TIENTALLEN KATTEN IN DE DREK OP BOVENWONING ZOVEEL JAAR GELEDEN VOOR-LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 6 Het is deze maand precies vijfentwintig jaar geleden dat de stad Leeuwarden werd geconfronteerd met het ongehoorde geval van een vrouw, die op haar bovenwo ning in de binnenstad tientallen katten hield. De beesten leefden er in alle kamers in een niet voor te stellen zwijnepan op decimeters dikke lagen drek, maar zagen er, merkwaardig genoeg, toch redelijk welvarend uit. Toen leden van de Dierenbe scherming er een "inval" deden, werden er achtendertig poezen geteld, maar doordat er ook nog een aantal ontsnapte zullen het er misschien wel vijftig of nog meer zijn geweest. De dieren raakten in een staat van paniek, toen men overging om ze te vangen en pas na veel moeite lukte het de gevangenen over te brengen naar het asyl van de Dierenbescherming. De dame, die deze kolossale collectie katten hield en onder hield zullen we maar aanduiden als mevrouw Zondernaam. Haar echtgenoot, Jan Zonder- naam, hebben we nog niet zo lang geleden in 't Kleine Krantsje ontmoet als "De wan delende fakkel", die in 1939 een geruchtmakende brand stichtte in een pand van het Nationale Reddingsleger aan deTuinen. Hij werd daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van ze ven jaar, die hij doorbracht in de Strafgevangenis van Leeu warden. Na zijn ontslag daaruit keerde hij terug naar zijn huis in de Sint Jacobsstraat, waar hij een muziekhandel dreef. Daar kwam hij nog eens in het nieuws na de rechtzaak van de schilderijenvervalser Han van Meegeren. De heer Zonder- naam bleek toen in het bezit te zijn van een hele verzameling "echte Van Meegerens", die hij te koop aanbood. Mevrouw Zondernaam bleef in de Sint Jacobsstraat wonen toen haar man overleed en het was ook in dit huis, dat zij haar katten hield. Die moet zij daar vele jaren hebben gehad, anders zou er niet zo'n geweldige gribus zijn ontstaan. De beestjes mochten overal vrijelijk hun behoefte doen en het is niet waarschijn lijk, dat mevrouw Zondernaam ooit ook maar iets heeft opge ruimd. Zo vormden er zich op de drie bovenverdiepingen van het pand op de met kranten be dekte vloeren walgelijk stinken de lagen drek, centimeters, nee, decimeters dik. Omwonenden moeten haast wel iets geweten hebben van de onbeschrijfelijke toestand, waarin mevrouw Zondernaam met al haar dieren verkeerde, hoewel niemand een kans kreeg verder te komen dan de winkel op de benedenverdie ping. Pas toen buren voortdurend akelig miauwen hoorden van katten, die kennelijk door het gehele bovenhuis renden, werd de Dierenbescherming gealar- meerd. Dje waarsc|-,uw(je <je Sociaal Psychiatrische Dienst, waarvan enkele medewerkers mevrouw Zondernaam in de winkel aan de praat kregen. Zij meenden, dat de vrouw drie katten had, maar toen zij ten slotte toestemming kregen met de Dierenbescherming boven een kijkje te nemen bleek de waarheid wel even anders en ronduit verbijsterend te zijn. Overal waar zij kwamen stuit ten ze op een doordringend stinkende massa vuil en spron gen er.katten als wilde muizen voor hun voeten op. Angstig verstopten de dieren zich in alle hoeken en gaten van het huis en toen men zover kwam de katten te vangen kwam men bij het tellen op achtendertig to taal. Sommige dieren bevochten de vangers alsof het om hun leven ging en zelfs in de rubberlaar zen van hun belagers beten zij zich vast. T I, Toen men dacht alle harige bewoners naar het Die- renasyl te hebben vervoerd verschenen er plotseling nog eens drie verstekelingen voor de ramen. En nadat een doch ter van mevrouw Zondernaam, een juriste, voor wat frisse lucht een raam had geopend, ontsnapten er nog eens een stuk of vijf, zes. Bovendien werden er in de lagen drek nog twee kadavers aangetroffen van poezen, die de strijd om het bestaan in deze beesten bende niet hadden overleefd. Overigens bevonden de dieren zich in een goede conditie en alleen al uit de overal aanwezi ge en nog niet eens geconsu meerde viskoppen bleek wel, dat mevrouw Zondernaam het haar lievelingen niet aan voed sel had laten ontbreken. Duidelijk werd het ook, dat de vrouw zelf in ieder geval al een jaar niet van het toilet gebruik had kunnen maken. In de strenge winter van '62 op '63 was de waterleiding stukgevro- ren en daarna niet hersteld - sindsdien tapte zij elke dag een emmertje water in de buurt. Het was een groot publiek, dat de uren durende pogingen van de vangers om de katten te pakken te krijgen, volgde en er waren twee politieagenten voor nodig om de rijweg van de Sint Jacobsstraat enigszins vrij te houden voor doorgaand ver keer. Hoewel de tragiek achter deze hele affaire misschien nauwe lijks tot de toeschouwers door drong was het natuurlijk wel zo, dat er zich een menselijke tra gedie achter deze hele toe stand verschool. Mevrouw Zon dernaam, een goeie zestiger, moest dan ook worden opgeno men in de Psychiatrische In richting in Franeker. En nadat de Augiasstal in het Sint Jacobsstraatpand in een ongekende schoonmaakopera- tie van alle vuil was ontdaan keerde zij er ook niet meer te rug. Leeuwarden had weer eens een wonderlijke sensatie ondergaan, een sensatie, die veler tongen bewoog, maar een sensatie ook, waaraan een diep tragische kant ten grond slag lag.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1989 | | pagina 6