„a vijftien jaar joods leven 1 ALLint AK/UliÜJ t FENNOL sch ln leeuwarden 1930 -1945 i§Sss?J •-.• H.B.S. en Gymnasium ifiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiini VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEENpagina 7 Manni gaat naar het post kantoor aan de Twee baks - markt om er een telegram aan te bieden. Ongeduldig trommelt hij met z'n vingers op de balie, terwijl de amb tenaar de woorden telt. "U hebt maar negen woor den in dit telegram en u mag er voor hetzelfde geld tien seinen. U zou er nog één woord aan kunnen toe voegen. Samen lezen ze de tekst van het telegram nog eens door. Het luidt aldus: "Nebbisch, nebbisch, nebbisch, neb bisch, nebbisch, nebbisch, nebbisch, nebbisch, neb bisch" "Ik weet werkelijk niet, wat ik er nog aan kan toevoe gen" zegt Manni. "Als u er nou nóg eens neb bisch bij zet?" stelt de amb tenaar voor. "Nah" zegt Manni, "je denkt toch zeker niet, dat ik gek ben?" Er zijn in deze dertiger jaren in Leeuwarden drie Joodse gezin nen met een wat katachtige naam. Dat zijn de families De Kadt, Cats en Katan. Zij wor den, wanneer stadgenoten el kaar beroddelen, nog wel eens door elkaar gehaald. De familie De Kadt woont in de Willem Lodewijkstraat op num mer 45. Hij, George Stephan de Kadt (Rotterdam; 1897) is scheikundig ingenieur, zij, Ber tha Davida Polak (Groningen; 1901) is meester in de rechten. George de Kadt is hoofd van het laboratorium van de Coöpe ratieve Condensfabriek Fries land. Mensen, die met hem en met zijn vrouw kennismaken le ren het paar als buitengewoon sympathiek en integer kennen. Er zijn vier kinderen, drie meis jes en een jongen: Paulina Es- Het echtpaar De Kadt uit de Willem Lodewijkstraat met de vier kinderen ther (1929), Esther Ribca (1931), Ruth Hanna (1935) en Abram Michael (1937). Wanneer de Duitse bezetters hier al anderhalf jaar zijn komt er nog een vijfde kindje bij, een jongetje. Dat wordt een David, maar uit sympathie voor de anti-Duitse houding van het Ne derlandse volk voegt het ou derpaar er nog een tweede, niet-Joodse naam aan toe, Jan, alzo wordt het David Jan. Hoe zal voor dit babietje, geboren in oktober 1941 de toekomst zijn? De familie Cats woont achter eenvolgens in de Julianastraat, aan Achter de Hoven bij de eerste overweg en aan de Har- lingerstraatweg op nummer 64a. Aron Cats (1889) is, net als zijn vrouw Alida Trijbits (1887), ge boren in Gouda. Ook hij is scheikundig ingenieur en hij is directeur van de Lijempf. Hij schijnt niet erg geliefd te zijn op dit bedrijf. Personeelsleden be schrijven hem als een niet zo sympathiek en lastig mannetje; een deel van het personeel is vuurbenauwd voor hem. Het echtpaar Cats heeft drie kinderen, Annie Leonie (1920), Branco (1923) en Marianne Betsy (1928). Een vierde kind, Mariana, stierf in 1926, toen het negen was. Dan de familie Katan - die woont achtereenvolgens in de Cronjéstraat, aan de Leeuwe- TOEZICHT HUISWERK EN BIJWERKEN ALLE VAKKEN elke dag. A. KATAN d. L, Beëdigd Trans 1 atenr, y Transvaalstr. 30, I/warden, teL 3164. rikstraat en in de Transvaal- straat op nummer 30. Alexander Katan (1899, Rotter dam) is getrouwd met Julia Sophia Elza (1891, eveneens Rotterdam). Hij is beëdigd translateur, geeft bijlessen, houdt toezicht op huiswerk en stoomt leerlingen van de H.B.S. en het Gymnasium klaar voor de examens. Alexander Katan is verlamd en rijdt, altijd met een petje op, in een invalidenwagentje. Buurt genoten zien vaak hoe zijn klei ne vrouwtje hem voortduwt, wanneer zij een eindje om of de stad ingaan. Het echtpaar heeft een zoontje, Alphons, dat in 1930, ook in Rotterdam, het levenslicht zag. Van Bij de Put een paar pas sen de Speelmansstraat in en daar is het mini-kruidenierswin- keltje van Philippus van Messel (1877) en Henriette Culp (even eens 1877). Wie hun namen noemt krijgt altijd wat lachers op de hand - het is een echt paar, dat graag met een glim lach wordt beschouwd. Flip van Messel, de oudste zoon van een heel bekende an tiquair uit de Sint Jacobsstraat, is musicus van huis uit. Hij heeft zeer bekwaam de trom bone bespeeld, maar na zijn huwelijk met Jetje Culp trok hij zich in haar kruidenierswinkeltje terug. Noodgedwongen misschien wel, want kwaaie tongen bewe ren, dat er wat contactjes los zitten in het interieur van Flip; door zijn vreemde grimassen en merkwaardige praat moet hij ooit ook buiten de rijen van de Stafmuziek zijn gezet. De lieve jeugd komt er graag om voor een paar centen zoe tigheid te kopen, maar ook om er zo nu en dan behoorlijk keet te schoppen. Heeft Flip zich uit gesloofd om een aantal tover ballen uit de stopflessen op te diepen, dan kan het gebeuren dat hij te horen krijgt; "Verkoop ze nou mar an Jetje Culp!" Ook zijn er rot jongens, die de winkeldeur openen om er stink bommen naar binnen te gooien met een bekend gevolg: Philip pus stuift dan naar buiten in een altijd vergeefse poging de daders te pakken te krijgen. "Flip, maak je niet zo druk" zegt Jetje dan, want wat maar weinigen weten is dat de arme Flip van Messel daarna als hartpatiënt lange tijd nodig heeft op de divan weer wat bij de komen. De verschrikkingen van de oor log blijven Flip en Jetje be spaard. Philippus van Messel overlijdt in december 1936, Henriette Culp vijf jaar daarna, in mei 1941 In het huis pal naast dat van de kinderloze Van Messels wonen Hartog Cohen (1875) en zijn vrouw Kaatje Sophia Feitsma (1873). Hartog noemt zich De Zuurkoning en terecht: niemand in de stad heeft zulke lekkere zure bommen als hij - zijn naam is werkelijk een begrip in Leeuwarden. Hartog is eigenlijk manufactu- Opnieuw felicitaties voor De Zuurkoning: vijf en veertig jaar op de markt. her. Elke dag trekt hij met een grote kar met garen en band de volksbuurten in en hij staat ook met manufacturen op de markt. Daar is hij een populaire figuur, die steevast iedere vijf jaar gehuldigd wordt. Dan komt er weer een foto in de krant: "Hartog Cohen vijfendertig jaar op de markt" - "Hartog Cohen veertig jaar op de markt" - "Hartog Cohen vijfenveertig jaar op de markt". Is het Leeuwarder kermis, dan verschijnt hij daar met een vis- tent op straat. Een propere kraam met een groot wit doek en blauwe letters: "De Zuurko ning". Ook daar moet hij door een fo tograaf vereeuwigd worden. Maar een paar vervelende clowns van Mullens Variété wil len het maken van een mooi plaatje beletten: zij stellen zich voortdurend hinderlijk voor de viskraam op. Dan chanteren ze Cohen: "Eerst twee zure bommen en twee zure haringen." Hartog Cohen geeft maar toe; hij is de vriendelijkheid zelve. Net als zijn vrouw trouwens, die, wan neer Hartog er niet is, in het winkeltje thuis de zure bommen aanreikt. Hartog Cohen heeft een vaste leverancier van de haringen. Die kan geen vat af leveren of de kiene koopman Cohen probeert ook hem wat te verkopen: "Mut je oek süker?", "Mut je oek koffie?", "Mut je oek cacao?", "Grauwe otten verkoop ik oek!" Interessant is het ook wat Har tog Cohen diezelfde leverancier opdraagt: "Jou mutte naar de haringkoopman Van Diek inne Camminghastraat toegaan en segge, dat ik de Zuurkoning bin en hij niet. Hartog Cohen en Kaatje Feit sma hebben twee kinderen, twee zoons: Benjamin (1907) en Abraham (1910). Brammetje blijft voor de aanlok kelijke etalage van een var kensslager staan. Wat hij daar binnen ziet doet hem likkebaar den. Na lang beraad besluit hij naar binnen te gaan. Net op het moment, dat hij de deurknop vastpakt weerklinkt er een enorme donderslag. Bram metje laat meteen de deurknop los, kijkt ontzet omhoog en stottert bibberend: "Mag een mens niet eens een paar inlich tingen inwinnen?" Hartog Cohen, De Zuurkoning: vijfendertig jaar op de markt

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1987 | | pagina 7