HERINNERINGEN VAN EEN
VIJFENNEGENTIG JARIGE
F. POPMA Lzn
'T KLEINE KRANTSJE
WOON- en
BEDRIJFSMAKELAARDIJ
alle onroerend-goed zaken betreffende
Harlingersingel 23
hoek Harlingerstraatweg
Leeuwarden Tel.058-121480*
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 9
In een deel van wat nu het
Princessehof is, woonde in
het midden van de vorige
eeuw de wijnkoper Hendrik
Hermanus Menaida (1830-
1917). Hij had twee zoons,
Mr. Dr. Albert Menaida
(1857-1940) en Mr. Dr. Cor
nells Benjamin Menaida
(1862-1950). Albert kwam
bij vader in de zaak, Corne
lls werd Griffier van de Pro
vinciale Staten. Zij trouwden
met twee zusters uit het
Brabantse Oisterwijk, Albert
met Wilhelmina Jacoba Hol
leman (1874) en Cornelis
met Alida Adriana Holleman
(1864). Cornelis en Alide
kregen vier dochters, Wilhel
mina Jacoba, geboren in
1891, Albertina Geertruida
(1893), Elisabeth (1895) en
Hendrika Hermanna (1898).
Albertina trouwde in 1920
met dr. Arie Zijderveld
(1875), leraar Nederlands
aan het Barleusgymnasium
in Amsterdam. Hij overleed
De oude Tweebaksmarkt met rechts het monumentale huis, waarin de familie Menaida woonde.
in ïaod. n\n nu
de weduwe heeft haar
jeugdherinneringen op
schrift gesteld. Die waren in
de eerste plaats voor haar
eigen familie bedoeld, maar
ze zijn ook voor anderen zo
interessant, dat wij ze graag
in gedeelten in 't Kleine
Krantsje publiceren.
In 1899 verhuisden we naar de
Tweebaksmarkt. Die was al ge
dempt. Minie herinnerde zich
dat men daar bezig was als zij
naar de bewaarschool van juf
frouw Fischer ging. De bestra
ting bestond uit basalt-keien,
een ovalen parkje in 't midden,
's Avonds kwam de lantaarnop
steker met laddertjes de gas
lampen opdraaien. Later ging
dat met een lange stok met
haakje, 's Morgens kwam Jo-
hannus de melkboer met hoge
zwarte pet en blauwe kiel, een
juk op de schouders waaraan
twee koperen emmers, waaruit
hij zijn mingel melk tapte. Hij
verkocht ook eieren per snees,
dat waren twintig stuks. Totdat
de coöp melkfabriek aan het
kanaal werd opgericht. Ik herin
ner me dat ik, naar de bewaar
school lopend, voor 't eerst
even het nieuwe huis inliep
waar de verhuizers bezig wa
ren. Dat moet in mei '98 zijn
geweest. 'Men' verhuisde op 12
mei of 12 november, dat was
een vaste dag. Wat moeten
verhuizers het dan druk hebben
gehad!
BEWAARSCHOOL
Die bewaarschool was op de
Tuinen - een paar lokalen om
een binnentuin met zandbak. In
't midden stond een prachtige
kastanje, 't Was altijd erg pret
tig bij juffrouw Fischer en de
onderjuffen. Er stond een hele
reeks pleetjes, waar vrouw
Tjeerdema, de 'broekopbiend-
ster' de scepter zwaaide. Ze
strikte de broekbandjes vast.
Toen vaders vriend, Professor
Knappert, later eens op zijn
kleinkinderen moest passen en
hem gevraagd werd of hij dat
wel aandurfde met het oog op
de broekjes, zei hij ,,ach, ze
hebben tegenwoordig van die
aardige parlementjes-(directoir-
tjes), dat is heel eenvoudig."
Later kwamen we nog wel op
visite bij juffrouw Fischer die in
een piepklein huisje woonde op
de Grachtswal, één deur en
één raam.
Het nieuwe huis Tweebaks
markt 47 was een vrolijk huis.
Je kwam binnen in een lange
gang met marmeren vloer, die
's zaterdags geschrobd werd.
Ook het trottoir voor het huis
werd geschrobd. Op een con
sole stond een antieke klok.
Een klein speelwerkje kwam op
gang als je aan een touwtje
trok, waarmee Vader zijn thuis
komst aankondigde. Jarenlang
was de voordeur met een kruk
van buiten te openen. Dat kon
toen best. Later ging hij op slot.
De voorkamer had drie ramen.
Het was de salon waar Moeder
jour hield. Daarachter was de
keuken, uitziend op de binnen
plaats, dan de tuinkamer met
waranda, die later een dichte
serre werd, met glazen dak, zo
dat de kamer in mijn herinne
ring toch niet donker was. Hier
in de tuinkamer stond een klok;
elke week kwam de klokkema-
ker, mijnheer Kool, alle klokken
controleren en opwinden. Aan
de overkant van de gang was
Vaders kamer, ook op de tuin
uitkomend, met een mahonie
houten tonbureau. Daarna
kwam de kelder, waar we met
een kannetje heen gingen om
drinkwater uit de filter te halen.
Het kraanwater was niet te ver
trouwen. In de keuken was nog
een pomp met een zwartstenen
pompbak en koperen knop op
de zwengel en koperen mond.
Later kwam betrouwbaar water
uit Grouw in de leiding. In de
kelder stonden ook de vaten
met snijbonen in 't zout. Dan
de opgang naar de trap en
naast de voordeur een kleine
kamer waar later onze fietsen
stonden. Drie treden de trap op
had ie een arote provisiekamer
met enorme appelkasten en
daartegenover het fonteintje,
een marmeren renaissance
bekken met een verzilverd beu-
geltje als kraan, naast de deur
van de plee. Hier kon je het
reservoir vullen, waaruit het
fonteintje zijn water kreeg. Elke
week kwam de tonneman de
ton verwisselen; als we gasten
hadden vaker, en een bakje
was altijd gevuld met kranten
papier door de meiden ge
scheurd. Toen ik voor 't eerst in
Nijmegen bij een tante een
W.C. zag, schrok ik: zo'n keuri
ge dame en dan een plee zon
derdeksel!
De trap draaide tot aan Vaders
en Moeders slaapkamer, een
groot vertrek waar zowel de lin
nenkast als de spiegelkast
stond, het mahoniehouten lits-
jumeaux en een brede wasta
fel. Moeder waste zich altijd in
een zinken pan op de grond,
met een grote spons haar bo
venlijf overgietende. Naast de
spiegelkast moeders kaptafeltje
met vleermuis-gasvlam (breed-
uitwaaierende vlam), waarin
ze haar friseertang heet maak
te, om bij feestelijke gelegenhe
den een slagje in het steile
haar te maken. Voor de verlich
ting hadden we nog lang gloei-
kouslampen, totdat de electrici-
teit het gas verving. Een paar
treedjes nog de trap op en daar
was de ruime overloop. Links
wond de trap zich naar de zol
derverdieping, daarnaast de
badkamer met gasgeyser en
vuurmand, een ijzeren mand,
waarin een pot met gloeiende
kolen waarop de handdoek en
schone kleren verwarmd wer
den.
DEPOSTWAGEN
Dan was daar, met twee ramen
aan de straat de logeerkamer.
Tante Lies die vaak kwam lo
geren, klaagde altijd dat de
postwagen met de ijzeren wiel
banden om vijf uur zo'n lawaai
maakte op de keien. Dan kon
ze niet meer slapen, 't Was er
iiskoud. 's Morgens was de de
ken nat van je adem. Wat von
den we het veeleisend toen la
ter o.a. mevrouw Noordewier
kwam logeren en tante Lies
vond dat er een petroleum ka
cheltje moest komen. Daar
naast met drie ramen op de
straat de speelkamer. Daar
konden we onze gang gaan. Er
stond een grote speelgoedkast
en er hingen ringen waaraan
we zwaaiden tot we de gestuc-
te muur raakten. Daar stond la
ter de grote poppenkamer, van
de familie Paré gekregen toen
zij Leeuwarden verlieten. Toen
Minie ging fotograferen werd er
van karton, met een rood raam
een donkere kamer gemaakt.
Ook stond er de grote naaitafel
waarop moeder het wasgoed
vouwde, de mangel en de pers.
Daar zetelde Froukje Zijlstra,
die een dag in de week kwam
naaien. Als Vader en Moeder
eens een eetpartijtje hadden
mochten de kinderen boven
met Froukje eten. Dat was best
gezellig voor de afwisseling.
Froukje had graag onderwijze
res willen worden maar daar
was geen geld voor en als oud
ste dochter moest ze gauw ver
dienen en ging dus op de 'naai
winkel'. De twee jongere
zusters mochten wel 'leren'
maar tot groot verdriet bleken
die ongeschikt voor school. En
dan was er nog een jongere
broer, die heel weinig verstand
had. „Maar", vertelde Froukje
trots, „hij most op de veemarkt
de koeien de bek openscheu
ren om 't gebit te tonen aan
kopers, en dat is heel moeilijk!"
DUBBEL AKELIG
De dames van de diverse naai-
huizen probeerden om Froukje
wat vakantie te geven, maar ze
sloeg dat af, „want als ik dan
terugkom is 't maar dubbel ake
lig". Het is nooit gelukt. Ze was
een echte Vlietster. Haar ver
halen begonnen altijd met „bij
ons op het Vliet". Ze hadden
daar alleen maar petroleum
lampen en toen alweer de naai-
dames het gezin de keuze stel
den of ze gas of electriciteit
wilde hebben als geschenk, zei
Moeke heel beslist „Electrisch,
want dat gas mut je met luci
fers ansteke en as die dan uit
gaan, binne je weer een lucifer
kwiet!"
*vele referenties.
LxJNVM