fflhellema
'T KLEINE KRANTSJE'
Makelaars en
Taxateurs
voor geheel
Friesland
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
FRIESCHE BANK
Het stukje van de heer K. Fa-
ber "Met kwitanties op stap
voor de Friesche Bank" in 't
Kleine Krantsje nummer 532
was interessant. Een van de di
rectieleden had van het perso
neel een bijnaam gekregen, 't
Is beter, die niet te noemen.
Vetpot was het daar bij de
"kantoorbedienden" niet. Jon
gelui werden ingezet voor tien
gulden per maand. Faber had,
zoals hij schreef, drie gulden te
kort en moest dit aanzuiveren
van zijn piepkleine salaris.
Een collega van hem had eens
tien gulden te veel en bij na
vraag bij zaken en bedrijven
bleek bij iedereen de kas te
kloppen. De tien gulden werd
toen voor de "wisselloper" op
rekening gezet zonder een
centje rente.
Nadat deze collega het bij de
bank voor gezien had gehou
den, werd hem het tientje niet
meegegeven, maar eindelijk,
na zijn bezwaarschrift, toch
thuisbezorgd.
Tempora mutantur nos et meta-
mur in illis: de tijden verande
ren en wij met het.
Faber's (tijdelijke) collega Een hele oude foto van de Nieuweweg, gemaakt in een tijd toen de Friesche Bank er nog niet stond.
SYBEROORDA
In het juninummer van 't Kleine
Krantsje beschrijft u de persoon
Sybe Roorda.
Ik kan u mededelen dat ik de
heer Sybe Roorda nog heel
goed gekend heb. Hij had een
zoon Henk, die na de bevrijding
in 1945 bij de gemeentepolitie
in Leeuwarden is gekomen. Va
der Sybe Roorda, echt eèn
heer, kwam in z'n funktie van
boekhouder van het Sint Antho
ny Gasthuis regelmatig bij ons
op het kantoor van de Wijn-
kooperij A. Menalda Zn.,
Groote Kerkstraat 15 te Leeu
warden om wijn te bestellen.
Als er in die tijd een bestuurs
vergadering was van het Gast
huis werd er altijd veel wijn ge
schonken en werden er sigaren
gerookt.
Nu bent u toevallig begonnen
met het schrijven over deze fa
milie Menalda en lijkt het mij
wel leuk als u alles hierover ge
schreven heeft dat ik als oud
gediende van dit bedrijf hier
over ook nog het een en ander
gavertellen.
Groningen H. Witteveen
MARISKA HARMATI
Uit de reacties in het Kleine
Krantsje valt het mij steeds op,
dat veel "oud-Leeuwarders" re
ageren op allerlei artikelen en
ingezonden brieven in uw
krant. Dikwijls gaat het over
vroeger.
Wanneer ik het Krantsje van A
tot Z heb gelezen, stuur ik het
met andere Nederlandse tijd
schriften op naar Mariska Har-
mati in Boedapest. Zij is na de
eerste wereldoorlog in het be
gin van de jaren twintig met
vele andere Hongaarse en
Oostenrijkse kinderen in Neder
land geweest.
Zii heeft eniae iaren in Leeu
warden gewoond bij de gezus
ters Romkes, drie zusters van
mijn vader, die in de Peper
straat hoek Groentemarkt een
dameshoedenzaak hadden.
Mariska is ook in Leeuwarden
op school geweest en zij heeft
Nederlands leren lezen en
schrijven. Zij geeft de krantsjes
weer door aan geïnteresseerde
oud-Nederlandgangers. Haar
contacten met Nederland zijn
steeds heel veelvuldig geble
ven.
Enige tijd geleden stond in uw
krant nog een foto van de Pe
perstraat vóór de verbreding.
Als kind kan ik met dat nog
goed herinneren. Het winkel
pand van mijn tantes stond ook
op de foto. Vorig jaar toen ik in
Boedapest was vertelde Maris
ka dat zij zelfs de rubriek "Ge
sprekken op de brug" met inte
resse leest. Daarbij moet men
bedenken, dat zij ongeveer in
1926 weer naar Boedapest te
rug is gegaan.
Den Haag Jos Romkes
Wij overdrijven niet, wanneer
we zeggen, dat 't Kleine
Krantsje in de hele wereld
wordt gelezen. Het gaat naar
alle werelddelen.
Red.'t KI. Kr.
BRANDTUINEN
Als de heer Zijlstra het heeft
over de brand op de hoek van
de Tuinen en de Nieuwekade,
dan bedoelt hij natuurlijk niet
die van loodgietersbedrijf Wille-
gers, want dat was even ver
derop.. Op de hoek voren be
doeld was beneden gevestigd
de zaak van Elzinga, welke la
ter naar Over de Kelders ver
huisde. En daar op die hoek is
inderdaad ook brand geweest
omstreeks 1930. want ik woon
de toen nog in de Bisschop
straat en kan het me goed her
inneren. Ik zie nog het
doorgezakte plafond van de
winkel. Erboven woonde een
rabbi, waar uiteraard ook scha
de was geleden. In ieder geval
zoveel, dat hij direct werd op
genomen door fotograaf Dwin
ger op de hoek van de Ooster-
grachtswal en het Molenpad.
Dat was voor Ringenerus Dam-
sma (waarover straks meer)
aanleiding om de deur naar het
woongedeelte boven de winkel
open te gooien en te schreeu
wen: "Ut joadsje rabbi is onge
lukkig".
De Bisschopstraat liep, toen de
verffabriek van Zandleven in
brand stond, nog niet door van
de Wijbrand de Geeststraat
naar het Molenpad of beter ge
zegd andersom, want de num
mering begint vanaf het Molen
pad. Vanaf de Wijbrand de
Geeststraat liep ie niet verder
dan de verffabriek. Het stuk
vanaf het Molenpad was veel
langer. Daartussen was een
stuk grasland, toebehorend aan
de heer Sprenger, die aan de
Oostergrachtswal woonde. We
noemden het daarom natuurlijk
het land van Sprenger. Achter
de tuinen van de huizen aan de
Oostergrachtswal liep een vrij
brede - en schone - sloot. De
heer Sprenger had tussen zijn
tuin en het larid een brua over
die sloot. Vlak daarbij stond in
de tuin een priëeltje. Bezijden
de verffabriek en achter het
Gabbema Gasthuis was ook
een sloof. Daarop leerden wij
jongens en meisjes van de Bis
schopstraat westzijde het
schaatsen. We klommen dan
over het hek van onze achter
tuintjes en kwamen in de bloe-
menkwekerij van Feenstra (la
ter Hattem en Brouwer). Netjes
de paden langs (dat moest en
daarom mocht het) en via een
hek en het land naar die sloot.
We hielden daar natuurlijk ook
wel wedstrijdjes onderling.
Wanneer er scheuren in het ijs
kwamen plasten we die 's
avonds vol en hadden we er de
volgende dag geen last meer
van. Bij de verffabriek was altijd
een zwakke plek in het ijs van
wege lozing aldaar. Nu niet
gaan onderzoeken, want dan
komen er weer hoge kosten
voor opruimen van vervuilde
grond. Op dat slootje waar we
reden kwam ook uit de tuin van
de familie Roeda. In die tuin
was een rekstok gecreëerd.
Twee palen met een gat en
daar doorheen een stang. Één
van de Roeda's was daar eens
bezig, maar draaide met stang
en al te lang door. Hj ging zo
langzamerhand één kant op,
waardoor hij uit het gat van één
der palen raakte. De jongen
Roeda, die niet had gemerkt
wat er zou gebeuren, maakte
een flinke smak. Was wel even
van de kaart, maar heeft het er
levend afgebracht.
De scheiding tussen Bisschop
straat Molenpadzijde en het
land bestond uit een smal
slootje. Aan de kant van de
huizen aan de Cornelis Frede-
rikstraat was geen sloot. De
straat zelf was afgesloten door
een hoge schutting met prikkel
draad.
Ik woonde in de Bisschopstraat
KI
Makelaardij einde 1098
op nummer 4. Daarvoor had je
de kruidenierswinkel van Feen
stra. Dat was destijds gebruike
lijk op hoeken van straten. De
heer en mevrouw Feenstra
hadden geen kinderen. Toen
mevrouw Feenstra op sterven
lag konden wij meneer psalmen
horen zingen. Aan de andere
kant van ons, op nummer 6
dus, woonde eerst de familie
Prinsen. Later drogist op de
Tuinen. In dat huis van Prinsen
kwamen toen de heer en me
vrouw Bijlsma te wonen. Ook
zonder kinderen. De heer Bijl
sma had een machinefabriekje
aan de Willem Loréstraat. Even
na "Welgelegen" bij een op-
vaartje van het Vliet. De heer
Bijlsma was één van de eer
sten met een radio-ontvangtoe
stel. Zo eentje met uitstekende
spoelen die je op de juiste
stand moest brengen om wat te
kunnen horen.
Op nummer 8 woonde eerst de
familie Jonker waarvan de va
der sergeant-majoor was. Er
was één dochter. Jeltje en twee
zoons Rein en Auke. De laatste
zwom veel in de Groote Wie
len, waar hij op een keer bij
mist de richting kwijt raakte en
bijna in Rijperkerk terecht
kwam. Consternatie bij het bad-
personeel dus. Dat was overi
gens veel later dan waarover ik
nu eigenlijk schrijf. De familie
Jonker verhuisde naar een
nieuwe woning in de Kalver-
dwarsstraat, ongeveer in de
bocht met de Kalverstraat.
Toen kwam daar op no 8 te
wonen de familie Damsma, met
o.a. zoon Ringenerus waarover
ik het al had. Eens moest hij
meedoen aan een toneelstukje
en repeteerde dan wel onder
het spelen door wat hij moest
zeggen. Hij zou een kar met
zuur hebben en je hoorde dan
herhaaldelijk: "Koop mijn zuur,
lekker zuur, 't kan niet beter
zijn". Er zal wel meer voor hem
te zeggen zijn geweest, maar
van dat zuur raak ik nooit kwijt.
Ringenerus is onderwijzer ge
worden.
Weer verder in de Bisschop
straat woonden de Breitsma's
en dan de familie Heysters,
met dochter Agatha en zoons
Lourens en Broer. De laatste is
kok geworden en heeft o.a. ge
werkt in het nu afgebroken café
De Beurs aan de Wirdumerdijk.
Op het eind - van de Bisschop
straat westzijde dus - woonde
de familie Hamer, met zoons
Koert en Henk en een dochter.
De vader was boekhouder bij
(Vervolg op pag. 15)