REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR ONSCHULDIG IN GEVANGENIS ONEERLIJKE DIENSTBODE *T KLEINE KRANTSJE LEEUWARDER GEVANGENISBEWAARDER we noa de $cJweMcmJlem> jeden> VOOR DE RECHTER VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 23 adviesbureau voor reklame en publiciteit jozef israëlsstraat 6-10 058-124984 Het was op die achttiende maart 1954 voor het personeel van de Leeuwarder Strafgevan genis en het Huis van Bewa ring een hele schok, toen het hoorde, dat een van zijn colle ga's door de recherche was ge arresteerd. De gevangenenbe- waarder Albert de V., eenen zestig jaar oud, zou zich schuldig hebben gemaakt aan het misdrijf als bedoeld in arti kel 251 bis van het Wetboek van Strafrecht: "Hij, die opzettelijk eene vrouw in behandeling neemt of eene behandeling doet ondergaan, te kennen gevende dat daardoor zwangerschap kan worden ver stoord, wordt gestraft met ge vangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van ten hoogste zesduizend gulden." Dat was niet zo mooi en terwijl een deel van de collega's er schande van sprak, kon een ander deel zich niet voorstellen, dat Albert inderdaad zo'n mis stap had gemaakt. Maar binnen twee maanden stond Albert voor de Rechtbank in Leeuwarden terecht en toen moest men toch wel aanne men, dat de tegen hem inge brachte beschuldiging terecht was geweest. Hij ontkende weliswaar in alle toonaarden, maar de heren rechters achtten hem toch wel degelijk schuldig en veroordeel den hem tot acht maanden ge vangenisstraf. En niemand be ter dan Albert zelf begreep wat dat betekende: twee en dertig lange weken in de hem zo ver trouwde gevangeniscel. Het Gerechtshof te Leeuwar den vond de hem opgelegde straf ook volkomen juist en, doorvechtend tot in hoogste in stantie, de Hoge Raad, kreeg de alsmaar ontkennende Albert ook geen poot aan de grond. ONTKENNEN Hij had en hield zijn acht maan den gevangenisstraf en die kwamen nog bij de negen maanden, die hij intussen al in de cel had doorgebracht - om dat hij maar bleef ontkennen, werden die niet in mindering gebracht. Zo bleef Albert de V., er hielp geen zoete lieve Gerritje aan, dus mooi in de bajes en dat met de schande, die hem nu allerwegen werd toegedicht. Maar wat deed de familie van Albert, die onvoorwaardelijk bleef geloven, dat hij onschul dig was? Die nam een particu lier Haags recherchebureau in de arm en dat kwam uiteindelijk met een rapport, waaruit men moest opmaken, dat de afge legde verklaringen van de kroongetuige, een vrouw van drieënvijftig jaar, twijfelachtig waren. De familie De V. aarzelde dan ook niet om deze vrouw van meineed te beschuldigen en toen startte de Rijksrecherche een geheel nieuw onderzoek. Met het opzienbarende resul taat, dat die vrouw op haar beurt in de cel verdween en dat de Hoge Raad de zaak De V. alsnog voor een nieuwe behan deling naar het Gerechtshof in Arnhem verwees. En ziedaar: dat Hof achtte het oorspronkelijk ten laste gelegde niet bewezen en sprak Albert de V., conform de eis van de Procureur-generaal, vrij. Intussen had de beklagens waardige gevangenenbewaar- der wel vijftien maanden on schuldig vastgezeten en was hij als brigadier van de Leeuwar der Strafgevangenis oneervol de laan uitgestuurd Dit is een foto van de tweede klas van de Ferdinand Bolschool uit 1935. We gaan, als altijd, van links naar rechts en we beginnen bij de meisjes op de voorste rijen: Grietje van der Sluis, Pine van der Molen, Hennie Overeinder en een Dinie. Op de tweede rij: Froucke Efdée, een Afke en een Stientje, Klaasje van der Veen, Henk de Jong, Auke Nijdam en Klaas Henstra. De derde rij: Janna Potze, Anke Bles, Marinus Dieteweg en Jan Marsman. De vierde rij: Sjoerd Hoitinga, Lientje Prins, en een Sientje. Dan nog, achter in de klas: Beitske Dijkstra, Juf Zijlstra, Albert Hoekstra, Jannie Onclin, Nettie Anssens, Piet de Hoop, een Gerrie, Abe Drijver, Riek Halma, Frouk- je de Jong, een Gert, Klaas Weisenbach, Teatske de Jong, Gretha Hofma, Gerrit Flierman, Juf De Jong, Durk Schootstra, Wietske de Jong, Rils Breilsma, Wietse Hensema, Bote v.d. Wal, Geert Winkel, Marlen Tacoma en een Auke. A. W., 18 jaar, dienstbode te Leeuwarden, heeft zich meer malen schuldig gemaakt aan diefstal van bankbiljetten van ƒ10 ten nadeele van haar werkgeefster, mevr. A. Wester- mann. Verdachte had bij het stoffen in een kamer toevallig de plaats ontdekt, waar de sleuteltjes van een bureau werden bewaard. Bij onderzoek bleek haar, dat zij hiermede bij een geldkistje kon komen en deze gelegen heid heeft zij een keer of zes aangegrepen om er een bank biljet van 10 uit weg te ne men. Op de kamer van de dochter des huizes had ver dachte ook een sleutel gevon den. Deze paste op een wand kast en ook hieruit heeft verdachte een bankbiljet van 10 weggenomen. Echter dit werd ontdekt en toen kwamen ook de andere dief stallen aan het licht. De rechter houdt het meisje 't verkeerde van haar handelwijze voor. In andere diensten was ook al gebleken, dat verdachte het met de eerlijkheid niet zoo nauw nam. Rechter: „Zoo zie je: Je vervalt van kwaad tot erger. Maar het ergste vind ik, dat je het gesto len geld gebruikte voor nieuwe japonnetjes, dansavondjes en naar de bioscoop gaan. Boven dien heb je een deel van het geld gebruikt voor notabene het volgen van een danscursus. Verdachte geeft alles toe en betuigt haar spijt. Ze had van de gemakkelijke gelegenheid tot diefstal zonder nadenken gebruikgemaakt. De rechter wil haar gelegen heid tot nadenken geven en veroordeelt haar conform den eisch tot twee maanden gevan genisstraf. (1940)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1989 | | pagina 23