INPIEKEN
OPPIEKEN
Verdienstelijke
Leeuwarders
'T KLEINE KEANTSJE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 9
In het aprilnummer van 't Klei
ne Krantsje schreef een van
onze abonnees, dat hij als jon
gen "het veld oppiekte" om een
voetbalwedstrijd te kunnen zien
- hij sloop het terrein dus op
zonder het verschuldigde en
treegeld te betalen. Die zinsne
de "we piekten er op" deed
ons terugdenken aan onze ei
gen jeugd - het was in die tijd
een term, die heel veel werd
gebruikt en er zullen zeker niet
veel oudere Leeuwarders zijn,
die de uitdrukking nog nooit
hebben gehoord.
Maar, zo vroegen wij ons nu af,
waar kwam dat "het veld oppie-
ken" vandaan? Was dat een
zuiver Leeuwarder uitdrukking
of kwam ze ook buiten Leeu
warden voor? Het viel ons op,
dat "de Van Dale", het Groot
Woordenboek der Nederlandse
Taal geen gewag maakt van de
uitdrukking pieken of inpieken
of oppieken. Vandaar onze
vraag: "Waar komt die uitdruk
king oppieken of inpieken mis
schien, vandaan?"
IJSBAAN
Wij ontvingen verschillende ant
woorden op die vraag en het
heeft er alle schijn van, dat in
ieder geval twee ervan in de
goeie richting wijzen: de oor
sprong ervan zouden we moe
ten zoeken in de ijssport, op de
ijsbaan dus.
De heer M. Faber te Leeuwar
den schreef ons: "Ik heb alles
doorgebladerd om dat woord
"oppieken" terug te vinden; he
laas zonder resultaat. Wel weet
ik nog de methode om vroeger
op de ijsbaan aan de Bleeker-
straat te pieken. Dat ging zo:
met een heel stel vlogen we
dan de baan op, waarna één
zich liet pakken door de baan
vegers en de andere vijf jon
gens reden dan gewoon door.
Bij de volgende ploeg ging de
gepakte weer mee en zo ging
dat door".
"Volgens mij", aldus de heer
Th. Weda te Leeuwarden, "was
dat een uitdrukking van de
Leeuwarder jeugd. Wij als jon
gens, wonende in de wijk Ach
ter de Hoven tussen de beide
overwegen, gebruikten dit
woord al. Het betekende dus
om op slinkse wijze te probe
ren, zonder te betalen op een
terrein aanwezig te zijn, waar
anders wel entreegeld moest
worden betaald, zoals een
kaats- of voetbalveld. Ook ge
beurde dat bij het Circus door
onder het tentzeil door te krui
pen. Buiten de stad heb ik het
woord nooit horen gebruiken".
Dan kregen wij twee reacties,
die beide, merkwaardigerwijs,
teruggingen naar de historie
van de ijsbaan in..Warga
De heer A. van der Mark te
Rotterdam schreef ons het vol
gende. "U vraagt: is "oppieken"
een zuiver Leeuwarder begrip.
U zegt er zelf bij: niet-Leeuwar-,
ders schijnen de uitdrukking
ook niet te kennen. Ik weet het
niet zo precies en ik weet hele
maal niet wat niet-Leeuwarders
wel of niet kennen, maar wel
weet ik, dat wij in onze jon
gensjaren (1898-1910) op de
schaats "op de ijsbaan piek
ten". Om onze ijsbaan in War
ga liep een sloot en vanaf die
sloot "piekten" wij over het dijk
je rond de ijsbaan. Wij vertel
den elkaar waar dat het beste
mogelijk was: "Dêrre kinst wol
op de baan pieke" - het gaat
niet om oppieken, maar om
"pieken op" of "pieken in".
Dat was echter niet zonder ge
vaar. Ofschoon onze veldwach
ter Van der Heide daar dan
geen dienst had, waren er
mannen met een zeker "kente
ken op de jas" en met een
lange stok (een piek), die bij
wedstrijden voor veldwachter
speelden. Wij noemden ze pi
keurs. De meesten kenden de
dorpsjongens daar op 't slootje
wel en als wij ze op de baan
zagen, tegen de draad inrij
dend, dan wisten wij wat ons te
doen stond: klünje en als de
bliksem op 't slootje. Dat ging
dan de hele middag door gedu
rende de wedstrijd: op de baan
"pieke" en.roets, weer weg
wezen".
Deze lezing van de heer Van
der Mark wordt op een interes
sante manier bevestigd door de
heer A. Veenstra te Warga, die
ons dit wist mee te delen: "In
de notulen van de ijsclub "De
Wergeaster Reed" staat over
de winter 1909-1910: "De pie-
kenier, die tijdens een hardrij
derij de meeste kaartjes ver-
THEOVERHOEVE
Vroeger directeur van het We
genbouwbedrijf Verhoeve Hol
ding BV, welke onderneming hij
drieënveertig jaar heeft geleid.
Maakte zich zeer verdienstelijk
voor het werk ten behoeve van
het Gehandicapte Kind. Werd
in 1982 benoemd tot Ridder in
de Orde van Oranje Nassau.
ANDRIES NIEUWLAND
Architect; oud-directeur van het
Architectenbureau Nieuwland
en Van der Vegte b.v. Een van
de meest vooraanstaande figu
ren in de Leeuwarder Athleti-
sche Club Frisia 1883. Hij was
zestien jaar lang, van 1945 tot
1961, voorzitter van deze vere
niging. Bij zijn afscheid als zo
danig werd hij tot Erevoorzitter
benoemd. Later werd hij voor
zitter van de in 1953 opgerichte
Reünisten Vereniging L.A.C.
Frisia 1883. In 1949 werd hij
onderscheiden met de L. Stein-
voortebal. Ook is hij Lid van
Verdiensteen Erelid van Frisia.
MR.H. ADDENS
Procureur-generaal bij het Ge
rechtshof. Was in de vijftiger ja
ren ambtenaar op de provincia
le griffie van Groningen en
secretaris van het College van
Curatoren van de Rijks Univer
siteit aldaar. Hij werd in 1964
Kantonrechter plaatsvervanger
in Groningen en vijf jaar later
Rechter plaatsvervanger, even
eens in Groningen. In 1974
werd hij Advocaat-generaal bij
het Hof in Leeuwarden en in
1981 volgde zijn benoeming tot
Procureur-generaal. In 1985
benoemd tot Ridder in de Orde
van de Nederlandse Leeuw.
GERBEN BONNEMA
Oud-directeur van het Oranje
hotel. Bewoog en beweegt zich
nog steeds zeer actief op het
terrein van de horeca. Was ja
renlang voorzitter van de Afde
ling Friesland van de Horecaf,
zat in het hoofdbestuur van de
landelijke Horecaf, was tiental
len jaren lid van de Vertrou
wenscommissie voor Friesland
voor de Horecaf, maakte ook
deel uit van het C.S. Baljoen-
(studie)fonds voor de horeca
en van het Sociaal Fonds voor
de Horeca. Is nu nog vice-voor-
zitter van de Afdeling Friesland
van de Horecaf en voorzitter
van de Jubileumcommissie van
de Horecaf, die in 1990 het
honderdjarig bestaan zal vie
ren. Is voorts toegevoegd als
Adviseur aan de Horeca-mana-
gementschool te Leeuwarden,
terwijl hij eveneens zitting heeft
in de Ledenraad van de Be
drijfsvereniging Horeca. De
heer Bonnema zat ruim een
kwarteeuw in de Kamer van
Koophandel en was enkele ja
ren lid van het dagelijks be
stuur. In de oorlog maakte hij
zich verdienstelijk als verzets
strijder, o.a. met hulp aan Jo
den en piloten. In 1979 werd hij
tot Ridder in de Orde van
Oranje Nassau benoemd. Ook
is hij drager van het Verzets-
herdenkingskruis.
TJEERD VAN DER PLOEG
Maakte negen jaar deel uit van
het bestuur van de Volièrevere
niging "Leeuwarder Vogel
vriend". Haalde deze vereni
ging in het eind van de
zeventiger jaren uit een diep
dal omhoog. Werd benoemd tot
Lid van Verdienste. Is nu nog
Ringencommissaris van de
"Leeuwarder Vogelvriend".
LEOCOPINI
Zat negenendertig jaar in het
hoofdbestuur van de Neder
landse Unie van Opticiens.
Werd benoemd tot Lid van Ver
dienste. Was voorzitter van de
Leeuwarder Hockey Club Hurry
Up, die hem tot Erelid benoem
de. Het erelidmaatschap werd
overgenoemen door de Mixed
Hockey Club Leeuwarden, een
combinatie van Hurry Up, de
Leeuwarder Hockey Club en
Rap.
KLAAS MEINDERSMA
Was drie en veertig jaar, van
1934 tot 1977, werkzaam bij de
Bondsspaarbank te Leeuwar
den, de laatste jaren als be
heerder van het bijkantoor op
de hoek van de Bijenhof- en de
Goudenregenstraat. Werd bij
zijn afscheid onderscheiden
met de eremedaille in zilver,
behorend bij de Orde van
Oranje Nassau.
koopt, krijgt in het vervolg een
beloning van 1Over de
winter van 1913 op 1914 wordt
gezegd: "De piekeniers klagen
over de moeilijke taak, die zij,
vooral door onwilligen, heb
ben."
Tenslotte wordt over de winter
van 1928 op '29 gezegd: "Bij
een wedstrijd zetten de pieke
niers een sergeant van het
Nederlandsche leger, die bij
een burger in Warga is inge
kwartierd, van de baan omdat
hij weigert het entreebewijs
zichtbaar te dragen".
Tot zover de reacties op onze
vraag, die dus duidelijk in een
zelfde richting gaan. Het veld
inpieken of de baan oppieken
zal van de schaatssport afkom
stig zijn. En nu we dat weten
lichten we natuurlijk even een
heel toepasselijk plaatje uit
onze fotoverzameling, een foto
van een tiental piekeniers van
de Nieuwe Leeuwarder IJsclub,
die haar baan had achter de
Prinsentuin. Stoere knapen, zo
te zien, en allen uitgerust met
een lange stok, een piek. Een
van hun hoofdtaken was te
voorkomen, dat het nieuwsgie
rige volk op de baan piekte, of,
zo men wil, de baan oppiek
te.