten; een brief zal ook erg welkom zijn. Leeuwarden W. J. Branderhorst AFKE'S TIENTAL Het is wel zestig jaar geleden, dat ik op school het ABC leer- De oude Condensfabnek: uit zicht op de weilanden. de en leerde lezen. Nu weet ik, welk een groot gebeuren dit voor mijn verdere leven is ge weest. Het eerste echte boek, dat ik las was "Afke's Tiental". Nu, zoveel jaren later, kreeg ik dit zelfde boek weer in handen, een boek vol met herinneringen aan vroeger. Het werd een ontroerend weer zien. In onze tijd van geweld, rampen, oorlogen, noem maar op, is het een verademing op nieuw mee te leven in het ge zin van Afke's tiental. Ik heb weer genoten van dit verhaal van Nienke van Hichtum, juist in deze tijd van overvloed, waarin we alles hebben. De hele wereld halen we in huis, en nog zijn we niet tevreden. Lees juist nu nog eens Afke's Tiental, over bijvoorbeeld de kleine pop en een dag op't wa ter en je zit weer helemaal in die sfeer van armoede, een voud en tevredenheid, die we nu, met al onze rijkdom, niet bezitten. Wie de kans krijgt moet het boek nog eens lezen; het zal goed doen in een tijd van on voorstelbare ontevredenheid. Het leert je weer tevreden te zijn met de eenvoudige dingen Amsterdam Enne Rozema MAUERMUUR Naar aanleiding van het ver haaltje van de heer Jac. Bakker in 't juninummer van 't Kleine Krantsje over de Mauermuur tussen Huizum en Goutum, herinner ik me ook nog een voorval uit die tijd. Wij hadden voor de oorlog, om streeks 1937, een slager aan het Zuidvliet in Leeuwarden. De naam was W.; het waren keuri ge mensen. Wanneer ik er met mijn ouders kwam om vlees te halen kreeg je altijd een flink stuk leverworst. Als kind viel het mij toen al op dat alles glom en je van de vloer wel kon eten. Wij woonden toen nog in de 3e Rembranddwars straat. De woningen waren van Wits schilderbedrijf en werden keurig onderhouden. Met de kermis kwamen er vaak muzikanten die speelden dan zonder vergunning en wanneer er een agent aan kwam werd het instrument verstopt achter de bosjes. Als de pliesje weer weg was werd er vrolijk verder gespeeld. Ook was er dan de man met oliebollen, een zekere De Groot. Het was ook een grote man die met opgetrokken benen op z'n bakfietsje reed. Op de eerste dag van mei 1940 verhuisden wij naar de Bosboomstraat in Huizum. Daar bleek dat we op de 10e mei woonden tussen spoor- mensen, de een van de goede, de ander van de verkeerde kant. Tegenover ons woonde een Joods gezin, man, vrouw en twee kinderen, een zekere Wallinga. Leuke hartelijke men sen die voor een ieder klaar stonden. Ik zie ze in gedachten nog vaak voor me. Het duurde niet lang of ze werden op transport gesteld naar Wester- bork. Nu wilde het geval dat ik op een zondagavond melk had gehaald ook voor de goede buren, even uit Warga. Toen ik bij de bekende mauermuur aankwam - "het was aardedon ker" - werd er ineens halt ge roepen. Er kwam een man in uniform van de landwacht met drie sterren op mij af. Ik her kende hem direkt als onze sla ger en hij sprak mij ook aan met Witteveen. Hij vroeg wat ik in de tassen had. Ik zei melk, waarop hij tegen mij zei ,,Je weet toch wel dat dat niet mag." Ik vertelde hem dat wij thuis zieken hadden. Toen zei hij mij: Je moet voor mij direkt een boodschap doen naar de Vijverschool bij de Bleeklaan en zeggen dat hun comman dant hier staat met autopech. Doe je dit niet en kom ik je later weer tegen, dan schiet ik je dood. Ik zei natuurlijk dat het in orde kwam en ben met mijn melk regelrecht naar huis gere den. Wat mij betreft mag hij nog bij die muur staan. Ik heb later nooit weer iets van deze man vernomen. Groningen H. Witteveen JAAPVALK Naar aanleiding van de stukjes over Jacob Valk, alias Jaap Brouwer in de laatste nummers van 't Kleine Krantsje kwamen er ook bij mij weer enkele her inneringen naar boven. Omstreeks 1930 trainde hij veel op het voetbalveld van Sonnen- borgh en op de Wilhelmina- baan, waar wij dan aan het korf- of handballen waren. In het begin van de oorlog reed hij met zijn paardewagen ste nen van de Westersingel naar het vliegveld. In 1941 vervoer de hij meer goederen van de Snekertrekweg (Super Doe) en van de voormalige Dominicus- kerk in de Speelmansstraat naar het vliegveld. Hij wist nog wel eens een mazzeltje te ma ken door stiekem wat van het vliegveld te vervoeren. Eens liep hij zich op het vlieg veld zowat de benen onder 't gat vandaan om een wedden schap met een Duitser, die meende sneller te kunnen fiet sen, dan Jaap kon lopen. De Duitser verloor en hij moest Jaap, met een zuur gezicht, be talen. Medio 1942 werden de touw tjes op het vliegveld strakker aangehaald, schijnbaar een ge volg van de oorlog met Rus land en het verdwijnen van Hess naar Engeland. Dit was een morele klap voor veel Duit sers. Jaap was een hele gemoedelij ke man en hij meende schijn baar, dat de hele wereld zo was. Wij hebben er nooit weet van gehad, dat hij van Joodse afkomst was. Hoe hij in het concentratiekamp gekomen is weten we ook niet. Misschien is hij betrapt op het verboden ver voer van het vliegveld of is er verraad in het spel geweest. Leeuwarden DAJOS BELA M. N. Makelaardij ainda 1896 Dat was weer een erg interes sant nummer, het laatste van't Kleine Krantsje! Naar aanleiding van het stuk van W. H. Kuipers over vroege re radiomedewerkers een klei ne opmerking over de orkestlei der Dajos Bela. Dajos Bela was de schuilnaam van Leon Gel(t)zmann, geboren in 1897 in Kiev, een Oekraïnse jood, oorspronkelijk violist, maar ook componist. Wat er van hem ge worden is weet ik niet. Ik heb een opname van zijn or kest van In Sanssouci, compo nist Hans Ailbout, arrangement Herms Niels. De laatste is later een kant opgegaan, die Dajos Bela niet kon volgen - Niels werd de componist van het En- geland-lied van andere marsen uit het begin van de Tweede Wereldoorlog. Zuidhorn Teake Hoekema JONGENSVOETBAL Toen wij in 1933 naar Pieters- buren verhuisden, twee streek- jes, die grensden aan de Wil lem Loréstraat, was daar een bekende buurtclub, die Ajax heette. De Ajaxieden speelden op een stuk land bij de Centra le en elke woensdag- en zater dagmiddag was er wel een "mets", zoals dat toen heette. Met mijn negen jaar kon ik toen nog geen lid worden voor drie centen in de week; men moest elf jaar zijn, dan kon men lid worden. Er zaten spelers bij, die later een bekende naam zouden krijgen in de voetbal sport, o.a. Arie Smit, bekend van de voetbalvereniging Leeu warden, Jopie Visser en Arie van den Berg, die later naar Rood Geel gingen. Ook de ge broeders Jorna, later turners van Quick Huizum, waren er bij. Vijf jaar heeft de club bestaan; toen werd ze opgeheven, om dat de meeste jongens toen bij een baas werkten. Toch ben ik er nog twee jaar bij geweest en heb ik leuk meegesjot. Mijn ka meraad haalde mij toen naar Go Ahead, dat was een club die het terrein bij Cambuur had. Ook daar waren veel jongens bij, die later bekend zouden worden, zoals Kees van der Ley, Rinke Schaafsma, Simon en Henk Oberink, Jan en Jelle Visser, Peke van Gelderen, Henk en Hannes de Roo, Henk Zijlstra, de keeper, Jan de Boer en ik zelf, Jan van Daalen. Elke week waren er wel een of twee wedstrijden en soms gin gen we ook wel buiten de stad tegen dorpsclubs voetballen. Eén wedstrijd herinner ik me nog goed. Die ging tegen de Koningin Emmaschool en duur de niet minder dan twee en een half uur. Officiële speeltij den waren er nog niet. Uitein delijk wonnen wij, schrik niet, met 13-12. Langs de kant stond vaak te kijken Anton Dalhuysen, toen trainer van Leeuwarden. Die gaf ons het advies naar een echte club te gaan en zo kwam ik ook bij Leeuwarden, al had dat nog heel wat voeten in aar de: vijf en twintig cent in de maand en dat in die crisistijd, het was nogal wat. Maar geluk kig mocht ik toch lid worden en ik heb er nog vijftien mooie ja ren gehad. Over Kees van der Ley en Rin ke Schaafsma hoef ik verder niets meer te zeggen; die heb ben het wel gemaakt bij Leeu warden. Dit was mijn verhaal van zo'n dikke vijftig jaar gele den. Nog een paar jaar en je (Vervolg op pag. 11) Kees van der Ley: „hij heeft het gemaakt bij Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1987 | | pagina 4