BIJZONDERE HERINNERING
AAN HET HOTEL DE KROON
'T KLEINE KEAHTSJE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 9
Tien jaar is het nu alweer
geleden, dat het roemruchte
hotel De Kroon op de hoek
van de Sophialaan en de
Van Swietenstraat z'n deu
ren sloot. Na een grondige
verbouwing werd het pand
bestemd tot kantoor - de
Leeuwarder notaris Hylke J.
Wierda nam er zijn intrek in.
Tien jaar is het ook geleden,
dat er in de nadagen van
het hotel aan de stamtafel
een plannetje werd gemaakt
de herinneringen aan De
Kroon in een gedenkboek
vast te leggen. Voor het tot
iedereen kon doordringen,
dat een dergelijk werk stel
lig geen aanspraak zou kun
nen maken op levensvat
baarheid, kreeg een van de
samenzweerders zijn bijdra
ge al kant en klaar op pa
pier.
Dat was de dichter Sybe
Sybesma, stamgast in De
Kroon en minstens zo me
morabel als het hotel zelf.
Deze zeer bijzondere har-
tekreet, die ons veel vertelt
van het oude hotel en nog
meer van de curieuze dich
ter zelf, kwam door een ge
lukkig toeval in de archieven
van 't Kleine Krantsje te
recht.
Nu, twee en een half jaar na
het onverwachte overlijden
van Sybe Sybesma en dus
precies tien jaar na het ver
dwijnen van De Kroon, ge
ven wij die herinnering als
nog aan de drukpers prijs.
Om nog eens even terug te
denken aan dat bijzondere
hotel en aan de bijzondere
figuur van Sybe Sybesma.
Je moet maar het grootste no
tariskantoor in Nederland be
heren en omhoog zitten met
werkruimte, in Leeuwarden, en
via 'inside-information' de kans
krijgen een oud herenhuis -
vroeger bewoond door de fami
lie Kettwich Verschuur - te ko
pen. Doe je het of doe je het
niet? Enfin, je doet het. Het
adres is: Van Swietenstraat 17
en het huis thans bekend als
Hötel "DE KROON", ledereen
neemt het je kwalijk en ieder
een heeft gelijk. Want je hebt,
zo doende, in Leeuwarden een
portie boeren-, koopmans- en
artiestengastvrijheid vermoord;
en zulks is en blijft onvergeef
lijk. Alhoewel je, vanuit je eigen
invalshoek, terecht hebt gehan
deld: het was een kans, en die
greep je, maar je handelde
daarmee uiterst a-sociaal.
Wij hebben het nu niet meer
over de familie Kettwich Ver
schuur en allerminst over jouw
notariskantoor - dat is jouw so
res! - maar het pand, dat je
gekocht hebt en daarmee ont
trokken aan een onvergetelijke
brok gezelschapsleven ^vooral
sinds de "val" van hötél "De
Phoenix", "De Nieuwe Doelen",
"De Klanderij", "Amicitia", "De
Groene Weide", "Bellevue",
"De Bleek" en noem maar op)
heeft sinds 1911 "Hötel 'De
Kroon" gehuisvest. Ik hoef
maar twee namen te noemen:
Gerrit, en na hem Pim Regné-
ry. Over hen zijn romans te
schrijven; en dat na het overlij
den van Pim de horeca-vleugel
van de bouwgroep Kats - later
als 'concern-Lauwersoog' -
zich erover heeft ontfermd, acht
ik alleen maar prijzenswaardig.
Ik vind het slechts jammer, dat
tenslotte - nadat al die andere
'gasthuizen' voor de bijl waren
gegaan - ook "Hötel 'DE
KROON" als zodanig moest
sterven.
HOTEL "DE KROON" was ge
huisvest in een HERENHUIS,
en was en bleef gastvrij. Mijn
herinneringen eraan zijn na
tuurlijk erg persoonlijk. Men
hoort we! eens iets, men ver
neemt wel eens iets, maar wat
je zelf hebt meegemaakt, al
leen dat kun je in alle eerlijk
heid vertolken.
Pim Regnéry was de 'master',
toen ik op een vrijdagavond in
Amsterdam dronken werd in
een oud stamcafé - dat, overi
gens, net was overgenomen
door een meneer Pronk, vroe
ger gérant van het befaamde
"Amstelhötel", uiteraard aan de
\mstel, en van hem een 'bank
je' leende. Ik beloofde de heer
Pronk, mijn schuld op de vol
gende dinsdag in te lossen.
Zulks geschiedde, maar mijn
schuldeiser zei desondanks:
"Toen jij de deur uitstapte,
dacht ik: dat bankje zie ik nooit
terug." Mijn antwoord luidde:
"U had gelijk: dit is een ènder
biljet..." Zo geraakten wij in ge
sprek, en kreeg ik van hem de
opdracht, zijn aloude vriend
Pim Regnéry de groeten te
doen - tijdens Elfstedentochten
had hij herhaaldelijk logies ge
noten in Hötel "De Kroon". Ik
heb mijn plicht gedaan en
maakte toen kennis met Pim;
toevallig logeerden er toen to
neelspelers: Jan Teulings en
vele zijner collega's. Met Jan
Teulings heb ik bij die gelegen
heid het langdurig en intens ge
had over Euripides' Griekse tra
gedie 'BAKXAI', waarover ik
een scriptie had geschreven en
die ik graag in het Nederlands
vertoond had gezien (dat Erik
Vos diezelfde Bakchanten veel
later heeft verkracht, of door
opvoerenden heeft laten ver
krachten, wist ik toen nog niet),
maar Jan Teulings heeft het mij
beloofd... En zijn belofte nog
niet waargemaakt, hetgeen mij
spijt, want ik heb meer vertrou
wen in hem dan in welke VOS
dan ook...
Hötel "De Kroon"...? Het werd
wéér Amsterdam! Toevallig ont
moette ik aldaar, in café 'Hop
pe', aan het Spui, onder meer
Germ de Jong, de schilder. De
man was oud en 'der dagen
zat', althans zo'n indruk wekte
hij. Omdat wij getweeën achter
bleven, heeft hij mij rondgeleid
in 'ARTI ET AMICITIAE' aan
het Rokin, en tussen neus en
lippen veel verteld over Leeu
warden, Pim Regnéry, Hötel
'De Kroon' en enige, hem lieve,
werkstukken, die hij daar had
achtergelaten, en die nu - ge
stolen of anderszins - in ander
mans handen terecht zijn geko
men.
Maar toen mijn werkzaamhe
den zich verplaatsten van
Friesland (voornamelijk Sneek)
naar Groningen ben ik bijna
een meubelstuk van "De
Kroon" geworden, omdat ik nu
eenmaal in Heerenveen bleef
wonen (achteraf: terecht, hoe
wel...???). Toen heb ik Hötel
"De Kroon" - in z'n nadagen -
écht leren kennen. Ik 'verdien
de' veel te veel en leed aan
een grenzeloos gebrek aan
'zelftucht': ik had meer dorst
dan verstand - en dat laatste is
mij beslist in niet te geringe
mate toegediend... So what!
Waar kun je je dorst beter les
sen dan in een... herenhuis?
Pim was overleden - een gast
heer zonder weerga! - de
bouwgroep Kats was en bleef
nu eenmaal allereerst een
bouwgroep en geen horecabe
drijf, maar af en toe zwaaiden
in Hötel "De Kroon" gastheren
de scepter - en dan wil ik de
gastvrouw ITEKE (mevrouw
Clercx!) met name noemen! -
die er wel iets van hadden be
grepen. Ik ga niet 'wegen'; smijt
alle 'gérants' op één hoop, zij
het dan, dat er na de dood van
Pim Regnéry twee hoogtepun
ten voor mij zijn geweest: Peter
en Iteke, de heer en mevrouw
Clercx, en Sjoerd Smidt (die
trouwens in 1954 aldaar als
leerling-kelner was begonnen)
DE KROON sterft - en heeft
dat allerminst verdiend. Kom
daar nu eens op vrijdag: het is
niet te beschrijven, wat je er
vindt en wie je ontmoet. Dan is
het nog steeds het boerencafé
naast de oude veemarkt, al
waar bouw- en veeboeren el
kander ontmoeten en onderling
ervaringen uitwisselen, waar
spreekuur wordt gehouden over
grondbezit, waar coöperatieve
prominenten - van FRICO of
C.C.F. - elkaar ontmoeten,
waar kaaskooplieden 'kantoor'-
houden, en zelfs aanstaande
agrariërs, zowel van de manne
lijke als van de vrouwelijke kun
ne, elkaar ontmoeten, een
glaasje drinken, rendez-vous
geven...
EEN KANT
Dat was maar één kant van de
zaak, je vergeet de artsen, ju
risten en andere 'heren', die er
af en toe hun bijna-sociëteiten
en/of bridge-uitspattingen 'ver
sieren' en de hotelgasten, over
al vandaan, die er periodiek
min of meer wonen... Er waait
wel eens een toevallige gast
aan, die midden in de nacht
ontdekt, dat de avondlijke
dienstdoende kelner de glazen
afsluiting vlak bij de telefoon
cellen niet heeft afgesloten, en
dan 'inbreekt' in de café-restau
rantruimte en zichzelven ver
gast op een hem niet aangebo
den fles kostelijke Franse rode
wijn, maar zijn - gestolen -
goed wél noteert, zodat de ON
MISBARE 'huisknecht' - als ik
het zo mag zeggen - Sjoerd
Stienstra, de volgende ochtend
weet, dat de fout te herstellen
valt.
"Niemand weet, niemand weet,
dat IK Repelsteeltje heet..."
Een gezegde van Gerard Cox;
maar in "De Kroon" noemt men
in dat verband een ander; zelfs
Sjoerd Smidt rekent het zichzelf
al bijna toe, overigens ten on
rechte. En nu zwijg ik nog maar
van de lieden, die af en toe in
de namiddag met dobbelspel
de allure van de zaak ontsieren
(Vervolg op pag. 21)