WONDERLIJKE WEDDENSCHAP VAN KOPPIGE SIP CASTELEIN ULEIHE KEAHTSJE 'S NACHTS OP DE FIETS NAAR ZWOLLE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 17 Onlangs is de naam van een vroeger heel bekende stadgenoot weer eens in het nieuws geweest. Toen het voormalige hotel en de dancing Spoorzicht aan het Zuiderplein met de grond werden gelijk gemaakt, haalden wij nog eens herinnerin gen op aan de oorspronkelijke exploitant-eigenaar, de veelbesproken Sipke Caste lein. Die leefde van 1885 tot 1954 en behalve als hotel- en dancinghouder werd hij ook als sportman in Friesland erg populair. In z'n jonge jaren was hij een verdien stelijke gymnast en ook als hardrijder op de korte baan boekte hij opmerkelijke successen. Verder was hij een bekwame pikeur, die als zestigjarige tijdens een historische wedstrijd van paarden met arresleden op het ijs achter de Prinsentuin nog eens verrassend een tweede prijs verwierf. Eenmaal heeft Sip Castelein op een heel bijzondere manier de pers gehaald en wel door een geruchtmakende weddenschap. Dat gebeurde in september 1949, toen hij als vierenzestig- jarige nog tot een - voor die dagen - opmerkelijke sport prestatie kwam. Samen met zijn vriend Eeuwke Mensonides, de eigenaar van het Oranjehotel, was Sip op een zondag op de fiets naar een harddraverij in Hardegarijp geweest. Zij hadden daar geno ten van de prachtige paarden sport en, 's avonds in Leeuwar den teruggekeerd, kwamen beide heren terecht aan de stamtafel van het hotel De Klanderij, dat geëxploiteerd werd door een derde vriend, Binnert Bontekoe. Daar werden de nodige kleine kelkjes gevuld en geleegd en werd er flink gezwetst over op zienbarende sportprestaties uit vroeger jaren. Tot Eeuwke Mensonides z'n vriend Sipke Castelein tegen het zere been schopte door op te merken, dat die hem, fietsend van Hardega rijp naar Leeuwarden, niet eens meer had kunnen bijhouden - hij had zich voortdurend moe ten inhouden om maar bij el kaar te blijven "Wat zeg je me nou?" moet Sip toen hebben gezegd, "als het moet fiets ik vanavond nog binnen een tijd van vijf uren naar Zwolle, daar draai ik m'n hand niet voor om. En dan ben ik morgenvroeg om half zeven alweer bij de pinken, zo fris als een hoen." "Ha, ha, mooi gezwets," rea geerde Mensonides, "ik heb er honderd gulden voor over als je dat inderdaad presteert." "Ik ook," vulde Bontekoe aan, "ook honderd van mij, dus tweehonderd totaal.' "Dan zal ik het je laten zien," bitste Sip terug en hij leegde z'n laatste kelkje, stond op en vroeg de buffetjuffrouw van de Klanderij een badpak te leen. Dat trok hij over zijn onderkle ren aan en zo, uitzonderlijk uit gedost met dat badpak, dat z'n hemd maar gedeeltelijk bedek te en met lange sokken plus sok ophouders aan, sprong hij klok slag half twaalf op z'n fiets en verdween schielijk in het nach telijk donker, richting Heeren veen. PERPLEX De vrienden bleven nog een moment aan de stamtafel ach ter, perplex eigenlijk, want ze hadden niet verwacht, dat Sip Castelein de weddenschap werkelijk zou aannemen. Maar toen die al een kwartier weg was en ook weg bleef, besloten ze er maar met de auto achter aan te gaan. Alzo: "Ober, taxi bellen!" Toen de auto de eenzame fiet ser in het holst van de nacht al gauw inhaalde wisten Mensoni des en Bontekoe niet wat ze zagen: daar spoedde Sip zich voort, verbeten peddelend in een ongehoord straf tempo. Nu eens bleven ze in de auto vlak achter hem, dan weer lieten ze hem een eind vooruit gaan en verloren ze hem tijdelijk uit het oog. Aanvankelijk leek alles voor de stug doortrappende Castelein goed te gaan tot twee in Hee renveen surveillerende politie agenten deze vreemde signeur in de gaten kregen. Wat??? Een ouwe kerel, midden in de nacht in een badpak op de fiets? Dat was verdacht. "Wie bent u?" werd er ge vraagd. "Dat gaat jullie geen fluit aan," antwoordde Sip kort aangebo den. "Mijn voorlicht is in orde, mijn achterlicht ook, de bel doet het en de remmen zijn pri- Twee uren na het winnen van zijn weddenschap staat Sip Caste lein alweer bij z'n benzinepomp. "Zo fris als een hoentje hoor!" Sipke Castelein heeft de weddenschap gewonnen. Een hartelijke handdruk van zijn vriend Binnert Bontekoe. Ook de taxichauffeur is vol bewondering. ma - wat hebben jullie dan ver der met mij te maken?" De argwaan van de agenten werd door dit antwoord alleen maar vergroot. Dus: mee naar het bureau! Terwijl Sipke van woede begon te koken kwam er een hoofdin specteur bij. "Wat heeft dit alle maal te betekenen?" Toen begon de vreemde figuur in dat badpak de zaak uit te leggen. "Jullie in Heerenveen zijn toch zeker sportief niet? Jullie hebben hier toch een Abe Lenstra wonen? Nou, ik ben bezig een weddenschap uit te vechten en laat me nu maar liever direct weer vertrekken, want anders kom ik nog te laat en win ik niet Wel, dat werd dan geloofd en Sipke kon weer gaan. Pijlsnel op dus naar de volgende plaats, Wolvega, waar de fiet ser achter elkaar drie flesjes chocolademelk opdronk en daarna met hernieuwde krach ten verder peddelde. Een lelijke val over losliggende stenen en zandhopen bij een wegopbreking vermocht hem zelfs niet uit het veld te slaan, maar toen de taxi met Menso nides en Bontekoe er in hem weer eens inhaalde, trachtten de vrienden hem te overreden er de brui maar aan te geven "Sipke jonge, dit wordt te gek. Schei er nou mee uit, we willen niet op ons geweten hebben, dat je wat overkomt. Die twee honderd pop krijg je wel. Die heb je nou al verdiend!" En letterlijk probeerden ze hem tegen te houden door zich voor de fietserop te stellen. Maar Sip, hard voor de kop, wou van geen wijken weten. "Ga weg!" schreeuwde hij, "of ik rij dwars over je heen. De weddenschap gaat tot Zwolle. Weg, vooruit!" Tenslotte, op de weg voor Zwolle, fietste Castelein achter de auto aan en op de laatste twaalf kilometer, zo zou de taxi chauffeur later met de hand op het hart getuigen, haalde Cas telein nog een snelheid van veertig kilometer per uur, "ge garandeerd op de kilometertel ler!" Zo werd de grens van Zwolle bereikt, maar Castelein fietste maar door tot hij eindelijk af stapte op het Stationsplein voor het hotel Geitenbeek. De klok van de spoorwegen wees toen exact half vijf aan. Sip Caste lein had de rit net in de afge sproken tijd volbracht! De terugtocht werd, nogal wat sneller, in de taxi met de be wonderende vrienden gemaakt en om half zeven stond Sip Castelein, ogenschijnlijk inder daad zo fris als een hoentje, alweer bij de benzinenpomp achter zijn zaak. EEN MONSTER "Ach meneer, een monster is ie, gewoon een monster," moet Sipke's zoon Marten later tegen journalisten hebben gezegd. En wat zei mevrouw Castelein, Sipke's vrouw? "Als ie het opgegeven had, zou me dat zwaar van 'm zijn te gengevallen. Ik ken mijn man; er is geen betere in heel Fries land en als hij "ja" zegt, dan is het "ja" al zou hij er dood bij neervallen!" Dat er over deze stunt aan de stamtafels in de Leeuwarder hotelbedrijven nog heel lang werd nagepraat spreekt voor zichzelf. "Oek een sterk stukje, wat Sip ke Castelein uuthaald hèt! Die is in sien halve nakie naar Zwolle fietst, midden inne nacht, vijfennegentig kilometer in vijf uren. En het het 'em nog niks deen oek. Alleen is ie er tweehonderd gulden rieker van wudden!"

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1989 | | pagina 17