ER IS GEEN ENKELE SLAGERIJ
MEER IN DE BREEDSTRAAT
6. DIMS - Breedstraat 42
HAAST CADEAU!
DIT IS NOG NOOIT ZO GEWEEST
J<>U
G. DAMHUIS - Breedstraat 42
pagina 6
Alweer een typische verandering in het oude en vertrouwde beeld van de Leeuwar
der binnenstad: wie nu door de Breedstraat loopt, zal daar geen enkele slagerij
meer aantreffen! En dat terwijl die Breedstraat ooit de straat van de slagers is
geweest - er is een tijd geweest, dat er (tegelijkertijd!) wel acht of negen slagers in
de Breedstraat zaten. De allerlaatste, "de laatste der Mohikanen", zoals men dan
zegt, heeft er net de deur voorgoed op slot gedaan, daarmee een dikke streep
zettend onder een traditie, die misschien wel eeuwen heeft geduurd: niemand kan
zich heugen, dat er in de Breedstraat geen enkele slagerij gevestigd was.
De laatste, de allerlaatste dus, de Vijzelstraat en de Monnike- trekkelijk korte straat van wel-
muurstraat gevestigd waren,
zaten er dus ook al allemaal
slagers in de Breedstraat zelf.
was slager Damhuis, oie hier
ruim zestig jaar z'n runder- en
varkenslapjes heeft verkocht.
Het was in 1928, dat Gerard
Damhuis zich in het pand num
mer 42 als slager vestigde. Al
heel gauw verhuisde hij naar
het pand nummer 58, dichter
bij de Nieuweburen ous. In
1955 gaf hij de slagersmessen
over in handen van zijn zoon
Ate, die de zaak, bij gebrek
aan opvolgers, met ingang van
deze maand juli sloot.
Slager Damhuis heeft, vooral in
de beginjaren, tegen heel wat
concurrenten moeten opbok
sen, want terwijl er ook al'ver
schillende slagerijen in naburi
ge straten als de Nieuweburen,
ALLEMAALSLAGERS
Drie jaar na de komst van
Damhuis in de Breedstraat kon
den de Leeuwarder huisvrou
wen voor het kopen van hun
vleeswaren, behalve bij hem,
ook terecht bij de slagers J.
van der Schel, H. J. Duijm, A.
Efdé, M. van der Kaars en G.
de Wilde, die allemaal aan de
overkant zaten en bij W. Zijl
stra, S. Hoekstra en B. de Wil
de, die aan zijn kant zaten, aan
de kant dus van Zalen Schaaf.
Alzo: negen slagers in een be-
zijn de prijzen voor uitsluitend eerste kwaliteit RUND- en
VARKENSVLEESCH bij:
geteld honderdveertien meter
lang! Slager Damhuis kon daar,
in 1932, "pracht runderlappen"
aanbieden tegen een prijs van
vijf en dertig cent per pond en
"prima varkensworst" tegen
een prijs van vijf en twintig cent
per pond.
De droevige gebeurtenissen in
de oorlog deden al enkele
Joodse slagerijen uit de buurt
verdwijnen; in later jaren ver
dween de een na de andere
zaak tot slager Damhuis dus
als laatste overbleef.
De ouderen onder ons zullen
zich, behalve de net genoem
den, nog meer slagers herinne
ren, die ooit in de Breedstraat
zaten - De Boer bijvoorbeeld
tUNDVLEESCH:
Pracht' tppen 35 ct. p. pd.
Riblaf>p=n 40 ct. p. pd.
Billappen 45 ct. p. pd.
Bieflappen 50 ct. p. pd.
Rundergehakt 40 ct. p. pd.
Polet 40 ct. p. pd.
VARKENSVLEESCH:
Vet Spek 20 ct. p. pd.
Doorgroeid Spek 25 ct p. pJ.
Mager Spek 30 ct. p. pd.
Carbonade 35 en 40 ct. p. pd.
Hamlappen 40 en 45 ct. p. pd.
Pr. Varkensworst 25 ct. p. pd.
VERKOOPT ALTIJD 1E KWALITEIT
ZIET ETALACE
Een advertentie uit het begin van de dertiger jaren.
en, uit een nog vroeger tijd,
Zendijk en Van der Pol. Maar
zouden er nu nog mensen le
ven, die weten, dat er in de
Breedstraat, of beter gezegd
achter de slagerijen in de
Breedstraat, nog werd ge
slacht?
Toen het abattoir nog niet be
stond was het de gewoonste
zaak van de wereld, dat de sla
gers hier hun eigen koeien
slachtten. En toen kon het ook
nog gebeuren, dat zij zich pal
voor de deur van hun winkel,
trots op de foto lieten zetten
met zo'n arm koebeest, dat zij
luttele minuten later naar de
eeuwige jachtvelden zon
den
(Vervolg van pagina 4)
In m'n opgroeien was er geves
tigd de rijwielhandel van Douwe
Donker, later Nieuweburen.
Donker gebruikte de kamer op
de hoek van de Muggesteeg.
Hij diende een verzoek in om
van het ene raam van de Mug
gesteeg en de twee aan de
Kleine Hoogstraat, elk een
groot etalageraam te mogen
plaatsen. Dit verzoek werd ge
weigerd, omdat aan de gevel
van een historisch pand 'niets'
veranderd mocht worden. Van
daar zijn vertrek naar de Nieu
weburen.
In 1936 zijn wij naar Huizum
verhuisd.
Toen ik later eens door de
oude binnenstad dwaalde, was
m'n verwondering groot dat het
hele 'historische pand' verdwe
nen was, er was enkel een kale
plek over.
Ik vraag me nu wel af of de
ramen toentertijd wel hadden
moeten worden toegestaan, of
dat het pand had moeten blij
ven staan.
Grouw Mevrouw T. Bams
BETJE ROOSJE
BROOSJE
Naar aanleiding van het artikel
'Toch niet Broosje' over de Ge
zusters Cohen in 't Kleine
Krantsje voel ik mij gedrongen
iets over de Cohen-familie te
schrijven.
Eerst even over Roosje. Zij
heeft niet altijd met een kinder
wagen haar negotie vervoerd.
Dit kwam na de oorlog waar
schijnlijk omdat de koopwaar
ledereen kende Roosje Cohen
dan gemakkelijk te vervoeren
was. Roosje heeft jarenlang
met een grote rieten mand aan
de arm gelopen, en ook wel
met een kleiner rieten mandje,
dat twee klapdeksels had.
Waarom ik dat weet?
Grootvader en Vader Van Vliet
(mijn vader later met compag
non Auke Veenstra uit de Zwa
luwstraat) hadden een grossier-
derij in galanterieën, waar
Roosje geregeld wat koopwaar
kocht. Dus, al lang voor de oor
log, in de dertiger jaren, zag ik
haar komen en gaan. In de va
kanties speelden wij veel in de
zaak. De expeditie-ingang was
in de Speelmanstraat, tegen
over de afgebroken Sint Vitus-
school.
Het moet in 1937 geweest zijn,
dat Roosje eens om wat koper
poets kwam. Het merk, dat zij
wilde hebben, was Globe. Toen
mijn Grootvader wilde afreke
nen zei ze, dat ze dit merk bij
de Toko veel goedkoper kon
krijgen. Wat Grootvader Van
Vliet de volgende uitspraak ont
lokte; „Mut je daar heen gaan,
deur de Grote Hoogstraat binne
jou der somaar!" De Toko werd
door de Joodse koopman
Woudstra gedreven, tegenover
Wanda, dus in de Oude Oos
terstraat, hoek Heerestraat.
Roosje had toen ook een kleine
rieten mand met negotie aan
de arm. Of ze het daar toen
gekocht heeft, weet ik niet,
maar de andere dag kocht zij
prompt deze poetspomade en
betaalde het gewenste bedrag.
Er werd met geen woord meer
over gesproken. Ik zie het alles
voor mij, of het gister gebeurd
is.
Mijn grootvader was niet zo ge
steld op venters. Als reden gèf
hij op, dat velen bekende
straattypen waren. Wij hebben
er nooit veel als klanten gehad.
Uit de .oorlogstijd herinner ik mij
nog wel een zekere Van der Bij
en Borger. Borger leeft nog, ik
meen in de Matthias van Pelli-
comstraat. Geert Borger was in
Kassei geboren. Toen ik hem
dat laatst vertelde was hij stom
verbaasd. Ik herinner mij (heb
gelukkig een goed geheugen),
dat ik dat in de oorlog eens op
zijn persoonsbewijs had gele
zen!
Ook Schiphof, die toch ook in
de bloemenhandel zat en vroe
ger 's zomers voor Werkmans-
lust stond, naast Jacques En-
sing met de wagen van de
Friese Koe, ventte 's winters
met galanterieën. De sedert
1939 in de Sacramentstraat ge
vestigde zaak van Vrielink had
wel veel venters. De zaak was
er helemaal op ingesteld.
Ook herinner ik mij een oude
man, genaamd Nieuwenhuis,
die in het Sint Jobsleen woon
de, die altijd om een pak luci
fers kwam. Of een half pak
want lucifers waren toen ook
schaars. Een half pak bestond
uit vijfentwintig kleine pakjes a
10 doosjes lucifers. Nieuwen
huis had altijd een hond bij
zich. Soms denk ik, waar is nu
zo'n man gebleven? Maar als
ik bedenk, dat hij in de oorlog
al 65 of 70 jaar oud was, dan
kan hij nu niet meer leven.
Onze bediende Rinze de Vries
vertelde mij, dat Nieuwenhuis
oorspronkelijk uit Rotterdam
kwam. Hij had daar een zaak in
scheepsbenodigdheden gehad,
maar-was in de eerste Wereld
oorlog failliet gegaan. Ik heb
hem na 1950 nooit meer ge
zien. Wij konden heel goed met
elkaar opschieten en nu verwijt
ik mij, dat ik na 1950 nooit
geen navraag "meer naar deze
oude man heb gedaan. Al deze
dingen schieten mij te binnen,
wanneer ik in 'ons Krantsje'
weer wat over Betje en Roosje
Cohen lees.
Toen de familie Cohen uit de
Blokhuissteeg zich voor Wes-
terbork moest melden, kwamen
zij een dag tevoren ook nog
even bij ons langs. Want Vader
Cohen leverde ons geregeld
oude lege dozen en Moeder
kwam met Bennie en Mani
vaak langs om galanterieën.
Ook zij behoorden tot de weini
ge venters, die wij als klant
hadden.
De familie vroeg om thermos
flessen, die toen ook schaars
waren. Wij hadden nog wat en
mijn vader wilde geen geld
hebben, wat nooit voorkwam
en wat mij verbaasde, ook dat
herinner ik me als de dag van
gister. Zij gaven ons allemaal
de hand, mijn vader wenste
hun Gods zegen toe en mijn
vader had tranen in de ogen.
Dit alles komt mij bij het lezen
van de namen van de Cohens
dan weer voor ogen. De ande
re dag vertrok een trein naar
Westerbork. Want zij moesten
zich melden om tewerk gesteld
te worden
Nu zijn er geen venters meer
met negotie. Toen moest ieder
een maar zien hoe hij aan de
kost kwam. Dat merkt men in
de kermisweek - geen draaior
gels - geen andere muzikanten
- geen straatartiesten (die ko
men alleen maar als zoiets ge
organiseerd wordt!) enz. enz.
Het is nu een andere tijd - er
wordt voor ons gezorgd.
Leeuwarden
Ritsko van Vliet senior