"EVEN DE STAD IN" ANN01989 HEEL WATANDERSDAN VROEGER pagina 11 Een oud-Leeuwarder, die af en toe eens zijn geboortestad be zoekt, valt van de ene ontnuch tering in de andere. Ja, de Waag is er nog en de Oldeho- ve, de Kanselarij en het Friesch Museum, de Bonifaci- uskerk en het Pier Pandertem peltje maar wat er niet meer is? Te veel om op te noe men. En dan noemen we alleen nog maar al die markante en be kende gebouwen die onze stad rijk was. Geen Klanderij, geen drup water meer in het Vliet. Weg zijn de pruimende schip pers met hun kleine gouden oorringetjes (ja ook toen al!) en vettige petjes op het hoofd. Geen ophaalbrug meer, waar beurtschepen met hangen en wurgen en tergend langzaam werden doorgelaten door Split, de wat kreupele brugwachter. DE LIEVE JEUGD Ik zie hem nog voor me, han gend aan de ketting waarmee hij de brug omhoog moest trek ken. De "lieve jeugd" liep dan tegen de omhoog komende brug op en dan had Split het niet meerDe goede man moest twee bruggen bedienen: de ophaalbrug over het Vliet en de draaibrug over de Ooster singel. En dat viel niet mee. Vooral als de schippers moes ten "bomen". Haal het u nog eens voor de geest geachte (ex)stadgenoot: de schipper hangt helemaal voorover op zijn boomstok, schuifelt op de zelfde plaats. En jij kijkt gedul dig vanaf de wal naar dat ge zwoeg. Aan de andere kant is de schppersvrouw ook aan het bomen. Split kijkt toe, pruim achter de nog schaarse kiezen. Hengel met klompje voor het bruggeld over de schouder. Soms liep zo'n schip vast en dan klom menigeen over het dek naar de overkant, compleet met fiets. Vroeger waren er nog pontsjesVoor een paar centen kon je over. En 't was nog gezellig ook, die overtocht. Deze foto is op een mistige dag bij de Prinsentuin gemaakt. Wat is het Vliet nu? Niks meer aan! Weg meelpakhuizen en graanzuigers, weg die oude vrachtauto's met massief rub beren banden en een soort tandaandrijving. Ik zag er nu kantoren. Sociale Dienst, wo ningbouwvereniging-kantoor en ongezellige werkplaatsen. Laatst was ik met mijn vrouw in Leeuwarden. We logeerden bij mijn zwager. En hoe gaat dat? "Even de stad in nou?" Dat is altijd vaste prik. Even in de stad rondlopen en zien hoe 't er bij staat. Nou, ik bracht vrouw en schoonzus even met de auto naar de stad. "Ik zet jum wel af bij 't Gerechtshof, dan gaan ik deur naar het Ol- dehoofsekerkhof, daar is plak genoeg voor parkeren". En dat was oek so. Plak genoeg! Maar ik stond voor de parkeermeter zonder oek mar één kwatsje of gulden. Alleen een briefke van honderd! "Doet dat ding het niet?" vroeg een man naast me. "Jawel, maar niet met een briefke van honderd", zuchtte ik. En de man kon dat ook niet wisselen. Ik weer de auto in. "De Nieu- weburen", dacht ik. Door wat vroeger de Groeneweg was, kwam ik op de Nieuwebu- ren PARKEERMETERS Homaar! Die ruime straat was volgestopt met parkeerinham- men en voorzien van een woud van parkeermeters. Even zag ik die gezellige markt voor me op zaterdag. Weg! Voorzichtig sla lomrijdend naar de Voorstreek. Wacht eens: de Tweebaks- markt! Via de Tuinen en de Oosterkade de Gedempte Kei zersgracht in. Mis! Die liep dood. Ik reed langs grote kan toren, waarbij volop parkeer ruimte was, maar niet voor ie mand die z'n vrouw en schoonzus "even" naar de stad bracht. Mompelend dat ik "mien eigen stad niet meer kende" reed ik naar de Beurs. .Het Zaailand tegemoet. Daar werd ik door borden met een grote P weer wat optimistisch. Tot ik voor een gapende tunnel stond. Een parkeergarage! "Maar, wat mut ik daar met een briefke van honderd?" Ik ach- teruut en langs het Ruiters- kwartier stapvoets richting Ge rechtshof. Mocht niet, bleek mij uit opmerkingen van passan ten. "Jou magge hier niet rie- de". U kent dat wel. Maar ik reed er wel. Toen langs de Harmonie. Ik was op mijn uit gangspunt terug. En de tijd schoot al op. Over een halfuur moest ik de dames weer oppik ken. Ho. daar aan het Schaver- nek, daar waren nog 'n paar plakjes vrij! Met enige stuur manskunst stond ik tussen een paar boompjes geparkeerd. Nou, nog "even" snel de stad in! Maar, in het voorbijgaan zag ik aan de binnenzijde van en kele auto's een kaart beves tigd. Ik voorzichtig gluren. "Parkeervergunning" stond er op. En even verder zag ik 'n bord, waarop stond dat uitslui tend vergunninghouders hier mogen parkeren. Ik moet een wanhopige indruk hebben ge maakt, want een paar werklui Stonden grijnzend op een af stand te kijken. Ik wéér de auto in. Dan maar niet parkeren. Hoewel, er waren plaatsen vrij achter de Harmonie. En toen viel mijn oog op de benzine pomp daar. Snel parkeerde ik op een lege plaats en rende naar de benzinepomp. Daar zag ik flesjes anti-vries staan. "Mag ik zo'n fleske anti-vries van u" vroeg ik de pompbe diende, "maar ik hef alleen maar een briefke van honderd. En graag wat kwatsjes er bij". De man lachte en zei: "Maar jou hadden oek wel sonder dat fleske te kopen bij mij terecht kennen voor parkeergeld man!" Ik zei, dat ik dat sneu vond. "Bist gek, dat bin ik wel went hier!" was het antwoord. "In heul Leewadden fiene jou gien vrije plaats meer!" MOOI OP TIED Enfin, ik gauw naar de parkeer meter, geld erin en vlug op weg naar de binnenstad. Maar hal verwege zag ik vrouw en schoonzus al aankomen. "Mooi op tied niet!" riepen ze al uit de verte. "Ja mooi op tied", zei ik een beetje grimmig. "Bist nog even' de stad in weest?" vroe- (Vervolg op pag. 13) Precies vijf en twintig jaar geleden maakte onze abonnee de heer Jelle Foppema te Leeuwarden deze sfeervoile foto van de Emmakade bij avond. De lichten zijn al ontstoken. Het wordt weer goed toeven binnenshuis

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1989 | | pagina 11